Hoe ga je om met eetproblemen bij kinderen met autisme? Op maandag 5 maart 2018 gaf Thomas Fondelli een boeiende vorming voor hulpverleners, georganiseerd door Eetexpert. Caroline Sweerts (Medewerker bij Eetexpert) geeft een overzicht van de belangrijkste inzichten. Bekijk ook onze infopagina rond autisme en eetproblemen
Maart 2018
Eetproblemen komen vaak voor bij kinderen met autisme. En daar is een goede reden voor. Eten is een complexe opdracht waarbij prikkels verwerken en contexten interpreteren een belangrijke rol spelen.
Leren eten is een uitdagende taak in het ontwikkelingsproces van een kind. Op motorisch vlak leren baby’s hun tong en tandjes te gebruiken: van het doorslikken van melk, naar het verwerken van brokjes in de pap, tot het maken van kauwbewegingen bij vast voedsel. Op sensorisch vlak is eten een bron van nieuwe prikkels. Een baby leert dagelijks onbekende smaken, geuren en texturen kennen. Moedermelk en huisbereide maaltijden smaken altijd een beetje anders. Bovendien kunnen baby’s smaakprikkels pas verwerken wanneer het voedsel effectief in hun mondje zit. Ze hebben nog geen representatie wat ze op hun bord zien liggen, wat kan zorgen voor verrassende sensaties.
Zo spelen ook cognitieve processen een rol bij normaal eetgedrag. Vanuit ervaring met sensorische informatie en contexten leren kinderen afleiden of iets eetbaar is en wat ze ervan kunnen verwachten (bv. citroen is zuur, avondeten is warm). Zo leert het kind inschatten of het veilig is om iets te eten. Tot slot leren kinderen de sociale context kennen rond eten. Ze ontdekken allerlei eetregels zoals ‘frietjes mag je met de handen eten’ en de uitzonderingen op deze regels.
Kinderen met autisme hebben moeite bij het aanleren en automatiseren van motorische handelingen, zijn over- of ondergevoelig voor bepaalde zintuigelijke prikkels en kunnen moeilijk informatie afleiden uit de context. Wanneer je deze problematiek combineert met de complexiteit van eetgedrag is het niet verwonderlijk dat veel kinderen met autisme eetproblemen hebben.
Moeten kinderen met autisme dezelfde doelstellingen halen als kinderen zonder autisme, en waar leg je de lat? Een goede richtlijn hierbij is: laat het eetgedrag toe dat het kind op medisch vlak gezond is? En is het eetgedrag aanvaardbaar binnen de sociale context waarin het kind zich bevindt? Het is dus niet de bedoeling om het kind onder druk te zetten om graag te eten of alles te lusten als dit niet nodig is vanuit gezondheidsredenen (bv. er is geen ondervoeding, het kind eet geen onveilige dingen) of vanuit sociale argumenten (het kind bevindt zich doorgaans in een context die rekening houdt met de kenmerken van autisme).
De onder- of overgevoeligheid voor sensorische prikkels (zicht, geur, tactiel, smaak, auditief) kan verklaren waarom sommige kinderen met autisme op een bepaalde manier eten of net niet eten.
Het kind kan bijvoorbeeld overgevoelig zijn voor visuele prikkels, waardoor een vol bord met verschillende soorten voedsel (in allerlei kleuren) visueel te belastend is. In dit geval zal een kind misschien enkel gele voeding willen eten omdat dit visueel minder prikkelend voor hem/haar is. Ook voor geurprikkels kan iemand overgevoelig zijn en bijvoorbeeld geen warm eten willen omdat dit zorgt voor een sterke geur via de dampen.
Daarnaast kunnen kinderen met autisme ondergevoelig zijn voor sensorische prikkels. Bij tactiele prikkels kan dit zich uiten door de mond vol te proppen, aangezien het kind op zoek is naar een zekere spanning in de mond. Ondergevoeligheid voor smaakprikkels kan zich uiten door pikant te willen eten. Bij ondergevoeligheid voor auditieve prikkels kan je merken dat een kind luid eet omdat het kind zichzelf wil horen eten. Bovendien kan de context waarin het kind moet eten op zich al een bron van spanning zijn. Er zijn te veel mensen, er is te veel licht, de kleur van het bord is telkens anders, er is een veelheid aan geuren, geluiden en bewegingen in de eetzaal,…
Vanuit het perspectief van het kind is het een logische reactie om niet te eten wanneer het prikkelniveau niet optimaal is. Het eten op zich vraagt immers veel mentale ruimte. Denk maar aan je eigen voorkeur wanneer je studeerde voor een toets wiskunde: met of zonder muziek, alleen of in groep? Je voorkeur voor een bepaald prikkelniveau in de omgeving weerspiegelt een optimale omgeving voor jou om te kunnen leren (sensorisch profiel). Als je rekening houdt met het sensorisch profiel van het kind zal het meer rust ervaren, waardoor eten en leren eten weer mogelijk is.
Kinderen met autisme hebben het moeilijk om de context te gebruiken om informatie te krijgen over de situatie. Ook onzichtbare contexten, zoals sociale regels, kunnen ze moeilijk aanvoelen of afleiden. Dit heet contextblindheid. Ze gaan wel af op visuele details of baseren zich op regels waarbij ze geen rekening houden met variatie en uitzonderingen. In Vlaanderen is het concept contextblindheid goed gekend bij hulpverleners en schoolteams waardoor men aan de slag gaat met dagschema’s en de kinderen voldoende verheldering en verduidelijking biedt. Maar wanneer het etenstijd is, worden deze aanpassingen soms over het hoofd gezien. Het is vaak niet de voeding op zich die het kind moet vertellen of het veilig is om te eten, maar de context waarbinnen het kind eet. Als omstaander is het van belang de eetcontext evengoed voldoende te verhelderen (wat ga je eten, waar ga je eten, wanneer ga je eten, hoelang ga je eten).
Essentieel is om een context te creëren waarbij een kind kan leren eten. Dit kan je doen door de context te verhelderen en door in te spelen op de sensorische sensitiviteit van het kind (zie de over- of ondergevoeligheid voor bepaalde prikkels). Wanneer de context voldoende helder is voor het kind, kan je daarna best de L.L.L methodiek (Leg de Lat Laag) toepassen om het kind positieve ervaringen te geven en om burn-out te vermijden bij jezelf als zorgfiguur of hulpverlener. Volgens deze methodiek is elke kleine stap een overwinning.
Wanneer je het kind leert eten kan het helpen om tijdelijk van de sociale norm af te stappen. Dat schept zowel voor jou als voor het kind ademruimte en rust. Hierbij kan de onderhandeling met de omgeving een uitdaging vormen, bijvoorbeeld: “Wat zullen anderen denken als mijn kind met zijn handen eet?”. Maar als een kind alleen wil eten wanneer het eerst aan zijn eten mag voelen, is het aangenamer voor zorgfiguur én kind om dit voorlopig toe te staan. Een gouden regel hierbij is om de eetsituatie te verhelderen, en om zoveel mogelijk te variëren binnen de grenzen die voor het kind al mogelijk zijn. In sommige contexten is het moeilijker om veel aanpassingen te doen tijdens de eetsituatie. Denk maar aan de refter op school of bij een ziekenhuisopname. Je hoeft in deze context dan ook niet te verwachten dat een kind hier leert eten. Positieve ervaringen zijn essentieel.
Hoe je de context zo helder mogelijk krijgt voor een kind is afhankelijk van zijn/haar begripsniveau. Zo kan je voor verheldering zorgen op elk van deze niveaus. Afhankelijk van het begripsniveau van het kind kan je dus de eetsituatie verduidelijken en afbakenen.
Het sensatieniveau is het meest basale niveau waarbij een kind zintuiglijke prikkels kan verwerken. Door de prikkels in de eetcontext constant te houden en te werken met conditionering, leert het kind associaties leggen tussen bepaalde prikkels en eten. Dit kan je bijvoorbeeld doen door meteen eten te presenteren wanneer het kind aan tafel komt, waardoor het kind de link leert leggen tussen ‘tafel en eten’.
Bij kinderen die functioneren op presentatieniveau kan je voor verheldering zorgen door ervaringen in het hier-en-nu aan te bieden. Zo kan je bijvoorbeeld een plateau klaarmaken met de maaltijd op, zodat het kind weet dat hij klaar is met eten als de plateau leeg is.
Daarnaast zijn er kinderen die functioneren op representatieniveau. Je kan hen helpen door symbolen of foto’s te gebruiken om de situatie te verduidelijken. Zo kan je werken met een foto-dagmenu, eventueel aangepast aan de specifieke voedingsvoorkeuren van het kind.
Ook kan je een onderscheid maken tussen het eten, als gekende vaardigheid, en leren eten, als nieuwe vaardigheid. Het leren eten waarbij het kind geconfronteerd wordt met nieuwe prikkels en vaardigheden, gebeurt dan in een andere context dan aan de klassieke eettafel. Zo weet een kind dat het op zijn gemak aan tafel kan komen om te eten, zonder stress te ervaren van een leersituatie. De overdracht van de leersituatie naar de eetsituatie kan gebeuren door een link te leggen tussen de leersituatie en de eetsituatie. Zo kan je bijvoorbeeld een rood bordje gebruiken in beide contexten voor voedsel dat reeds ‘geleerd’ is.
Wennen aan nieuw voedsel vraagt veel tijd. Wanneer je vraagt om iets te proeven, is aanraken met de tong genoeg. Wanneer een kind durft proeven vraag dan niet “En, vind je het lekker?’ maar wel: “Hoe makkelijk was het?” Of “Wat heb je geproefd?” Leren eten en proeven kan je aanmoedigen door kort uitleg te geven over voeding en het lichaam, en daarnaast al spelenderwijs aan de hand van leuke proefjes en spelletjes het eten te durven benaderen.
Eetproblemen maken deel uit van de onderliggende problematiek bij autisme. Zowel op het vlak van motorische, sensorische en cognitieve verwerking vraagt eten en leren eten veel van een kind in ontwikkeling. Je kan een kind met autisme ondersteunen door de eetsituatie af te stemmen op het sensorisch profiel van het kind en door de context zoveel mogelijk te verhelderen en verduidelijken. Dit kan al spelenderwijs, waarbij de sociale norm tijdelijke op de achtergrond mag blijven. Wanneer het kind op medisch vlak gezond is en sociaal gezien niet door de mand hoeft te vallen, is een mooi doel bereikt.
Hieronder vind je enkele interessante bronnen die dieper ingaan op bepaalde aspecten van eetproblemen bij kinderen met autisme.
Infofiche eetproblemen en autisme – in de zorg
Tools voor zorgverleners bij eetproblemen en autisme.
Infofiche
– 444 KB
De vragenlijst van Annelies Spek kan meer inzicht geven in sensorische profiel van mensen met autisme
aug 2023 – Wil je zelf aan de slag met een zelfhulpprogramma voor jouw cliënt? Lees dan zeker deze aandachtspunten.
mei 2021 – In vergelijking met zowel 2013 (8%) en 2018 (7%) was er een stijging in het percentage (11%) van mensen die at risk zijn voor een eetstoornis.
mei 2021 – Er zijn verschillende risicofactoren die ervoor zorgen dat iemand een eetstoornis ontwikkelt binnen de sport.
mei 2021 – Door respectvol te communiceren over elkaar en elkaars lichaam kunnen we in deze moeilijke tijden zorgen voor elkaar en elkaars mentale en fysieke gezondheid.
mrt 2018 – Vanuit het perspectief van het kind is het een logische reactie om niet te eten wanneer het prikkelniveau te hoog is.