Getuigenissen

Wil je graag de beleving van (ex-)patiënten of familie en vrienden van patiënten betrekken bij je project rond eet- en gewichtsproblemen?  

Hoe kan je ervaringsdeskundigheid kwaliteitsvol invoegen in je project? Hoe kan je ervaringsdeskundigen goed begeleiden zodat hun herstel en welbevinden niet in gedrang komen? Hoe kan je op voorhand inschatten welke situaties mogelijk triggeren? Wat kan stimulerend werken in het tijdig aangeven van obstakels en grenzen? Welke afspraken dien je te maken? Wie kan je betrekken uit de context?

Je vindt in deze rubriek enkele checklists voor goede voorbereiding. Noot: afhankelijk van de duur en intensiteit van je project zijn bepaalde tips in meer of mindere mate nodig voor het kwaliteitsvol invoegen van ervaringsdeskundigen. 

Bots je op een probleem dat hieronder niet aangehaald werd? Je kan ons contacteren op: secretariaat@eetexpert.be.

Zoek ervaringsdeskundigen

De Vlaamse patiëntorganisatie, ANBN beschikt over contactgegevens van betrokkenen die bereid zijn om in contact te treden met de media. Zij zijn opgeleid om als ambassadeur naar buiten te treden.

Contactgegevens:

Vzw Anorexia Nervosa- Boulimia Nervosa

www.anbn.be

info@anbn.be

016 89 89 89 (woensdag & zaterdag, 14u-18u)

Bij minderjarigen is goedkeuring van de ouders nodig. Je kan dit modelformulier gebruiken, evenals een praktische brochure met andere richtlijnen en handige tips.

Maak afspraken met de context

Naast de getuigenis van de ervaringsdeskundigen, kan het ook interessant zijn om anderen in de nabijheid van de betrokkene aan bod te laten kom.

Met de betrokkene bespreek je deze zaken:

  • Wie mag er betrokken worden en wie liever niet?
  • Hoe verlopen de afspraken tussen jou en de context?  Is het de betrokkene die deze contacten en afspraken regelt, of is er een voorkeur dat contacten tussen jou en context rechtstreeks verlopen?
  • Hoe zal je ervaringsdeskundige aan jou aangeven als het werken met de context teveel druk zet?

Met de context

  • Met minderjarigen is goedkeuring van de ouders nodig. (Een modelformulier is te vinden op https://www.kinderrechtencommissariaat.be/minderjarigen-en-media evenals een praktische brochure met andere richtlijnen en handige tips)
  • Probeer mogelijke geschillen of onenigheden met de context rechtstreeks uit te klaren en de betrokkene hier niet voor in te schakelen, ook als de context dit wel doet.

Met de behandelgroep van een patiënt in opname zorg je voor:

  • Schriftelijke toestemming van ziekenhuis, behandelteam én groepsleden. Geef duidelijkheid bij wat deelname betekent en hoe hun aanwezigheid zal gebruikt worden binnen het mediaproduct dat je zal afleveren (bijvoorbeeld: op welke manier komen ze wel of niet in beeld). Geef ook duidelijkheid bij wat het betekent als zij niet mee willen doen: komen zij dan nog onherkenbaar in beeld?
  • Hou nauw contact met het behandelteam: zij zijn zowel expert in het thema als coach van het individueel herstelproces en van de groepsdynamiek.
  • Communiceer duidelijk over je aanwezigheid (waar en wanneer?) en beperk die om het herstel van de patiënt(en) niet te remmen.
  • Wees bewust van wat je eigen aanwezigheid met de groep doet en hou voortdurend contact met hoe het is voor behandelgroep en behandelteam.

Hou rekening met beroepsgeheim

In de hulpverlening geldt beroepsgeheim, dat wil zeggen dat hulpverleners niets mogen bekendmaken over zaken die binnen hun functie aan hen werden verteld. Het spreekt voor zich dat ook jij als journalist of mediamaker (en ook de ploeg rond je) voorzichtig dient om te gaan met de informatie die je binnen het project ter beschikking krijgt of die met jou worden gedeeld binnen het project.

  • Wees je er dus van bewust dat je geen informatie mag delen over een groepsgenoot van de betrokkene die je volgt, tenzij deze daar expliciet toestemming toe gaf.
  • Geef bij gevoelige informatie aan de betrokkene duidelijk aan wat de impact kan zijn van het delen van bepaalde informatie. Jij als mediamaker hebt veel meer zicht op deze gevolgen dan iemand die hier geen ervaring mee heeft.

Maak heldere afspraken vooraf

Duidelijkheid vooraf verhoogt de kans op succesvol afronden van je project. Heldere afspraken zorgen voor voorspelbaarheid, en verminderen spanning en onzekerheid.

Bespreek ook steeds eventuele veranderingen in je opzet met de betrokkene, en geef de kans om deze veranderingen te weigeren en eigen grenzen aan te geven.

Geef info rond:

  • Doel, opzet en focus van het project
  • Wat er allemaal gefilmd of besproken zal worden
  • Hoe lang het project zal duren
  • Wie er bij het project betrokken zal zijn
  • Dat men op elk moment kan stoppen, en hoe men dat kan doen
  • Verduidelijk hoe betrokkene in kwestie eigen grenzen kan aangeven
  • Betrokkene krijgt alvorens uitzending of publicatie het eindresultaat te zien
  • Geef duidelijkheid over wat hun deelname binnen jouw project betekent en ook wat de gevolgen van hun deelname zouden kunnen zijn

Mogelijk is het interessant om bepaalde zaken schriftelijk vast te leggen.

Werk met een ‘third party’, een extra steun voor de betrokken

Door een derde partij in te schakelen creëer je een extra klankbord waar de betrokkene luidop kan nadenken over het project en zijn/haar eigen grenzen.

Vertrouwen tussen de betrokkene en de derde partij is essentieel. Laat de betrokkene zelf nadenken wie die rol kan invullen. Een derde partij kan een reeds betrokken hulpverlener zijn maar kan ook een patiëntenorganisatie zijn (Bijvoorbeeld: ANBN in Vlaanderen).

Maak afspraken rond. het maken van beeldmateriaal

De aanwezigheid van camera’s of een fototoestel is niet evident voor mensen met een eet- of gewichtsprobleem.

Schat moeilijke situaties vooraf in

Eten, in de spiegel kijken, sporten… Wat voor de meesten van ons alledaagse activiteiten zijn, is voor mensen met een eetstoornis of obesitas vaak helemaal niet zo gemakkelijk.

Enkele tips:

  • Leer de problematiek goed kennen: doe indien mogelijk een inleefoefening op voorhand of spreek uitvoerig met de betrokkene. De Vlaamse patiëntenorganisatie ANBN (info@anbn.be) kan hierbij een belangrijke partner zijn.
  • Bespreek op voorhand: kunnen we dit filmen/bespreken?
  • Toon steeds begrip voor de  betrokkene(n), ook al dwarsboomt het jouw plannen.
  • Bespreek met de betrokkene(n) hoe je een bepaalde situatie kan aanpakken:

Bijvoorbeeld: op vaste plaats aan tafel laten zitten

Bijvoorbeeld: eetmoment enkel filmen als er ook steunfiguren aanwezig zijn

  • Voorzie dat er ook wat alleen-tijd is met de therapeut bij het opnemen van therapeutische gesprekken.
  • Indien de betrokkene toch wenst dat een bepaalde situatie gefilmd wordt, neem dan op voorhand door wat moeilijk is en hoe jij en de ploeg zouden kunnen helpen.

Maak afspraken met de (film)ploeg

  • Kies voor een (film)ploeg met ervaring waarvan je weet dat ze begripvol zijn en ten volle rekening zullen houden met de gevoeligheden waarmee ze kunnen geconfronteerd worden.
  • Kies voor een discrete (film)ploeg en geef telkens duidelijk aan wanneer en voor hoe lang de ploeg aanwezig zal zijn.
  • Stel de ploeg voor aan de betrokkene en zorg voor voorspelbaarheid door te zorgen dat steeds dezelfde ploeg filmt. Informeer en bereid de betrokkene op voorhand voor als er veranderingen in de samenstelling van de ploeg zouden plaatsvinden.
  • Bereid je ploeg zoveel mogelijk inhoudelijk voor, help hen om in te zien dat bepaalde alledaagse momenten voor patiënten met een eet- of gewichtsprobleem moeilijk kunnen zijn. Denk aan eetmomenten maar ook bijvoorbeeld het aanbrengen van zenders op lichaam of kledij.

Tips

Gesprekken over gevoelige thema’s

Het is niet altijd gemakkelijk: als journalist of mediaprofessional wil je zicht krijgen op de ervaringen en de pijn van betrokkenen. Tegelijkertijd wil je voldoende rekening houden met hun moeilijkheden en gevoeligheden.  Je wilt niet iets onbedoeld kwetsend zeggen of een vraag stellen die te pijnlijk is. Hoe kan je die grens als mediamaker bewaken?

Er zijn geen algemene regels over thema’s die je wel of niet kan bespreken. De ene persoon is veel opener en babbelt gemakkelijker dan de andere, en thema’s die de ene persoon moeilijk vindt om te bespreken zijn dat niet voor iemand anders. Probeer in de kennismaking overtuigend aan te geven dat je hulp nodig hebt bij het bevragen. Doordat jullie elkaar nog maar weinig kennen kan je soms onbedoeld vragen stellen die moeilijk aankomen. Vraag betrokkenen hoe ze aan jou zullen aangeven dat ze liever niet over een bepaald thema wensen te praten. Spreek samen een bepaald signaal af. Dat hoeft niet met woorden maar kan zeker ook met andere (zelfs kleine) signalen: een handgebaar, een knik met hoofd, enz. Op deze manier maak je het gemakkelijker voor de betrokkene om de eigen grenzen aan te geven.

Omgaan met  ‘onthullingen’   

Afhankelijk van de duur en de intensiteit van het contact kan het zijn dat je een vertrouwensrelatie opbouwt met de persoon die je binnen het project volgt. Binnen deze relatie is het mogelijk dat de persoon jou ernstige zaken toevertrouwt. Denk aan een verhaal over trauma, risicogedrag (denk aan automutilatie) of zaken die wijzen op een suïciderisico.

Deze zaken vragen ten allen tijde interventies van gespecialiseerde hulpverleners. Om de inzet van gespecialiseerde hulp in dit soort van situaties te vergemakkelijken is het nodig om hierrond van aan het begin van het project duidelijke afspraken te maken: wanneer er zaken verteld worden waaruit blijkt dat de persoon een gevaar is voor zichzelf of voor anderen, ben jij genoodzaakt om de hulpverleners, het behandelteam of third party van de persoon in kwestie op de hoogte te brengen.

De gids “Eerst hulp bij psychische problemen” van het Rode Kruis biedt handige handvaten voor wat je zelf kan doen wanneer je plots geconfronteerd wordt met een onthulling. Enkele handvaten:

Trauma: Bij een verhaal over trauma is het essentieel om hertraumatisering van de betrokkene of secundaire traumatisering van de toehoorders te voorkomen. Vraag niet door naar details en rem de betrokkene ook af in het vertellen van het verhaal/details. Het is noodzakelijk dat de betrokkene over een trauma kan vertellen, maar dit gebeurt best in een zorgvuldig opgebouwd hulpverlenerscontact waarbij de hulpverlener een veilige context creëert waarin het trauma aan bod kan komen.

– Zelfverwonding: Geef aan dat het goed is dat de persoon dit tegen jou vertelt en moedig aan om dit ook met een hulpverlener te bespreken.  Luister zonder te oordelen. Richt je niet te veel op de wonden, of de manier waarop ze worden veroorzaakt.  Wees alert voor gedachten over zelfdoding.

– Suïciderisico: Wanneer iemand doodsgedachten of de wens om te sterven uit, reageer je rustig, en probeer je de ernst in te schatten. Wat je verder doet hangt af van hoe je de situatie inschat. De kans op een poging is groter naarmate de persoon in kwestie een duidelijk plan heeft, over de middelen beschikt en ook de intentie heeft om dit te doen (EHBP, rode Kruis). Bij een concrete dreiging, moet je, steeds in samenspraak met de persoon in kwestie, voor veiligheid zorgen:

-Laat de persoon niet alleen

-Verwijder gevaarlijke voorwerpen

-Breng een hulpverlener of third party op de hoogte en probeer het netwerk van de betrokkene te betrekken

-Contacteer 112 bij een ernstige dreiging

-Blijf steun bieden

Zorg in dit soort situaties ook goed voor jezelf. Schakel zelf hulp in indien je merkt dat de belasting voor jou te groot wordt.  Soms zal het noodzakelijk zijn om het project met deze persoon “on hold” te zetten of te annuleren. Luister hierbij te allen tijde naar het advies van de hulpverleners in kwestie, ook al wil de persoon zelf graag doorgaan.