Soms, bijvoorbeeld na een lange afwezigheid of bij een deeltijds schooltraject, wil een jongere zelf graag meer vertellen aan de klas over zijn of haar eetstoornis. Het is belangrijk om hierover eerst apart met de jongere te praten en dit goed voor te bereiden. Daarbij is het nodig om grenzen te stellen en te voorkomen dat een jongere een platform krijgt om uitgebreid over de eetstoornis te vertellen. Uit preventieonderzoek weten we namelijk dat gedetailleerde informatie over stoornissen zoals anorexia of boulimia een belangrijke trigger kan zijn voor andere jongeren.

Uitleg geven over eetstoornissen in een klas—wat het precies is en hoe het in elkaar zit—kan schadelijk zijn voor medeleerlingen en besmetting in de hand werken. Daarnaast is het onvoorspelbaar hoe een klasgroep met deze kwetsbare, persoonlijke informatie omgaat. Daarom is het belangrijk om de jongere zelf te beschermen. In dergelijke situaties is het vooral essentieel dat de klas en de jongere met een eetstoornis opnieuw verbinding maken. De focus leggen op de eetstoornis creëert juist een wij-zij-verhaal.

Om die reden raden we aan om de informatie over de eetstoornis te beperken tot het benoemen van de stoornis of een eventuele opname—en alleen als de jongere hier zelf voor kiest. Vervolgens kan de aandacht worden verlegd naar hoe de klas de jongere welkom kan heten. Wanneer een jongere terugkeert, willen we immers een ‘wij’-verhaal creëren, waarin klas en jongere opnieuw verbinding maken. Dit lukt veel beter wanneer de nadruk ligt op wat ze gemeenschappelijk hebben, in plaats van te veel in te zoomen op de stoornis.

Het doel is dus niet dat klasgenoten zich een beeld vormen van de eetstoornis of begrip moeten opbrengen voor wat de jongere heeft doorgemaakt. Belangrijker is dat ze zich inleven in de afwezigheid van een klasgenoot en niet in de problematiek. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin een leerling door een botbreuk enkele maanden afwezig was. De klas kan worden uitgenodigd om de jongere bij te praten over de laatste nieuwtjes of om af te spreken wie welke notities doorgeeft.

Vanuit preventieperspectief wordt in het algemeen aanbevolen om in de klasgroepen versterkend te werken. Dit betekent dat het beter is om te kiezen voor een groeigerichte, versterkende aanpak waarbij iedereen in de klas vooruitkomt—ook degenen die het al goed doen. De focus ligt dus niet op ‘probleemgedrag’. Eventuele probleemsignalen kunnen het best individueel en achter de schermen met de jongere worden besproken, zonder klasaandacht.