(Prof. Dr. Lien Goossens, Faculteit Psychologie, UGent)
Lichaamsbeeld wordt gedefinieerd als de mentale representatie en overtuigingen die iemand heeft over het eigen lichaam, en kan gezien worden als een onderdeel van het zelfbeeld. De representatie is bijgevolg cognitief, maar stuurt ook onze gevoelens, attitudes, percepties en gedragingen. Lichaamsbeeld is een multidimensioneel construct, wat betekent dat het zowel positieve als negatieve evaluaties over ons lichaam bevat. Lichaamsbeeld is als concept te onderscheiden van zowel lichaamsbeleving als lichaamstevredenheid. Dit laatste betreft een oordeel, en bevat bijgevolg een evaluatieve component. Lichaamsbeleving gaat over het ‘bewonen’ van je lichaam en betreft meer de subjectieve, zintuigelijke/fysieke ervaring van je lichaam (bv. in contact staan met de noden van je lichaam en het hebben van een emotionele connectie met je lichaam).
Tot de jaren 2000 was onderzoek voornamelijk gefocust op het negatief lichaamsbeeld en body dissatisfaction. Dit laatste kan begrepen worden als negatieve evaluaties die vaak beperkt worden tot aspecten m.b.t. het eigen uiterlijk. Vanuit zowel cross-sectioneel als longitudinaal onderzoek werd geconcludeerd dat de aanwezigheid van deze negatieve focus op uiterlijk (body dissatisfaction) voornamelijk gelinkt was aan meer negatieve uitkomsten, zoals een verminderde levenskwaliteit, verminderde sociale contacten, verminderde prestaties op school, … alsook begrepen kon worden als een voorspeller van psychopathologie, zoals bv. eetstoornissymptomen en internaliserende klachten.
Toch blijkt het ontbreken van een negatief lichaamsbeeld niet gelijk te staan met de aanwezigheid van een positief lichaamsbeeld. Dit laatste bestaat uit een aantal verschillende facetten (Tylka & Wood-Barcalow, 2015):
Zowel bij kinderen uit de lagere schoolleeftijd als bij adolescenten (gemiddelde leeftijd 14 jaar) blijken er 4 trajecten van lichaamsontevredenheid te bestaan:
Toch blijkt uit onderzoek ook dat de mate van lichaamsontevredenheid later in de adolescentie relatief gelijk blijft aan de mate van lichaamsontevredenheid op jongere leeftijd. Hieruit dient geconcludeerd te worden dat de lagere schoolleeftijd een kritieke periode vormt voor preventie.
Een theoretisch model, die zowel verklaringen kan bieden voor het ontstaan en de instandhouding van zowel een negatief als een positief lichaamsbeeld, is het Cognitief- Gedragstherapeutisch model van Cash. Hierin wordt zowel rekening gehouden met historische factoren (gebeurtenissen, overtuigingen en ervaringen uit ons verleden die beïnvloeden hoe we over ons lichaam denken, voelen en ernaar handelen) als proximale factoren (huidige, actuele triggers en gebeurtenissen in het dagdagelijkse leven).
Cash, T.F. and Smolak, L. (2011) Understanding Body Images: Historical and Contemporary Perspectives. In: Cash, T.F. and Smolak, L., Eds., Body Image: A Handbook of Science, Practice, and Prevention, Guilford Press, New York, 3-11.
Cash, T.F. (2012). Cognitive-behavorial perspectives on body image.
Mond, J., Mitchison, D., Latner, J., Hay, P., Owen, C., & Rodgers, B. (2013). Quality of life impairment associated with body dissatisfaction in a general population sample of women. BMC Public Health, 13(1), 920.
Paxton, S. J., Neumark-Sztainer, D., Hannan, P. J., & Eisenberg, M. E. (2006). Body dissatisfaction prospectively predicts depressive mood and low self-esteem in adolescent girls and boys. Journal of clinical child and adolescent psychology, 35(4), 539-549.
Piran, N. (2017). Journeys of embodiment at the intersection of body and culture: The developmental theory of embodiment. Academic Press.
Tylka, T. L., & Wood-Barcalow, N. L. (2015). What is and what is not positive body image? Conceptual foundations and construct definition. Body image, 14, 118-129.
Wang, S. B., Haynos, A. F., Wall, M. M., Chen, C., Eisenberg, M. E., & Neumark-Sztainer, D. (2019). Fifteen-year prevalence, trajectories, and predictors of body dissatisfaction from adolescence to middle adulthood. Clinical Psychological Science, 7(6), 1403-1415.