Wanneer blijkt dat de jongere niet hoeft doorverwezen te worden naar specialistische zorg, kan men aan de slag in de eerste lijn. Heel vaak zal het dan volstaan om een groei-ondersteunende context te creëren waarin de jongere wordt ondersteund en eventueel handvaten wordt aangereikt om met de uitdagingen waar hij/zij in haar groei geconfronteerd wordt om te gaan. Soms volstaat een groeiondersteunende context niet en is er even iets meer houvast nodig om een aantal zaken terug op de rails te krijgen. We introduceren eerst het KOP-schema zoals het gebruikt kan worden bij haperend eetgedrag en eetproblemen in de eerste lijn. Nadien bespreken we hoe Klachten, Omgeving en Persoonlijke factoren gerelateerd aan eet-en gewichtsproblemen aan bod kunnen komen in de eerstelijnspsychologische praktijk.
Het KOP-schema is een handig schema om zicht te krijgen op hoe klachten die de persoon ervaart tot stand komen door de interactie tussen factoren in de omgeving en factoren bij de persoon.
Klachten
Omstandigheden
Persoonlijke stijl
Ook problemen op vlak van eten en gewicht kunnen geconceptualiseerd worden aan de hand van het KOP-schema. Tabel 3 geeft een voorbeeld van hoe het eetgedrag en de risicofactoren kunnen worden ondergebracht in het KOP-schema. Het spreekt voor zich dat risicofactoren uit de omgeving en risicofactoren bij de persoon worden ondergebracht bij de O en respectievelijk P. Concreet eetgedrag of andere gedragingen gerelateerd aan eet-en gewichtsproblemen kunnen ondergebracht worden bij de K van klachten. Het gaat om symptomen en gedragingen waar rechtstreeks op kan worden ingegrepen zonder daarbij iets aan het onderliggende probleem te doen.
Tabel 3. KOP-schema bij eet- en gewichtsproblemen.
Klachten (K) | Omstandigheden (O) | Persoon (P) |
• Genoeg? • Gezellig? • Gevarieerd? • Gestructureerd? • Eetbuien • Lange tijd vasten • Compensatiegedrag: braken, bewegen of bewegingsdrang, diuretica,… • lichaam checken | • Omgeving met nadruk op uiterlijk en gewicht • Verstoorde relatie met voedsel, lichaamsontevredenheid of eetproblematiek bij ouder • Contraproductieve controlestrategieën op vlak van eten en voeding • cultureel slankheidsideaal • promotie slankheid- en schoonheidsideaal door (sociale) media | • Problemen Emotieregulatie • Lichaamstevredenheid • Perfectionisme • Problemen impulscontrole • Grote nadruk van uiterlijk en gewicht op zelfwaarde • Negatief zelfbeeld • Mediagebruik • Sociale vergelijking met slankheidsideaal |
Bij klachten beschrijven we symptomen en gedragingen waar rechtstreeks op kan worden ingegrepen zonder daarbij iets aan het mogelijk onderliggende probleem te doen. Ze zijn uitingen dat er iets aan de hand is. Denk aan afwijkingen op vlak van eten: overeten, eetbuien, compensatiegedrag zoals veelvuldig bewegen of maaltijden overslaan, het lichaam veelvuldig checken.
Op dergelijke gedrag kan ingezet worden om bijvoorbeeld negatieve gevolgen te beperken, of om te voorkomen dat het verergert of dat het zich kan installeren als een hardnekkige gewoonte. Wanneer er indicaties zijn dat er onderliggende problemen zijn is het niet de bedoeling dat er enkel en alleen op klachtenniveau wordt ingegrepen. Er moet dan ook op het onderliggend probleem worden ingegrepen om te voorkomen dat het probleem zich verplaatst en andere klachten ontstaan.
Om op klachtenniveau in te grijpen, is het handig om een aantal handvaten te hebben waarvan zowel onderzoek als de praktijk heeft aangetoond dat ze belangrijk/helpend zijn.
Het bijhouden van een eetdagboek kan de jongere helpen om inzicht te krijgen in het eigen eetgedrag. In het eetdagboek wordt dagelijks opgeschreven wat en op welk tijdstip er iets wordt gegeten en welke gevoelens en gedachten aanwezig zijn. Soms kunnen bepaalde klachten en gevoelens die de jongere ervaart in verband gebracht worden met de voedingsgewoonten [18]. Ook kunnen relaties tussen bijvoorbeeld streng lijnen of maaltijden overslaan en eetbuien inzichtelijk worden gemaakt.
Het normaliseren van het eetpatroon naar een gestructureerd geheel van 3 hoofdmaaltijden en 3 tussendoortjes is niet alleen belangrijk bij adolescenten die te weinig energie binnen krijgen, regelmatig maaltijden overslaan of langere periodes vasten maar zijn ook belangrijk in de aanpak van eetbuien. Eetbuien kunnen ontstaan omdat men te weinig eet voor langere periodes waardoor zowel een psychologische als fysiologische craving voor voeding kan ontstaan die eetbuien kan triggeren waarbij men meer eet dan bij een normale maaltijd.
Enkele tips bij het aanleren van een gezond en evenwichtig eetpatroon:
Ook psycho-educatie omtrent portiegrootte en de veranderingen in energienoden bij groei kan zinvol zijn voor jongeren. Soms ontbreekt het inzicht in normale porties. Ook hier kunnen de eerder genoemde eetcompetenties eventueel als leidraad gebruikt worden om te duiden wat evenwichtig eetgedrag omvat.
De belangrijkste stap in het stoppen van lijngedrag is het normaliseren van het eetpatroon (zie eerder: Normaliseren van het eetpatroon). Bijkomende psycho-educatie omtrent de nadelige effecten van lijnen kan aanbevolen zijn.
Toelichten nadelige effecten van lijnen:
Eetdagboek
Naast normaliseren van het eetgedrag is een eetdagboek een belangrijke eerste stap in de behandeling van eetbuien. De cliënt wordt hierdoor o.a. getraind om naar zijn lichaam te luisteren en een evenwicht te vinden tussen energie-inname en energieverbruik. Het leren herkennen van het honger- en verzadigingsgevoel is een belangrijk wapen in de aanpak van overeten en eetbuien.
Psycho-educatie omtrent de mogelijke nadelige gevolgen van de eetbuien voor het lichaam: uitrekking van de maagwand, maagzweer door constante prikkeling van het maagslijmvlies, darmklachten (krampen, diarree, constipatie), …
Leren omgaan met triggers
Ga na welke de typische triggers zijn van eetbuien bij de jongere. Een eetdagboek kan hierin duidelijkheid geven. Veel voorkomende triggers van eetbuien zijn:
Naast de soorten triggers, is het ook belangrijk om na te gaan hoe de jongere reageert op de trigger en de eetbui. Wat zijn de gevolgen? Welke gevoelens en gedachten spelen?
Inzetten op strategieën voor verandering
Geef psycho-educatie: bewust braken, laxeren en misbruik van diuretica zijn ineffectieve en schadelijke manieren om af te vallen, ze verminderen de energieopname nauwelijks en er wordt voornamelijk vocht afgedreven. Hou hierbij wel rekening met de principes van motiverende gespreksvoering. Gebruik de informatie niet om de jongere angst aan te jagen:
Opvolging van kalium en andere elektrolyten door de huisarts is aanbevolen (met een bepaling van capillaire bloedgassen indien mogelijk [21]. In het geval van frequent bewust braken en misbruik van laxeermiddelen en/of diuretica wordt een regelmatige controle van het kaliumgehalte in het bloed aanbevolen [22].
Adviseer te stoppen en zolang dat nog niet gebeurd is, voldoende vocht te nemen:
Educatie bij stopzetten
Een rigide houding ten opzichte van voeding kan behandeld worden door het stapsgewijs introduceren van verboden of moeilijke voedingsmiddelen. Aan de jongere kan bijvoorbeeld gevraagd worden om een angsthiërarchie op te stellen: een lijst van voedingsmiddelen die gerangschikt is naarmate consumptie van het voedingsmiddel meer of minder angst oproept. Op die manier kan stapsgewijs geëvolueerd worden van het aanbieden van voedingsmiddelen die relatief weinig angst veroorzaken naar het aanbieden van voedingsmiddelen die veel angst oproepen [18].
De ELP kan een bijdrage leveren aan het wijzigen van irreële gedachten of cognities omtrent eetgedrag beweging en gewicht. Voorbeelden van dergelijke gedachten zijn: “Van koolhydraten word ik dik”, “Ik heb zo lang weinig gegeten, als ik nu terug normaal eet, ga ik dik worden”, “ ik wil wel bijkomen maar enkel in spieren”, “ik moet elke dag bewegen anders ga ik dik worden”, “ik moet elke dag naar het grote toilet gaan, anders ben ik toch geconstipeerd”, …
Aan de hand van psycho-educatie kan de ELP aangeven wat normaal eetgedrag is [18]. Daarnaast kunnen ook gedragsexperimenten gebruikt worden om bepaalde cognities uit te dagen.
Binnen de context van haperend eetgedrag en eetproblemen is er een centrale rol voor de impact van de omgeving op het lichaamsbeeld, lichaamstevredenheid, zelfbeeld, eetgedrag, beweeggedrag enz. Natuurlijk kan er ook impact zijn van andere omgevingsfactoren op de totstandkoming van de klachten. De ELP kan dan te werk gaan zoals bij andere problematieken gedaan wordt.
In de context van haperend eetgedrag en eetproblemen is het belangrijk om niet alleen de impact van de directe omgeving na te gaan maar ook de impact van bijvoorbeeld sociale media die voor veel jongeren een venster op de wereld zijn.
Dagboek
Er kan gevraagd worden om een dagboek bij te houden om zicht te krijgen op omgevingsfactoren die een negatieve of positieve impact hebben op het lichaamsbeeld, lichaamstevredenheid, zelfbeeld, eetgedrag en beweeggedrag enz. Het kan daarbij gaan over specifieke personen, maar ook contexten of groepsdynamieken waarin de jongere zich bevindt. Daarnaast is het zinvol om jongeren te stil te staan wat sociale media voor de jongere in het algemeen doet: geeft het jouw energie om er mee bezig te zijn? Als om de impact van specifieke sociale media accounts van vrienden of influencers na te gaan.
Omgaan met positieve of negatieve impact van de omgeving
Er kan zowel gekeken worden met de jongere hoe zij op andere manier met een aantal omgevingsfactoren kan omgaan als actief nagedacht worden hoe de jongere de omgeving kan veranderen om negatieve impact te verminderen.
In recentere jaren is de body positivity-community ontzettend gegroeit. Dergelijke accounts op sociale media of communities kunnen de jongere helpen om op een positievere manier naar zichzelf en zijn/haar lichaam te kijken of een ander idee van wat “mooi” is te ontwikkelen. Toch is het ook opletten dat de focus hierbij niet teveel op het uiterlijk en lichaam blijft liggen maar dat jongeren zichzelf ook leert appreciëren omwille van talenten, prestaties en passies op andere domeinen: school, sport, hobby.
Onder de P van persoon vallen persoonskenmerken die in interactie met de omgeving en omstandigheden kunnen leiden tot klachten. Bijvoorbeeld: problemen emotieregulatie, lichaamsontevredenheid, perfectionisme, problemen impulscontrole, grote nadruk van uiterlijk en gewicht op zelfwaarde, negatief zelfbeeld, enz.
De ELP kan met deze persoonsfactoren aan de slag zoals dat ook bij andere problematieken wordt gedaan door samen te reflecteren met de jongere over waar hij/zij staat, in welke mate dit als een probleem ervaren wordt en waar hij/zij graag naartoe zou willen.
De ELP kan vervolgens psycho-educatie geven die de jongere kan helpen om na te denken welke verandering hij kan installeren.
Ook ELP-schema’s die binnen andere problematieken gebruikt worden, kunnen bij haperend eetgedrag en eetproblemen worden toegevoegd. Met iemand die uiterlijk heel belangrijk vindt in de zelfwaardering kan bijvoorbeeld een kernkwaliteitenkwadrant worden ingevuld:
Kernkwaliteit Ik vind mijn uiterlijk en hoe ik eruitzie belangrijk Ik heb graag een verzorgd voorkomen | Valkuil Zoveel aandacht spenderen aan mijn uiterlijk en goed uitzien dat ik andere zaken verwaarloos: studies, vriendschappen Als ik mezelf niet mooi genoeg vindt dan heeft dat onmiddellijk heel veel impact op hoe ik me voel |
Allergie Geen aandacht spenderen aan uiterlijk, onverzorgd overkomen, er niet mee bezig zijn, er geen belang aan hechten. | Uitdaging Aandacht blijven hebben voor andere domeinen en niet de hele tijd met uiterlijk bezig zijn Ook andere dingen leren zien waar ik goed in ben |