Eetgedrag

Eetgedrag wordt gezien als een deelaspect van leefgedrag dat geleerd moet worden. Net als leren slapen, spelen, werken, moeten er ook vaardigheden ontwikkelen die te maken hebben met evenwichtig eten: De 4  “eetcompetenties” [1] samengevat voor Vlaanderen als de 4 G’s: 

De vier vaardigheden kunnen niet zonder elkaar: allen zijn nodig om te kunnen spreken van gezond of eetcompetent eetgedrag. Het genieten van eten moet in combinatie staan met vaardigheden rond het luisteren naar honger en verzadigingssignalen, vaardigheden om evenwichtige maaltijden te plannen en de durf om nieuwe smaken en voeding te proberen. Bij een onevenwicht tussen deze vaardigheden is er sprake van een hapering in eetgedrag. Belang hechten aan de vier vaardigheden zorgt ervoor dat de cliënt niet op één van de vaardigheden gaat doorschieten ten koste van de andere vaardigheden waardoor er opnieuw een hapering in eten kan ontstaan.  

Te onthouden voor de eerstelijnspraktijk: