Inleiding

Dit stappenplan wil specifieke ondersteuning bieden aan de CGG-medewerker bij de onderkenning, verklaring en behandeling van mensen met een eetstoornis, meer concreet anorexia nervosa, boulimia nervosa en eetbuistoornis.  Daar waar het zinvol is, maken we een onderscheid tussen kinderen, jongeren en volwassenen. We belichten bovendien nog een specifieke doelgroep, nl. mensen met overgewicht of obesitas die lijden aan een eetstoornis.

Het stappenplan is opgevat als beknopte “Vraag en Antwoord” waarin we de essentie hebben gebundeld voor het werken met eetstoornissen binnen een CGG-context. Heb je nood aan meer basiskennis over eetproblemen en –stoornissen, of fris je deze graag even op? Ben je op zoek naar informatie om ouders te kunnen helpen in hun vraag of het eetgedrag van hun kind nog binnen de normale grenzen valt of niet? Vraag je je af wat er al geweten is over risicofactoren voor het ontwikkelen van eet- en gewichtsproblemen? Bij elk onderdeel dat in het draaiboek aan bod komt, staan verwijzingen naar basiskennis en uitbreidingsmateriaal, zoals onderaan deze pagina.

Het stappenplan bestaat uit vier hoofdvragen: 

1.Welke expertkennis heb je nodig bij de zorg rond eetstoornissen?

2. Diagnostiek: wat zijn handige tools?

3. Behandeling: wat zijn specifieke aandachtspunten?

4. Multidisciplinaire samenwerking met partners buiten het CGG in het kader van eetstoornissen: is dat realiseerbaar?

De eerste vraag behandelt de specifieke kennis over eet-en gewichtsproblemen waar je als CGG-medewerker mogelijks minder mee vertrouwd bent, zoals meer achtergrond over de somatische gevolgen van ondergewicht, compensatiegedrag en eetbuien. Het behandelt ook de complexe samenhang tussen eetstoornissen en andere psychiatrische aandoeningen. De tweede vraag biedt concrete handvatten bij het diagnostisch luik bij eetstoornissen. De derde vraag gaat in op de specifieke aspecten en uitdagingen in de behandeling van eetstoornissen. Het laatste deel bekijkt hoe multidisciplinair samenwerken vorm kan krijgen binnen een CGG-context.

Vooraleer we daar op in gaan, zoomen we eerst in op de prevalentiecijfers van eetstoornissen en het gegeven dat weinig mensen tijdig professionele hulp zoeken.

Wat zeggen de cijfers?

Eén op 200 tot één op 20 van de mensen kampt ooit met een eetstoornis [1] [2].  Wanneer we enkel de doelgroep kinderen en jongeren bekijken, liggen de ramingen een stuk hoger. Naar schatting één op de 10 vrouwen tussen 10 en 30 jaar ontwikkelen in die periode een eetstoornis [1] [3] [4]. Anorexia nervosa is de derde meest voorkomende chronische ziekte bij adolescente meisjes [2]. Bovendien zoekt slechts een derde van de personen met een eetstoornis professionele hulp en velen worden niet gedetecteerd [1]. Uit de registratiegegevens van de Vlaamse CGG van 2014 blijkt dat het aandeel cliënten met een eetstoornis slechts 0,75% bedroeg.

Eetstoornissen hangen samen met een zware ziektelast op vlak van het gezin, werk, persoonlijk en sociaal leven. Eetstoornissen komen ook vaak samen voor met andere stoornissen, voornamelijk angst- en stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en stoornissen in het gebruik van middelen [2]. De mortaliteitcijfers worden geschat op 3 à 6%, de hoogste van alle psychiatrische stoornissen, waarvan een aanzienlijk deel te wijten is aan suïcide [3].