Kies voor een niet-dwingende houding. Als leiding bepaal jij wél waar, wanneer en wat kinderen eten, maar kinderen kiezen zelf óf, en hoeveel ze eten. Hun bord moet dus niet leeg (en bijvragen mag natuurlijk ook). Dit kan lastig aanvoelen, want je wil dat je kinderen voldoende energie binnenkrijgen bij het stevige programma dat je voorbereidde. Dwingen werkt meestal averechts. Moedig ieder in de groep aan om goed voor zichzelf te zorgen: ‘je lichaam heeft deze week veel energie nodig om te kunnen deelnemen aan alle activiteiten op kamp.’ 

Werk preventief en zorg voor een aangename vlotte sfeer aan tafel. 
Zorg voor een goed eetmoment: een gezellige babbel aan tafel in goed gezelschap (tip: zit zelf bij je groep en eet met hen mee!) met eventueel ook een leuk achtergrondmuziekje en een mooi gedekte tafel. 

Schep voor je groepsleden eerst een kleine portie op. Een te vol bord is weinig aantrekkelijk voor een kind dat geen grote eetlust heeft. Reageer positief als ze vragen naar een tweede portie en zorg voor extra porties groenten wanneer gewenst. 

Geef aandacht aan kinderen die het goed doen aan tafel, niet aan wat moeilijk loopt. Daarvoor kan je nadien ruimte maken, bv. tijdens de afwas, wanneer er geen “publiek” is. 

Maak je je echt zorgen? Je kan hen discreet na de maaltijd aanspreken, zonder de groep. Concretiseer wat je verwacht aan tafel en benoem wat je ongerust maakt. Geef eerst ruimte voor het kind om op verhaal te komen en aan te geven wat er moeilijk is. 
Bekijk daarna wat kan ondersteunen bij het eten.

Lukt het voor iemand maar niet om voldoende te eten en zijn er gevolgen op de andere activiteiten tijdens de dag? Neem dan contact op met je verantwoordelijke en vraag even mee te denken over volgende stappen. Als je verdere stappen neemt, bespreek deze dan samen met het kind. Je kan bijvoorbeeld de ouders of een vertrouwenspersoon bellen of naar de dokter gaan op kamp.