(Prof. dr. Lien Goossens, docent klinische ontwikkelingspsychologie UGent)
Er is in de voorbije decennia heel wat wetenschappelijk onderzoek verricht rond de rol van gehechtheid bij het ontstaan, voortbestaan en herstel van eetstoornissen en gewichtsproblemen, al blijven er ook nog heel wat vragen onbeantwoord.
Zowel bij volwassenen als bij kinderen vindt men ondersteuning voor een verband tussen (onveilige) gehechtheid en eetpathologie. Bij volwassenen vindt men zelfs sterke (gelijktijdige) verbanden, wat betekent dat iemand met eetpathologie, op het moment van de pathologie, ook een meer onveilige gehechtheid rapporteert. Er zijn echter verschillende beperkingen:
Er werd ook onderzoek verricht naar tussenliggende mechanismen, die het verband tussen gehechtheid en eetpathologie kunnen beïnvloeden of zelfs verklaren. Een van die mechanismen is emotieregulatie. Zo blijkt uit longitudinaal onderzoek dat wanneer onveilige (= angstig en/of vermijdende) gehechtheid hoog is, er meer symptomen zijn van eetbuien en/of compensatiegedrag, en dat dit verklaard wordt door maladaptieve emotieregulatie. Personen die onveilig gehecht zijn, doen meer beroep op maladaptieve emotieregulatiestrategieën zoals rumineren of emoties onderdrukken (i.t.t. adaptieve emotieregulatiestrategieën zoals hulp zoeken), en dit maakt hen weer kwetsbaarder voor eetbuien en purgeergedrag.
Onveilige gehechtheid vormt niet enkel een risicofactor voor eetpathologie. Wie onveilig gehecht is, is ook kwetsbaar voor andere psychologische klachten.
Onderzoek toont aan dat kinderen met overgewicht of obesitas, ook een meer onveilige gehechtheid hebben in vergelijking met kinderen met een normaal gewicht. Ook hier is (maladaptieve) emotieregulatie een van de mogelijke verklaringen. Voedsel fungeert hier als copingmechanisme.
Kinderen met obesitas en een onveilige gehechtheid ten opzichte van hun mama, scoren ook hoger op emotioneel eten. Deze verbanden werden niet gevonden bij onveilige gehechtheid ten opzichte van hun papa. Ook hier is verder (longitudinaal) onderzoek nodig naar de richting van het verband: gaat onveilige gehechtheid vooraf in de tijd aan emotioneel eten? In experimenteel onderzoek vond men tot slot ook een relatie tussen onveilige gehechtheid ten opzichte van moeders en eetgedrag, wanneer een negatieve stemming werd uitgelokt.
Onderzoek toont dat gehechtheid op verschillende manieren een rol speelt in de behandeling:
Ook uit onderzoek bij jongeren met anorexia nervosawordt evidentie gevonden voor de rol van gehechtheid in de behandeling van eetstoornissen. Wanneer er meer vertrouwen is in de beschikbaarheid van ouders, is er meer kans op een geslaagde behandeling. Het bereikte gewicht ligt hoger en de jongeren hebben minder andere symptomen.
Bij kwalitatieve studies rond herstel (los van behandeling), wordt benadrukt dat het belangrijk is om niet alleen te kijken naar evoluties in de zichtbare symptomen, maar staat ook sociale connectie met anderen centraal.
Ook de rol van gehechtheid als protectieve en promotieve factor werd onderzocht. Een protectieve factor vergroot de veerkracht van kinderen als ze blootgesteld worden aan een stressvolle situatie, het beschermt hen tegen de negatieve impact van de stressor. Een promotieve factor bevordert welbevinden en zelfwaarde, is het tegenovergestelde van een risicofactor.
Warme en zorgende relaties gaan gepaard met meer veerkracht (promotief). Uit cross-sectioneel onderzoek bij kinderen en jongeren blijkt dat positieve ouder-kind relaties geassocieerd worden met minder lichaamsontevredenheid en minder ongezond eetgedrag. Ook longitudinaal onderzoek toont dat wanneer er vertrouwen is in de beschikbaarheid van zorg door de ouder, er twee jaar later minder eetpathologie is. Maar de longitudinale evidentie is nog beperkt.
Maar kan veilige gehechtheid ook bufferen tegen de negatieve impact van stressoren, zoals het slankheidsideaal dat in de media naar voor wordt geschoven (protectief)? Resultaten uit onderzoek bij adolescenten tonen aan dat het verband tussen media-blootstelling en lichaamsontevredenheid werd afgezwakt wanneer adolescenten een veiligere gehechtheid met moeder rapporteerden (niet met vader). Bij lagere schoolkinderen vond men zoals verwacht wel een verband tussen gehechtheid en lichaamsontevredenheid, en tussen mediadruk en lichaamsontevredenheid, maar vormde veilige gehechtheid geen buffer tussen mediadruk en lichaamsontevredenheid.
Onderzoek ondersteunt het belang van gehechtheid als risico- en beschermende factor en in de behandeling van eet- en gewichtsproblemen. Maar, er is verder onderzoek nodig, zoals:
Jewell, T., Collyer, H., Gardner, T., Tchanturia, K., Simic, M., Fonagy, P., & Eisler, I. (2016). Attachment and mentalization and their association with child and adolescent eating pathology: A systematic review. The International journal of eating disorders, 49(4), 354–373. https://doi.org/10.1002/eat.22473
Jewell, T., Apostolidou, E., Sadikovic, K., Tahta-Wraith, K., Liston, S., Simic, M., Eisler, I., Fonagy, P., & Yorke, I. (2023). Attachment in individuals with eating disorders compared to community controls: A systematic review and meta-analysis. The International journal of eating disorders, 56(5), 888–908. https://doi.org/10.1002/eat.23922
Van Durme, K., Goossens, L., Bosmans, G., & Braet, C. (2018). The Role of Attachment and Maladaptive Emotion Regulation Strategies in the Development of Bulimic Symptoms in Adolescents. Journal of abnormal child psychology, 46(4), 881–893. https://doi.org/10.1007/s10802-017-0334-1
Vandewalle, J., Moens, E., & Braet, C. (2014). Comprehending emotional eating in obese youngsters: the role of parental rejection and emotion regulation. International journal of obesity (2005), 38(4), 525–530. https://doi.org/10.1038/ijo.2013.233