Gehechtheid in multidisciplinaire teams

(Ilse Devacht, ABC4T project KUL)

Inleiding

Eigenlijk gaat iedereen in een team een therapeutische relatie aan met kinderen, ouders en andere betrokkenen. Je gaat dus een relatie aangaan als ad hoc gehechtheidsfiguur. Met ad hoc bedoelen we: tijdelijk een werkfamilie zijn, relationele oefeningsfiguren waar kinderen en jongeren dingen bij kunnen uitproberen zeg maar. Op die manier kunnen we vanuit het team kinderen en jongeren wat meer stabiliteit geven om terug wat te ontdekken. 

Teamleden hebben de rol van een ad hoc gehechtheidsfiguur, dit betekent meer concreet:

  • Je doet dat niet alleen: Als team wordt er samen gekeken naar wat helpend kan zijn.
  • Sensitief: Sensitief zijn voor wat het kind of de jongere nodig heeft, niet zozeer voor wat de jongere wil of eist. Sensitief zijn betekent ook ervoor zorgen dat jongeren zich welkom voelen.
  • Responsief: Zorgverleners hebben een modelfunctie, de jongere pikt op hoe zorgverleners zelf met bepaalde conflicten binnen het eigen team omgaan. Het is dus zinvol om een conflict onder teamleden te bespreken in het bijzijn van de jongere.

Theoretisch kader

Het theoretisch kader is afkomstig van Byng Hall. Een hulpverleningsteam is een tijdelijke context voor het kind of de jongere. Affectieve banden kunnen er maar zijn in zo’n tijdelijke context als er “palen in de wei” staan. Dit zijn zoals vier poten van een stoel:

  1. Structuur (dagprogramma’s etc.)
  2. Steun (steun voor stappen buiten de comfortzone)
  3. Verwachtingen (geen verwachtingen vanuit eisen, maar eerder vanuit vertrouwen, denk aan Pipi Langkous: “ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan”)
  4. Warmte (de mate waarin jongeren en collega’s zich welkom kunnen voelen bij jou)

Kader door de gehechtheidsbril

Daarnaast wordt er ook door een gehechtheidsbril gekeken naar de relaties die elk teamlid opbouwt met de cliënt. Gehechtheid gaat ook over een bijzondere vorm van vertrouwen, namelijk epistemisch vertrouwen: Dit betekent ‘kan ik vertrouwen dat jij de weg kent’. Dit kan je toepassen op een schoolcontext (bv. kan ik vertrouwen dat jij me als leerkracht kunt bijstaan om wiskunde te kunnen) maar ook binnen eetherstel (bv. kan ik vertrouwen dat jij me als zorgverlener op weg kunt helpen naar eetherstel). Vaak gaat het ook over ‘can you handle me’. Kan je me laten voelen dat je mij aankan, dat je overeind gaat blijven als ik het moeilijk heb of moeilijk gedrag stel.

Praktijktip: Praten over moeilijke dingen doe je stapsgewijs. Dat betekent eerst met een team kijken hoe het veilig kan zijn om daarover te spreken; dus nagaan wat er nodig is om in een veilige context te kunnen praten. En daarna pas de gebeurtenis zelf, en wat daar moeilijk aan was, bespreken. Tenslotte kan er dan worden gezocht naar oplossingen. 

Conclusie

Als teamlid neem je een rol op als ad hoc gehechtheidsfiguur. Het is belangrijk om veel intervisie te doen, want over de jongeren nadenken betekent ook over jezelf of het team nadenken. Teamwerk betekent ook interdisciplinair werken, op elkaar vertrouwen en stapsgewijs praten over moeilijke dingen. Kortom, teamwerk kan een enorme meerwaarde betekenen in het herstel van de cliënt.