(Dra. Lore Vankerckhoven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, KU Leuven)
De adolescentie is een periode van grote veranderingen (fysiek, hormonaal, psychologisch, sociaal). Deze veranderingen impliceren dat het lichaam sterk centraal komt te staan, wat adolecenten kwetsbaar maakt voor de ontwikkeling van een negatief lichaamsbeeld. Zo zou 50% van de jongeren gevoelens van lichaamsontevredenheid ervaren, wat hen kwetsbaar maakt voor het ontwikkelen van psychische klachten, zoals eetstoornissymptomen.
Hoewel risicofactoren niet uit het oog verloren mogen worden, zijn beschermende factoren en veerkracht minstens zo belangrijk. Enkel symptomen wegnemen betekent immers niet dat het automatisch veerkracht met zich meebrengt. Door aandacht te besteden aan beschermende factoren en veerkracht, kunnen we jongeren ondersteunen in hun ontwikkeling. Voorbeelden van zulke beschermende factoren zijn: een positief lichaamsbeeld en, in bredere zin, embodiment.
Een positief lichaamsbeeld is een veelzijdig concept, en omvat: appreciatie en acceptatie van het eigen lichaam; een liefdevolle houding ten aanzien van het eigen lichaam; adaptieve investering in het uiterlijk en zelfzorg; een brede en inclusieve kijk op schoonheid; innerlijke positiviteit die zich uit in adaptief gedrag en een uitstraling van geluk en gezondheid; het vermogen om informatie te filteren op een manier die beschermend en ondersteunend is. Het acroniem MAATJE vat mooi de elementen samen die behoren tot een positief lichaamsbeeld.
Het concept embodiment gaat nog verder. Het staat voor je lichaam bewonen, je erin thuis voelen en het ervaren als fundament en veilige haven om van daaruit de wereld tegemoet te treden. Het betekent verbinding kunnen maken met jezelf en je lichaam; vertrouwen hebben in wat je lichaam kan en er ook invloed op ervaren (agency en functionaliteit); het aanvoelen van de noden van je lichaam en je emoties, en hier op een zorgzame manier op antwoorden; en je lichaam zien als méér dan een object dat er mooi moet uitzien, maar als een subject, een deel van wie je bent.
Identiteitsontwikkeling is een van de centrale taken doorheen de adolescentie. Zo gaan jongeren op zoek gaan naar wie ze zijn en waar ze heen willen, waarbij ze verschillende rollen uitproberen en keuzes proberen maken. Wanneer het hen lukt een een samenhangend, geïntegreerd zelfbeeld en een stabiele set waarden, idealen en doelen te bekomen, bereiken ze identiteitssynthese. Omgekeerd, wanneer dit moeilijker loopt, kan identiteitsverwarring ontstaan. Belangrijk is dat identiteitsontwikkeling niet volgens een vast pad verloopt, er zijn heel wat interindividuele verschillen. Bovendien vindt het niet enkel plaats doorheen de adolescentie. Het is namelijk een levenslang, dynamisch proces dat zich ook in de volwassenheid verder ontwikkelt.
Net zoals identiteit is ook eetgedrag sterk in beweging tijdens de adolescentie. Jongeren maken een periode door van snelle fysieke, sociale en emotionele groei. In die context veranderen eetgewoonten vaak. Dat is op zich normaal, maar het maakt jongeren tegelijk kwetsbaar voor het ontwikkelen van eetstoornissymptomen of eetstoornissen.
Opnieuw is het naast oog hebben voor kwetsbaarheid minstens zo belangrijk om beschermende factoren in beeld te brengen. Eetcompetenties zijn daarin een belangrijke sleutel, omdat ze jongeren ondersteunen in het ontwikkelen van een gezonde relatie met eten. Het gaat om gevarieerd eten, genoeg eten, gestructureerd eten en kunnen genieten van eten.
Belangrijk is dat lichaamsbeeld, embodiment, identiteit en eetgedrag zich niet los van elkaar ontwikkelen, maar in samenhang. Een positief lichaamsbeeld werkt daarbij als motor: jongeren die hun lichaam meer waarderen en accepteren, ervaren vaker een stabielere identiteit en minder verwarring. Het beschermt bovendien tegen het internaliseren van schoonheidsidealen, wat op zijn beurt bijdraagt tot een stabieler identiteitsgevoel.
Daarnaast speelt embodiment een sleutelrol. Jongeren die zich thuis voelen in hun lichaam vertonen hogere niveaus van identiteitssynthese en lagere niveaus van identiteitsverwarring. Hetzelfde geldt voor eetgedrag: hogere niveaus van embodiment gaan samen met minder eetstoornissymptomen én sterkere eetcompetenties.
Lichaamstevredenheid en embodiment vormen met andere woorden een fundament in de ontwikkeling. In de praktijk betekent dit dat we hier actief en expliciet aandacht voor moeten hebben:
Erikson, E. H. (1950). Childhood and society. W W Norton & Co.
Erikson, E. H. (1968). Identity: youth and crisis. Norton & Co.
Palmeroni, N., Luyckx, K., Verschueren, M., & Claes, L. (2020). Body dissatisfaction as a mediator between identity formation and eating disorder symptomatology in adolescents and emerging adults. Psychologica Belgica, 60(1), 328-346. https://doi.org/10.5334/PB.564
Schwartz, S. J. (2001). The evolution of eriksonian and, neo-eriksonian identity theory and research: A review and integration. Identity, 1(1), 7-58. https://doi.org/10.1207/S1532706XSCHWARTZ
Vankerckhoven, L., Claes, L., Piran, N., Raemen, L., Vanderhaegen, J., & Luyckx, K. (2025). Going beyond appearance: Embodiment throughout adolescence and its associations with identity functioning and eating behaviors. Body Image, 53. https://doi.org/10.1016/j.bodyim.2025.101889
Vankerckhoven, L., Claes, L., Raemen, L., Palmeroni, N., Eggermont, S., & Luyckx, K. (2025). Longitudinal associations among identity, internalization of appearance ideals, body image, and eating disorder symptoms in community adolescents and emerging adults: Adaptive and maladaptive pathways. Journal of Youth & Adolescence, 54, 290-309. https://doi.org/10.1007/s10964-024-02058-8
Vankerckhoven, L., Claes, L., Raemen, L., Vanderhaegen, J., Eggermont, S., & Luyckx, K. (2023). Inhabiting the body: Exploring the link between embodiment and identity in community adolescents. Body Image, 47, 1-15. https://doi.org/10.1016/j.bodyim.2023.101623
Vankerckhoven, L., Claes, L., Van Laere, L., Eggermont, S., & Luyckx, K. (2025). From disordered eating to eating competence: Exploring transitions in adolescent eating profiles and the role of identity, embodiment, and critical eating messages from parents and peers. European Eating Disorders Review. https://doi.org/10.1002/erv.70004
Vankerckhoven, L., Raemen, L., Claes, L., Eggermont, S., Palmeroni, N., & Luyckx, K. (2023). Identity formation, body image, and body-related symptoms: Developmental trajectories and associations throughout adolescence. Journal of Youth & Adolescence, 52, 651–669. https://doi.org/10.1007/s10964-022-01717-y
Zijn de aangehaalde problematieken en/of de drie eetgroepprofielen in even hoge mate aanwezig binnen diversiteitsgroepen of etnisch-culturele minderheden?
In mijn regio (Halle-Vilvoorde) wordt er meer dan 100 verschillende talen gesproken. Zijn er aanwijzingen dat dezelfde problematieken voorkomen in die contexten? En bestaat er literatuur over hoe men daar mee omgaat?
Zelf ben ik niet vertrouwd met onderzoek naar dit topic in etnische minderheden. Bovendien zijn er weinig person-centered studies (= studies naar profielen of subgroepen) op basis van eetgedrag en zijn de resultaten steekproefafhankelijk. Er is dus nog veel replicatieonderzoek nodig om te kunnen inschatten of deze resultaten ook voorkomen in andere groepen.
Alle behandelde thema’s (identiteit, lichaamsbeeld, eetgedrag) worden ook sterk cultureel gestuurd, waardoor ze inhoudelijk kunnen verschillen tussen culturen (bv. andere schoonheidsidealen, collectivistische versus individualistische blik op identiteit). Ik ben zelf niet vertrouwd met concrete literatuur over deze topics in andere culturen, maar de algemene literatuur wijst wel op een universele aanwezigheid van deze thema’s in de ontwikkeling. Hierdoor is het denk ik altijd zinvol om deze topics bespreekbaar te maken en te horen hoe de persoon deze ervaart vanuit de eigen leefwereld.