Somatisch luik van eetstoornissen

Je kan er niet omheen. Somatische aspecten zijn een inherent deel van een eetstoornis. Wat is interessant om te weten als CGG medewerker, ook als niet-arts? Enerzijds is het belangrijk om te weten dat heel wat medische gevolgen gelinkt kunnen worden aan de aanpassingen van het lichaam aan de veranderde voedingstoestand.  Sommige lichamelijke symptomen van een eetstoornis lijken zelfs op een medische aandoening maar vereisen geen aparte behandeling. Bij herstel van de eetstoornis verdwijnen dan ook de meeste van deze symptomen.  Tegelijkertijd veroorzaakt een eetstoornis in een aantal gevallen wel ernstige lichamelijke complicaties waarvan sommige irreversibel zijn en andere levensbedreigend kunnen zijn. Een medische screening en opvolging zijn dus noodzakelijk bij de opstart van elke behandeling.

Kennis van de medische gevolgen van een eetstoornis heb je als CGG-medewerker nodig bij de diagnostiek en ernstinschatting van de eetstoornis. Het helpt je om de veiligheid te kunnen inschatten van de persoon met de eetstoornis en tijdig de hulp van de behandelende arts in te roepen. Bovendien biedt het je handvatten voor de behandeling.

Kernsymptomen

Als we kijken naar de kernsymptomen van de meest voorkomende eetstoornissen zien we restrictief eetgedrag, wat voornamelijk  optreedt bij anorexia nervosa, wat leidt tot ondervoeding. Daarnaast zien we vaak compensatiegedrag optreden, zowel onder de vorm van  purgeergedrag  (braken, laxeren) als bewegingsdrang. Compensatiegedrag komt vooral voor bij anorexia nervosa van het eetbuien-purgerende type en bij boulimia nervosa. Eetbuien doen zich voor zowel bij anorexia nervosa van het eetbuien-purgerende type, bij boulimia nervosa als bij de eetbuistoornis. In dit deel bespreken we beknopt de somatische gevolgen van deze kernsymptomen. Voor een uitgebreide versie verwijzen we je naar specifiek ondersteuningsmateriaal voor (huis)artsen.

Figuur 1. Kernsymptomen en gewicht als dimensies van eetstoornissen

Somatische gevolgen van ondervoeding

Ondervoeding (en niet per se het laag gewicht) ligt aan de oorzaak van verschillende van de initiële lichamelijke symptomen bij Anorexia Nervosa. Deze symptomen zijn vaak adaptaties aan het energietekort. Zo verstoort ondervoeding de stofwisseling (metabolisme), omdat het lichaam zijn verbruik aanpast aan de voedselinname. De verlaagde stofwisseling is een beschermingsmechanisme van het lichaam [5]. Bij aanhoudende ondervoeding faalt de adaptatie en weerspiegelen de symptomen de onmogelijkheid van het lichaam om de slechte voedingstoestand te compenseren [6, 7].  Het metabolisme daalt sterk, de lichaamstemperatuur kan niet op peil gehouden worden, en bijna elk orgaansysteem komt onder druk te staan [6]. Ook het honger- en het verzadigingsgevoel, die gestuurd worden vanuit de hypothalamus, geraken hierbij ontregeld. Ondervoeding gaat dus gepaard met heel wat hormonale veranderingen.  Sommige gevolgen van de hormonale verstoringen zijn van blijvende aard, zoals osteoporose [7]. De stofwisseling en hormonale verstoringen herstellen zich bij herstel van het eetgedrag.

Ondervoeding is niet alleen terug te vinden bij patiënten met ondergewicht. Ook cliënten met een normaal gewicht of overgewicht kunnen te maken krijgen met ondervoeding omwille van een onevenwichtig eetpatroon of compensatiegedrag, waardoor ze niet voldoende voedingsstoffen innemen. Hieronder vind je een kort overzicht van de belangrijkste lichamelijke adaptatieprocessen en de gevolgen hiervan. 

Lichamelijke adaptatieprocessen bij ondervoeding

Lichamelijke adaptatieprocessen vragen medische monitoring. Doorgaans verdwijnen ze bij herstel van het eetgedrag, maar bij falende adaptatie kunnen ook ernstige complicaties optreden, vandaar het belang van goede opvolging door een arts.

  • Bij pre-pubertaire kinderen kan de menarche uitgesteld worden. Bij oudere cliënten kunnen menstruatiestoornissen optreden: de menstruatie is erg onregelmatig of blijft uit. Amenorroe kan optreden vóór gewichtsverlies, en de menstruatie hervat niet altijd bij gewichtsherstel. 
  • Daling van het basaal metabolisme: de ademhaling en de hartslag worden trager (een polsslag van minder dan 60 per minuut) en de bloeddruk daalt. Als gevolg hiervan voelen de cliënten zich dikwijls erg moe, duizelig, lusteloos. 
  • Het verlaagde metabolisme speelt ook een rol bij gastro-intestinale problemen. Vertraagde maaglediging en spijsvertering dragen bij aan een opgeblazen gevoel bij de cliënten en constipatie. Dit kan het herstel van een normaal voedingspatroon hinderen.
  • Doordat de stofwisseling vertraagt, daalt de lichaamstemperatuur. Hierdoor gaan de handen en de voeten gemakkelijk blauw kleuren en koud aanvoelen.
  • Bij een slechte voedingstoestand ziet men uitdroging van de huid en verstoring van de haargroei: het hoofdhaar valt gemakkelijk uit, terwijl elders sprake is van een donsachtige beharing (gezicht, armen, borst en rug). 
  • Door de eenzijdige of beperkte voedselinname kan constipatie optreden. Hieruit kan een vraag naar laxeermiddelen voortkomen, met mogelijk misbruik hiervan, wat de constipatie nog erger maakt.
  • Bepaalde gedragsmatige symptomen van anorexia nervosa zoals bewegingsdrang, onderdrukking van de eetlust, slaapstoornissen  en verminderd libido kennen ook hun oorsprong in de lichamelijke adaptatie aan de ondervoeding.
  • Reversibele cognitieve effecten van ondervoeding zijn vertraagde informatieverwerking, moeilijkheden met het korte termijn geheugen, verminderde cognitieve flexibiliteit, concentratieverlies en aandachtsproblemen, alsook obsessief denken aan eten. Al blijft dit laatste kenmerk vaak wel lang aanwezig.
  • Ook depressieve symptomen en angstklachten worden uitgelokt door het effect van ondervoeding op de werking van de hersenen.

Op korte termijn merkbare risico’s bij ondervoeding

  • Door het tekort aan voeding (of een te hoog verbruik) kan een hypoglycemie, of een te laag suikergehalte in het bloed ontstaan. Deze toestand kan snel gecorrigeerd worden, maar ernstige hypoglycemie die niet tijdig wordt gecorrigeerd, kan dodelijk zijn [8, 9]. Symptomen van hypoglycemie zijn zweten, trillen, verwardheid, duizeligheid, slecht zien, hoofdpijn en irritatie.
  • Uitdroging kan ook een gevolg zijn van een verminderde vochtinname, omdat cliënten naast hun voedselinname ook vaak hun vochtinname beperken. In ernstige gevallen kunnen cliënten nierschade oplopen [9]. Symptomen van uitdroging zijn droge mond, bloeddrukval bij het opstaan, duizeligheid en flauwvallen. Let op: Sommige patiënten drinken extreem veel water, bijvoorbeeld om hun gewicht te manipuleren. Dit kan gepaard gaan met een tekort aan natrium, dat dodelijk kan zijn [9, 6]. Bij hen dient vochtinname in eerste instantie beperkt te worden. 
  • Er treden frequent cardiovasculaire symptomen op zoals hierboven vermeld (lage bloeddruk en lage hartslag). De meeste verdwijnen bij herstel, maar hartgeleidingsproblemen kunnen zich voordoen en worden gezien als de voornaamste directe doodsoorzaak van anorexia nervosa [6]. De meeste patiënten met anorexia nervosa hebben geen duidelijke, progressieve achteruitgang, maar hebben een plotse decompensatie [9].  Dit dient dan ook door een arts opgevolgd te worden.

Irreversibele complicaties van ondervoeding op lange termijn

  • Bij jonge kinderen is het grootste risico groeivertraging of zelfs het uitblijven van lengtegroei door een te lage calorie-inname en een tekort aan bepaalde mineralen en vitamines.
  • Hormonale veranderingen geven aanleiding tot stoornissen in puberteitsontwikkeling en vruchtbaarheidsproblemen.
  • In combinatie met de hormonale stoornissen is er bij aanhoudende vermagering risico op botontkalking (osteopenie, osteoporose) vooral op jonge leeftijd, met groter risico op botbreuken.
  • Ook in de hersenen worden veranderingen opgemerkt, waarvan de oorsprong niet altijd duidelijk is [5]. Het volume witte stof normaliseert zich bij gewichtsherstel, maar de veranderingen in grijze stof lijken te persisteren [6].

Somatische gevolgen van purgeergedrag

Er wordt in het algemeen een onderscheid gemaakt tussen 3 vormen van purgeergedrag: braken, misbruik van laxeermiddelen, en misbruik van diuretica.

  • Door braken, laxeren en gebruik van diuretica ontstaan stoornissen in de elektrolytenhuishouding, in het bijzonder een tekort aan kalium. Dit kan leiden tot nier- en leverbeschadiging, spierkrampen en hartritmestoornissen en zelfs tot hartfalen. Het kaliumgehalte moet zeker gecheckt worden door een arts bij elk vermoeden van purgeergedrag
  • Door braken en laxeren gaat er veel vocht verloren. Dit kan leiden tot uitdrogingsverschijnselen (duizeligheid en flauwvallen) en ook tot oedeem (= vochtophoping). Gebruik van diuretica leidt ook tot uitdroging en tot oedeem en zo tot de vicieuze cirkel van steeds meer plasmiddelen innemen.
  • Veelvuldig laxeren leidt tot constipatie en zo tot de vicieuze cirkel van steeds meer laxeren.
  • Het herhaalde contact met het zure braaksel tast het gebit, de keel en de slokdarm aan. Gevolg: aantasting tandglazuur, ontstekingen, keelpijn, heesheid, …  

Somatische aspecten van een eetbui

Eetbuien kunnen maag- en darmklachten veroorzaken, zoals een opgeblazen gevoel, buikpijn, maagzweren en zweren van de dunne darm. Ook ontsteking van de slokdarm is een mogelijk gevolg. Deze aandoeningen kunnen ernstig zijn (acute maagverwijding of scheur van de maagwand) en kunnen in sommige gevallen (pancreatitis) dringend medisch handelen vereisen. Opvolging door een arts is dan ook altijd aangewezen.

Na het braken stijgt de concentratie endogene opioïden. Dit gaat gepaard met een euforisch gevoel en een stijging in eetlust, wat kan bijdragen tot het ontstaan van een (nieuwe) eetbui [7]. Koolhydraatrijke voeding verhoogt het serotonineniveau in de hersenen, wat een aangenaam gevoel geeft. Anderzijds komt bij een eetbui ook het stresshormoon adrenaline vrij, wat dan weer gepaard gaat met onaangename ervaringen: benauwdheid, snelle hartslag en transpiratie [5].

Uitbreidingsmateriaal

Meer details en toelichting bij de somatische gevolgen van ondervoeding, compensatiegedrag en eetbuien: klik hier.