(Thomas Fondelli, psycholoog – An Gers, diëtist – Valerie Verhulst, huisarts & ervaringsdeskundige)
In de behandeling van eetstoornissen hebben we als behandelaar steeds een doel voor ogen. We vertrekken van het verstoorde eetgedrag en werken toe naar ‘normaal’ eetgedrag. Het proces om te leren eten is echter een complex proces waarbij zowel motorische, sensorische, cognitieve en sociale vaardigheden een rol spelen. Daarnaast zijn er een heel aantal factoren (medische, psychologische, relationele, maatschappelijke en materiële) die een rol spelen bij het ontwikkelen van deze vaardigheden. Aan de hand van de uitdagingen die voor een individu bepalend zijn in dit leerproces van eten, dienen we onze doelstelling bij te stellen. Het zou mooi zijn als we iemand dusdanig kunnen ondersteunen bij het (leren) eten opdat die medisch gezond kan blijven en sociaal kan overleven.
We willen als zorgverlener tijdens onze begeleidingen graag uitleg geven over waarom eten zo moeilijk kan zijn. Wat je als zorgverlener weet over autisme, ADHD en/of eetstoornissen is niet per definitie van toepassing op de persoon die op consultatie komt. Het vertrekpunt is de beleving van de cliënt zelf. Je kan theorieën bespreken, maar het is daarbij erg belangrijk om in dialoog te verkennen wat herkenbaar is voor de cliënt zelf.
De omgeving heeft invloed op het functioneren van een persoon. Het is daarom belangrijk om te bekijken welke contextuele aanpassingen iemand nodig heeft om te komen tot (leren) eten.
Iedereen heeft een sensorisch profiel. Dit profiel verwijst naar de mate waarin ons lichaam gevoelig reageert op sensorische stimuli vanuit onze zintuigen. Voedsel prikkelt, maar context ook. Als de omgeving niet aangepast is aan het sensorisch profiel van de persoon, kan het zijn dat de sensorische stimuli van eten niet worden verdragen. Bij onderprikkeling kan de persoon op zoek gaan naar extra stimuli (bv. rondlopen tijdens de maaltijd). Prikkels waarbij men het gevoel heeft om zelf invloed te kunnen uitoefenen, kan men vaak beter verdragen.
Enkele voorbeelden uit de praktijk
Om tot maaltijden te komen, moet er organisatorisch heel erg veel gebeuren (menuplanning, boodschappen organiseren, maaltijden bereiden). Dit kan voor mensen met autisme een hele opdracht zijn omdat hun dagdagelijkse activiteiten meer energie vragen dan bij andere mensen het geval is en omdat hun executief functioneren vaak moeilijker verloopt. Verhelderen van deeltaken, taken vereenvoudigen en een netwerk uitbouwen kunnen helpend zijn.
Enkele voorbeelden uit de praktijk:
Druk staat (leren) eten vaak in de weg. Druk zetten geeft hulpverleners of de personen in de omgeving het gevoel iets te doen aan het moeilijk eetgedrag. Echter, we bereiken hiermee vaak het tegenovergestelde. Voorspelbaarheid bieden en visuele ondersteuning aanreiken, kan ondersteunend zijn.
Enkele voorbeelden uit de praktijk: