Hoewel de BMI een belangrijke parameter is, houdt de behandelaar ook rekening met de snelheid en manier van gewichtsverlies. 
 
Voorbeeld
Iemand kan lang op BMI 16 staan en enig evenwicht bereikt hebben. Dit is minder risicovol dan iemand die op BMI 16 terecht is gekomen door heel snel te vermageren.  
Bovendien verhoogt purgeergedrag (braken, laxeer- of plasmiddelen gebruiken) het risico, los van gewicht.  
 
In de praktijk  
Iemand met BMI lager dan 16 krijgt vaak het advies om fysieke inspanningen te beperken (sport, fietsen, turnen)  
BMI 15 is vaak een ondergrens voor ambulante therapie (of percentiel 30 bij onvolgroeide jongeren).  
Maar BMI en lichamelijke gezondheid zijn niet de enige factoren die meespelen in een opname. 
 
Meer info  
Infofiche Eetstoornissen – Zorg op maat en ernstinschatting 
Stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor huisartsen