Preventie van obesitas via een gemeenschapsaanpak

Inleiding

“Een sterk basisgezondheidszorgplatform met geïntegreerde betrokkenheid van de gemeenschap binnen het gezondheidssysteem is de ruggengraat van universele gezondheidszorg.” (Ghebreyesus, 2017 in WHO, 2020).

In deze pandemie is de bezorgdheid rond obesitas groot. De sterkere impact van corona op personen met overgewicht en obesitas staat in de spotlight, er is een toename van emotie-eten, en experten uiten de vrees dat versoepeling na een lange periode van restricties zal leiden tot controleverlies en excessief eten en drinken. Wereldwijd benadrukt men het belang van preventie in de aanpak van gezondheidsproblemen (WHO, 2020). Ook in de aanpak van obesitas blijkt preventie vanuit het oogpunt van de volksgezondheid een effectief middel om problemen te voorkomen (McKinsey, 2014; Northern Health, 2012). Daarbij wordt vaak verwezen naar een goede en doordachte primaire preventie ter voorkoming, naast een goed uitgewerkte secundaire preventie voor vroegtijdig opvangen van probleemsignalen. Maar welke elementen zijn belangrijk voor uitwerking van bevolkingsgerichte preventieprojecten die iedereen vooruithelpen en hoe kunnen we wat al goed is nog meer impact geven?

Nieuwe accenten voor primaire preventie van obesitas

De focus van primaire preventie is de voorbije jaren verschoven van gewichtsfocus naar bevordering van een gezondheid in de brede zin via gezonde leefstijl, en van het verminderen van risicofactoren naar het versterken van beschermende factoren (Northern Health, 2012). Men pleit ervoor om in te zetten op de uitbouw van goede eetcompetenties en beweeggedrag, maar tegelijk ook te stimuleren tot het werken aan een positief zelfbeeld en lichaamsbeleving, goede emotieregulatie, verbondenheid, en mediaweerbaarheid. Acties die gewichtspreoccupaties en lichaamsontevredenheid uitlokken worden afgeraden. De focus van universele preventieprogramma’s moet iedere burger in zijn fysieke en psychosociale gezondheid versterken, en mag op geen enkele manier stigmatiserend zijn.

Als werkvorm pleit men voor invoegen in de concrete vindplaats van de burger: de buurt, de school, het werk, de vrijetijdsgroep, de community op sociale media… (WHO, 2020).

Een buurtgerichte aanpak maakt intense samenwerking tussen alle mogelijke omstaanders mogelijk waardoor snelle gezondheidswinst geboekt wordt. Het betrekken van een lokale gemeenschap genereert een grotere inzet en betrokkenheid vanwege de bevolking. Het maakt veranderingen mogelijk in gedrag en nabije omgevingen, maar ook in het beleid en acties binnen lokale gemeenschappen zelf.


Inhoudelijk pleit men voor een ruime benadering waar dezelfde boodschap in alle mogelijke leefsettings (werk, school, vrije tijd, familie, zorg en lokaal bestuur) geconcretiseerd wordt voor sterkere impact (WHO, 2020). De WHO verwijst daartoe naar het Ottawa Charter for Health Promotion (1986) dat pleit voor inzet op vijf actieterreinen.

  • Politiek: Overheden stimuleren via een gericht beleid een gezonde leefstijl (bv. via veilige fietsinfrastructuur of voldoende openbare speelruimtes).
  • Zorg: De zorgsector heroriënteert zich van het louter verstrekken van (medische) zorgen naar het bevorderen van de gezondheid.
  • Lokale gemeenschap: Bestaande netwerken en groepen (o.a. buurtwerking, zelfhulpgroepen, vrijwilligersorganisaties, …) concretiseren een gezondheidsgerichte boodschap in hun activiteiten. 
  • Leef-, leer-, en werkomgeving: in dichte sociale netwerken zoals het gezin, de school- of werkomgeving worden gezonde omgevingen uitgebouwd.
  • Individu: Het individu wordt geholpen bij het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden en kennis om gezondere gewoonten te leren kennen en toe te passen.

Naast het vindplaats-gericht werken, pleit men ervoor om ook aan te sluiten op groei- en levensfasethema’s:

  • Prenataal: In deze periode wordt ingezet op goede eetcompetenties bij de moeder, zodat zij voldoende en evenwichtige voeding eet die nodig is voor zowel haar eigen gezondheid als om de groei van de foetus te ondersteunen.
  • Zuigeling: De eerste 6 levensmaanden wordt ingezet op het ‘voeding-op-vraag’ principe (de honger- en verzadigingssignalen van de baby volgen), het promoten van borstvoeding, en opvolging van de groei en ontwikkeling van de zuigeling door professionals.
  • Kleuter- en lagere schoolleeftijd: bij kinderen werken we aan het opbouwen van goede eetcompetenties en versterken van voorbeeldgedrag bij ouders voor goed model-leren. Ouders worden ook versterkt in hun kennis over de normale ontwikkeling van eetgedrag.
  • Adolescenten: Bij adolescenten worden vooral beschermende factoren versterkt: positieve lichaamsbeleving, emotieregulatie, mediaweerbaarheid, gezonde eetcompetenties. Zij krijgen ook groei-informatie i.v.m. hun veranderende lichaam.
  • Volwassenen: Bij volwassenen wordt ingezet op het uitbouwen van een gezonde leefstijl. Bovendien worden ze gesensibiliseerd over de impact van goed voorbeeldgedrag voor kinderen.
  • Ouderen en senioren: Een gezonde leefstijl blijft de basis. Aangezien gewichtsverlies een risico op verlies van bot- of spiermassa met zich meebrengt, en ondervoeding een probleem is bij de oudere bevolking (ook bij ouderen die overgewicht hebben) moet bij deze doelgroep extra voorzichtig omgesprongen worden met dieetadviezen. Gewichtsreductie kan enkel in een medische context.

Gezondheidseconomisch (o.a. McKinsey, 2014) pleit men ervoor om dringend preventie te prioriteren: Wat men ook doet van acties ter preventie van obesitas, elke (doordachte) preventieve actie blijkt kostenefficiënt en gezondheidseconomisch voordelig. Nog meer efficiëntiewinst is te boeken met volgende prioriteiten (Northern Health, 2012):

  •  versterkend werken over settings heen;
  •  boodschappen op elkaar afstemmen zodat de verschillende actoren niet langer 
     tegen elkaar ingaan, maar elkaar versterken;
  •  niet-stigmatiserend en niet-gewichtsgefocust werken om zo de negatieve
     gevolgen van stigmatisering en gewichtsfocus tegen te gaan (ongezond
     lijngedrag met hernieuwde gewichtstoename op lange termijn,  lichaamsontevredenheid, risico op eetstoornissen);
  •  groeigericht werken met adviezen aangepast aan de ontwikkelingstaken per
     leeftijdsfase en inzetten op beschermende factoren die voor elke jongere 
     relevant zijn;
  • meerdere kleinere initiatieven tot één groot geheel verbinden;
  • inzetten op omgevingsverandering die de gezonde keuze gemakkelijker maakt i.p.v. enkel focus op opleiding en persoonlijke verantwoordelijkheid;
  • Om het volle potentieel te benutten is betrokkenheid van zoveel mogelijk sectoren nodig;
  • Succesvol lijkt een combinatie van top-down beleids- en overheidsinterventies met bottom-up gemeenschapsgeleide interventies.

Good practices

Internationaal bestaan er al verschillende preventieprojecten. Enkele projecten hebben zich verenigd met als doel elkaar te inspireren en kennis en informatie uit te wisselen.

De wetenschappelijke studie “Fleurbaix Laventie Ville Santé ” (FLVS; 1992-2002) ligt aan de basis van het EPODE-programma in Frankrijk (Ensemble Prévenons l’Obésité Des Enfants) en diende als inspiratie voor heel wat andere projecten wereldwijd, waaronder in Griekenland, Zuid-Australië, Mexico, Roemenië, maar ook het Nederlandse model JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht) en het Belgische project VIASANO. Deze projecten vormden het voormalige ‘Epode International Network’, dat vandaag samengesmolten is in de Youth Health Community. Dit internationale netwerk, een initiatief voortkomend uit het Nederlandse programma JOGG en het voormalige Epode International Network, biedt een platform waarvan over heel de wereld programma’s ter bevordering van een gezond gewicht voor jongeren samengebracht kunnen worden. Deze internationale gemeenschap beoogt ‘good practices’ en uitdagingen bij het promoten van een gezonde omgeving en levensstijl voor jongeren te delen.

Preventie van obesitas in België

Ook binnen België bestaan al heel wat initiatieven ter bevordering van een gezonde levensstijl, en dit gestimuleerd en gefaciliteerd door alle beleidsniveaus. Met de Vlaamse gezondheidsdoelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ wordt in Vlaanderen een breed maatschappelijk draagvlak gecreëerd om met alle actoren aan de slag te gaan. Via het concretiseren van diverse subdoelstellingen per leefsetting worden op dit ogenblik in samenwerking met vele partners verschillende methodieken en acties uitgewerkt die gezonde leefstijl willen stimuleren in de Vlaamse bevolking. Deze methodieken en acties zijn samengebracht op ‘preventiemethodieken.be’ en focussen op 4 preventiestrategieën: educatie, omgevingsinterventies, afspraken en regels, en zorg en begeleiding. Beide partnerorganisaties i.v.m. eetgedrag –  ‘Vlaams Instituut Gezond leven’ en ‘Eetexpert’ – leveren expertise en helpen bij concrete implementatie en disseminatie. Zij verbinden ook initiatieven van vele andere preventieorganisaties.

Literatuursuggesties

Mei 2021

Nieuws

Sciensano rapporteert over de corona-gezondheidsenquêtes

Sciensano rapporteert over de corona-gezondheidsenquêtes

jan 2022 – Sciensano, het wetenschappelijk instituut dat de volksgezondheid in België opvolgt, monitorde de voorbije maanden de impact van de COVID19-pandemie aan de hand van verschillende gezondheidsenquêtes.

Publicatie resultaten Preventiebarometer.

Publicatie resultaten Preventiebarometer.

mrt 2023 – Het afgelopen jaar voerde Sciensano in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid de 1ste Preventiebarometer uit.

Het aantal 2-jarigen met overgewicht in Vlaanderen blijft stabiel

Het aantal 2-jarigen met overgewicht in Vlaanderen blijft stabiel

jul 2023 – Het aandeel 2-jarigen met overgewicht daalde in 2021 opnieuw na een piek van 11,4% in het coronajaar 2020.

Online en mobiele zelfhulpprogramma's bij eetproblemen en eetstoornissen

Online en mobiele zelfhulpprogramma’s bij eetproblemen en eetstoornissen

aug 2023 – Wil je zelf aan de slag met een zelfhulpprogramma voor jouw cliënt? Lees dan zeker deze aandachtspunten.