Een eetstoornis detecteren doe je in de eerste plaats door alert te zijn voor signalen en bij groepen die verhoogd risico lopen. Denk eraan bij klachten die mogelijk eetstoornisgerelateerd zijn (bv. menstruatieproblemen, maag-darm-klachten, psychosociale problemen,…) en bij risicogroepen zoals jonge vrouwen, (top)sporters, personen met een eetstoornis of andere pathologie in de familie,…
Bij deze klachten/groepen kan je een eerste screening uitvoeren. Er bestaan korte screeningsinstrumenten voor de huisartsenpraktijk, de ESP en de SCOFF. Deze screening voer je uit bij eetstoornisgerelateerde aanmeldingsklachten, of bij bepaalde risicogroepen.
Bij een positieve screening is het belangrijk om een uitgebreidere anamnese te doen. Bevraag de leefstijl (met de verschillende componenten: A.L.L.E.S (Afwisselend eten, Leuk bewegen, Lief zijn voor jezelf, Emoties reguleren en Slapen) om de problematiek scherper te krijgen. Maak vooral ook onderscheid tussen bv. gezonde eetgewoonten versus verstoord eetgedrag, gezond beweeggedrag versus obsessief bewegen, gezond zelfbeeld versus verstoord zelfbeeld.