Impact op psychologische en sociale ontwikkeling en context
Cliënten met een eetstoornis kampen met meerdere psychologische en sociale problemen. Het gaat om heel wat meer dan een uit de hand gelopen dieet. Bij een eetstoornis staat de beangstigende beleving dat men veel te dik is of dit zal worden (gewichtsfobie) centraal, ook al is het lichaamsgewicht soms (bij anorexia nervosa) ver beneden het normaal te verwachten peil. Het zelfbeeld en de zelfwaardering hangen onevenredig sterk af van de lichaamsvormen en het gewicht. De eetstoornis functioneert in eerste instantie vaak als ‘oplossing’ voor verschillende problemen, maar naarmate de eetstoornis zich verder ontwikkelt, wordt de impact zo groot dat de emotionele en psychologische ontwikkeling sterk belemmerd worden. Alle domeinen van het leven worden aangetast: identiteitsontwikkeling, functioneren binnen het gezin, sociale contacten met vrienden en vrijetijdsbesteding, functioneren op school of in de werkcontext,….
In dit stuk willen we je een beeld schetsen van hoe de eetstoornis een rol speelt in het dagdagelijks leven van de cliënt. Voor toelichting bij risico- en onderhoudende factoren, die zich situeren binnen dezelfde domeinen, kan je het stappenplan risicoprofiel raadplegen.
Intrapsychische impact
Controle en identiteit
Streng lijngedrag en vermageren levert aanvankelijk sterke gevoelens van controle op. Gewichtsverlies geeft ‘eindelijk’ een gevoel van macht en controle. Gebrek aan zelfvertrouwen en faalangst wordt ‘opgelost’ door af te vallen en te blijven afvallen. Maar de angst om die controle weer te verliezen is groot. Het paradoxale is dat men op den duur steeds meer de controle verliest over de eigen lichamelijke behoeften en identiteit [10]. Het strenge lijngedrag evolueert tot een oncontroleerbare/alles overheersende angst voor voeding en gewichtstoename.
Sommigen kunnen het strenge lijngedrag niet volhouden en verliezen de controle over hun eetgedrag, wat leidt tot eetbuien. Een eetbui functioneert vaak als stressontlader. Uit angst om bij te komen gebruikt men compensatiestrategieën, zoals braken of laxeren.
Voorafgaande aan het lijngedrag hebben deze personen vaak een ernstig negatieve lichaamsbeleving en laag eigenwaardegevoel. Door te lijnen hopen ze een positievere lichaamsbeleving en een hoger zelfwaardegevoel te krijgen, maar dit gebeurt niet. Ze blijven zich net te dik voelen en zijn daarom geneigd om steeds verder door te gaan met lijnen en afvallen. Het vasthouden aan het extreem lijngedrag wordt op den duur een kernaspect van de identiteit. Een identiteit die zo sterk samenhangt met het eetgedrag en gewicht belemmert de ontwikkeling op andere levensterreinen.
Van cognitieve obsessie tot leidraad voor het dagelijks functioneren
Een effect van lijnen en uithongering is dat men voortdurend in gedachten bezig is met voedsel en eten en vaak over niets anders meer kan praten. Hoe langer men doorgaat met lijnen, hoe meer men geobsedeerd geraakt door eten en gewicht. In ‘The Minnesota starvation experiment’ [11], waarbij soldaten vrijwillig op de helft van hun rantsoen geplaatst werden gedurende een aantal maanden, steeg ook de obsessie t.a.v. voedsel: ze praatten en fantaseerden uren lang met elkaar wat ze allemaal zouden willen eten. Ook lazen ze opeens boeken over voeding en koken, ook al hadden ze hier voordien totaal geen interesse voor.
Deze obsessie voor eten en gewicht heeft gevolgen op verschillende vlakken. De persoon met een eetstoornis is in gedachten voortdurend en op een dwangmatige manier met eten en gewicht bezig. Dit gaat van zich voortdurend bewust zijn van wat er gegeten wordt, het kennen van de calorie-inhoud van alle voedingsmiddelen, het tellen van calorieën, tot het ontwikkelen van allerlei rituelen bij eten. Het eten moet bijvoorbeeld in een bepaalde volgorde worden gegeten, in hele kleine stukjes gesneden worden of bepaalde voedingsmiddelen worden op een bijzondere wijze gegeten (bv. een appel eten met mes en vork). Er ontstaat een zeer uitgesproken zwart-wit denken over voeding: bepaalde voedingsmiddelen zijn verboden (voornamelijk zoet en vet) en mogen niet gegeten worden of worden enkel toegestaan tijdens eetbuien.
De dagstructuur wordt helemaal gepland rond eten en eetmomenten. Er wordt nagedacht over wanneer er gecompenseerd kan worden of wanneer een eetbui kan plaatsvinden en wanneer de inkopen hiervoor gedaan worden. Soms wordt de dagindeling zo strikt wat betreft eten, studeren/werken, slapen, sporten, dat de persoon in kwestie het niet verdraagt als dit schema verstoord wordt of als anderen hier geen rekening mee houden. Sommige mensen met een langdurige eetstoornis hebben dermate veel dwangrituelen dat ze nog amper tot andere dingen komen. Deze dwangrituelen gaan vaak gepaard met sterke gevoelens van schaamte, die ze voor de buitenwereld verborgen trachten te houden, wat de stap naar hulpverlening extra moeilijk maakt [10]. Er ontstaat niet alleen dwangmatigheid met betrekking tot voedsel en/of gewicht. Het hele denken wordt gekenmerkt door rigiditeit (wat vaak afneemt eens de cliënt terug aankomt in gewicht of het eetpatroon herstelt).
Mensen met een eetstoornis zijn vaak erg streng voor zichzelf. Ze leggen een grote druk op zichzelf om het goed te doen en ontzeggen zichzelf heel wat. Hierbij wordt er voorbijgegaan aan de eigen noden. Plezier beleven gebeurt nog nauwelijks. Ze kenmerken zich door een perfectionistische houding en zijn zelden tevreden over hun prestaties. Als ze niet aan hun eigen hoge normen voldoen, hebben ze het gevoel te hebben gefaald, waarover ze zichzelf voortdurend verwijten maken. Bij sommige mensen met anorexia nervosa en boulimia nervosa wordt die sterke zelfkritiek gehoord als een innerlijke kritische stem [10].
Sociale impact
Isolatie en eenzaamheid
Het dagelijks leven wordt beheerst door de gevoelens, het denken en het gedrag rondom eten en gewicht. Dit gaat op den duur ten koste van het sociale leven, immers bij elk contact met anderen bestaat het gevaar dat drinken of eten wordt aangeboden en/of de mogelijkheid tot compensatie niet voorhanden is. Spontaan eten komt steeds minder voor. Er wordt vaak stiekem gegeten, want men wil niet dat anderen op de hoogte zijn van de eetbuien of andere verstoorde eetgedragingen.
De sociale gevolgen blijven vaak niet uit: mensen met een eetstoornis wantrouwen anderen, gaan steeds minder uit, verliezen vrienden en vriendinnen, kunnen opleiding of werk niet meer volhouden, geraken geïsoleerd en ervaren grote eenzaamheid. Sommigen leiden jarenlang een soort ‘dubbelleven’, waarbij het voor de buitenwereld lijkt alsof er niets aan de hand is en ze uit alle macht proberen de eetstoornis en psychische problemen voor andere verborgen te houden [10].
Presteren op school/werk, maar ook sociaal
Het stellen van hoge eisen en zwart-wit denken uit zich niet alleen in het zeer strikte, rigide eetpatroon, maar ook op andere domeinen. Iets is geslaagd of mislukt. Dit kan zich uiten in een sterk perfectionistische houding tijdens het studeren of werken, maar ook in sociale contacten. Er is een groot verlangen om er bij te horen, er wordt een façade opgetrokken om te voldoen aan ‘de verwachtingen’, men wil graag goed bevonden worden door anderen en als dit niet lukt, voelt men zich verworpen of gefaald.
Impact op gezin
Bij kinderen, adolescenten en jongvolwassenen
De eetstoornis tast niet alleen het dagelijks leven van de cliënt zelf aan, maar grijpt ook in op het leven van zijn/haar directe omgeving. Afhankelijk van de leeftijd van de cliënt spreken we dan over de impact op ouders, partner, kinderen,…
Samen aan tafel zitten tijdens het eten is het moment bij uitstek waarop een gezin samen komt. Een eetstoornis zal dus onvermijdelijk een weerslag hebben op het gezinsleven en omgekeerd. Vaak lopen de spanningen hoog op over het eetgedrag: hoeveelheid, wat, wanneer, wie doet de aankopen, wie maakt het eten klaar,… [5].
De eetstoornis wordt het centraal organiserend principe van het gezinsfunctioneren. De symptomen komen centraal te staan in het gezin dat vaak terecht komt in een modus van overleven in het hier-en-nu. Ouders rapporteren hoe de tijd als het ware tot stilstand is gekomen en alles in hun leven draait rondom de eetstoornis. Het gezin verliest flexibiliteit om met situaties om te gaan. Hierdoor worden dysfunctionele patronen versterkt en worden normale levensfaseproblemen onoverkomelijk. Ouders ervaren een groot gevoel van machteloosheid [12].
Het algemeen gezinsfunctioneren gaat achteruit, maar het is niet zo dat er een specifiek patroon bestaat voor “eetstoornisgezinnen”. Ouders ervaren de zorg voor hun kind met een eetstoornis negatiever dan ouders van kinderen met een andere ingrijpende psychiatrische stoornis of een chronische ziekte [13]. Ouders lopen bovendien zelf een groter risico op het ontwikkelen van een psychische problemen.
Bij volwassenen
Bij eetstoornissen denken we vaak in eerste instantie aan adolescenten of jongvolwassenen, maar er is ook een groeiende groep aan volwassenen met een eetstoornis. Het gaat dus over cliënten die mogelijks samenwonen of gehuwd zijn en ook kinderen of kinderwens kunnen hebben.
Zwangerschap kan een uitlokkende factor zijn voor het ontstaan of herval van een eetstoornis en deze eetstoornis verhoogt op haar beurt het risico op complicaties tijden de zwangerschap en de bevalling. Ook de postnatale periode is een kwetsbare fase.
Er is in de literatuur weinig aandacht voor de impact van een eetstoornis op de eigen kinderen. De eetstoornis van een ouder is ook aanwezig aan de gezinstafel en komt tussen in het leren eten van de kinderen. Vaak is het moeilijk voor ouders met een eetstoornis om gepast te reageren op de fysieke noden van hun kind (hoeveelheid en diversiteit aan eten) als op de emotionele noden (emotieregulatie, zelfbeeld, lichaamsbeeld,….). Deze kinderen vormen een risicogroep voor het ontstaan van gedragsmoeilijkheden en om zelf een eetstoornis te ontwikkelen [5].
De invloed van de eetstoornis op de partnerrelatie is een complex gegeven. De onderlinge verhouding tussen de partners, het tijdstip waarop de eetstoornis opduikt in de relatiegeschiedenis, of de partner al dan niet op de hoogte is van de eetstoornis, de eventuele voordelen die de partner haalt uit de stoornis, de wijze waarop het negatief lichaamsbeeld en de angst voor intimiteit doorspeelt in de seksuele relatie, … zijn allemaal factoren die meespelen [5].