Groepsaanpak in de eerstelijn voor het versterken van lichaamstevredenheid

(Veerle Busink, klinisch psycholoog, Amsterdam)

Groepsbehandeling bij negatieve lichaamsbeleving

Een negatieve lichaamsbeleving – een negatieve relatie met het lichaam – is een belangrijke in stand houdende factor bij eetstoornissen en verhoogt het risico op terugval. Onderzoek en praktijk tonen aan dat de gevoelen en cognities die cliënten over hun lichaam hebben, vaak kwetsbaar en moeilijk blijven ook na een eetstoornisbehandeling. Daarom is het ontwikkelen van een positievere lichaamsbeleving essentieel voor een volledig herstel van een eetstoornis.

Deze groepsbehandeling richt zich op het verbeteren van de negatieve lichaamsbeleving door middel van het versterken van de positieve lichaamsbeleving. De behandeling is gebaseerd op het protocol ‘Positieve Lichaamsbeleving’ (Marlies Rekkers & Saskia Van Gulik; 2018) en is opgebouwd vanuit de Cognitieve Gedragstherapie (CGT) en Psychomotorische Therapie (PMT). Onderzoek naar deze groepsbehandeling (d.m.v. pre- postmeting; na de behandeling gebeurde een individuele evaluatie en en werden vragenlijsten afgenomen) tonen hoopvolle resultaten: na het volgen van de sessies kon de focus bij cliënten echt veranderen van een initieel negatieve naar een meer positieve beleving. Inzetten op het versterken van een positievere lichaamsbeleving blijkt zo een waardevolle toevoeging aan een eetstoornis behandeling.

Focus van de behandeling

Om de positieve lichaamsbeleving te versterken wordt er ingezet op het verleggen en verbreden van de focus bij de deelnemers. De focus wordt bewust verlegd van negatieve naar positief beleefde lichaamsdelen. De aandacht voor negatief beleefde lichaamsdelen wordt daarbij expliciet begrensd. Er wordt ook toegewerkt naar het anders kijken naar anderen. Het verbreden van de lichaamsbeleving houdt in dat de focus wordt weggehaald van de vaak initieel uitsluitend visuele blik op het lichaam – het uiterlijk -, naar ook andere hoeken van waaruit je je lichaam kan bekijken en ervaren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vier soorten lichaamsbeleving. De associaties die je rond elke soort hebt, kunnen zowel positief als negatief zijn:

  • Visueel: Associaties rond hoe het lichaam eruitziet. Bv. kijken naar de kleur van je haren.
  • Functioneel: Stilstaan bij wat het lichaam kan. Bv. kijken naar hoe je ogen functioneren. Een positieve beleving kan zijn dat je blij bent dat je kan sporten met je lichaam. Pijn of een fysieke beperking ervaren, kan een negatieve associatie zijn.
  • Tactiel: Associaties rond hoe lichamelijk contact/aanrakingen aanvoelen. Bv. hard, zacht.
  • Symbolisch: Stilstaan bij wat je lichaam voor je betekent. Doet het je aan iets of iemand denken? Bv. Je haar kan je aan familietrekken doen denken en hierdoor een fijn gevoel van verbondenheid oproepen. Of je kan blij zijn met je stem doordat het je de kans geeft om ermee te protesteren.

Praktische aspecten van de behandeling

Doelgroep

Om deel te nemen aan deze interventie moet er een eetstoornis diagnose (AN, BN, BED, etc.) zijn én moet het gewicht hoger zijn dan BMI 18.5. Ook mogen somberheidsklachten niet op de voorgrond staan, aangezien deze interfereren met de behandeling. 

Hoewel er tot nu toe voornamelijk (jong)volwassen (18+) vrouwen zich hebben deelgenomen aan de behandeling, is de behandeling ook geschikt voor mannen. Echter zijn er nog niet genoeg mannen geweest om een groep samen te stellen. Veel deelnemende vrouwen hebben al (meerdere) voorafgaande behandelingen gehad.

Fases van de groepstherapie

1. Intake: Voorafgaand aan de start van de groepssessies vinden minstens twee individuele intakegesprekken plaats. Daarbij wordt o.a. gepolst naar de lichaamsbeleving in het verleden van de cliënt én van diens gezinsleden. Er wordt stilgestaan bij de ontwikkelingsfasen, zoals de puberteit, de ziektegeschiedenis, huidige en vroegere sportervaringen en de beleving van seksualiteit, waaronder ook mogelijks nare of negatieve seksuele ervaringen. Bijkomend vult de cliënt vragenlijsten in en wordt de touwoefening gedaan om een goed beeld te kunnen schetsen. Tevens doet de intakefase reeds dienst als eerste aanzet tot psycho-educatie.

2. Behandeling: De sessies gebeuren in gesloten groep van 6 tot 8 deelnemers met een frequentie van wekelijks of tweewekelijks. Cliënten krijgen een werkboek en huiswerk mee. Parallel aan de groep kunnen ook individuele sessies plaatsvinden bij een psycholoog/psychotherapeut en/of diëtist.

De hele behandeling is gericht op het verleggen van de dominante negatieve en vaak uitsluitend visuele focus, naar een meer positieve en bredere focus. Inzetten op goede educatie en motivatie zijn daarbij belangrijke onderliggende elementen. Psychoeducatie gebeurt o.a. rond de vier soorten lichaamsbeleving (visueel, functioneel, tactiel en symbolisch) en het feit dat een grote verengde focus op één aspect je kwetsbaar maakt. Door stil te staan bij wat het lichaam allemaal kan doen (functioneel), voelt in het lichamelijke contact (tactiel) en betekent (symbolisch) neemt de algehele lichaamswaardering toe en wordt de beleving van het uiterlijk in een ander perspectief gezet (Alleva et al, 2014).

Omdat bewustwording alleen niet voldoende is, zijn er ook oefeningen om deze insteek te trainen en in te oefenen. De oefeningen omvatten positieve lichaamsexposure, vergelijkingsopdrachten, complimenten opdrachten en groepsopdrachten. Voor meer informatie rond alle oefeningen verwijzen we naar het protocol ‘Positieve lichaamsbeleving’ (Marlies Rekkers & Saskia Van Gulik; 2018) en het bijhorende werkboek ‘Behandeling voor het versterken van de lichaamsbeleving’ (gegeven door Veerle Busink).

Tijdens de behandeling is er aandacht voor de veiligheid in de groep. Zo zijn er huisregels: Deelnemers mogen geen relativeringen maken (‘een beetje mooi’), mogen geen negatieve uitlatingen doen – negatieve gedachten kunnen opkomen, maar moeten geparkeerd worden – en deelnemers moeten spreken vanuit de ‘ik’ vorm om veralgemeningen te vermijden.

3. Afsluitende fase: De sessies worden in groep afgerond. In deze fase wordt ook een terugvalpreventie plan gemaakt (zie protocol) en worden huiswerkoefeningen meegegeven.

Uitdagingen bij het behandelen

Het proces kent enkele uitdagingen voor de therapeut. Hieronder staan enkele aandachtspunten:

  • Ga niet mee in de negatieve focus op het lichaam, bv. in discussie gaan over negatieve aspecten. → Ga steeds (terug) naar het verleggen van de focus naar de positieve aspecten.
  • Probeer niet alle lichaamsdelen positief (of neutraal) te maken. We hebben allemaal aspecten die we ‘minder’ vinden.
  • Verbied vergelijken niet. Vrouwen met een negatieve lichaamsbeleving zijn geneigd om zichzelf negatief te vergelijken met anderen. Het helpt niet om te zeggen dat ze zich niet mogen vergelijken. → Het doel is een gezonde, meer realistische manier om te vergelijken. Train cliënten om positief te vergelijken.

Bijlagen

Tabel 1: Overzicht van het aantal sessies en de inhoud

Tabel 2: Overzicht van gebruikte vragenlijsten

Literatuur

Rekkers, M., & Van Gulik, S. (2018). Protocol Positieve lichaamsbeleving: Amsterdam: Boom Uitgevers.