Ernstinschatting en behandelindicatie

De medische onderzoeken in de eerste lijn en de ruimere gezondheidsinschatting laten toe om een ernstinschatting uit te voeren binnen het EOSS-P kader, en het kind of de jongere met overgewicht in te schalen in het zorgtraject.

Algemeen staat bij de inschatting en aanpak van overgewicht en obesitas niet langer het gewicht centraal, maar het bredere gezondheidsrisico volgens EOSS-P(ediatric) met inachtneming van metabole abnormaliteiten, mechanisch beperkingen, mentale problemen, of milieu/context problemen. Kinderen worden ingedeeld in verschillende ernststadia van obesitas, niet op basis van BMI, maar op basis van gezondheidsinformatie op 4 domeinen (de 4 M’s):

  • Metabool: bv. diabetes, hart- en vaatziekten
  • Mechanisch: bv. slaapapneu, gewrichtspijn
  • Mentaal: bv. depressie, eetstoornis, ontwikkelingsstoornis
  • Milieu: het sociale en familiale milieu van het kind wordt in rekening gebracht, bv. ouderlijke steun, sociaaleconomische stressoren.

Op basis van de ernst van comorbiditeiten op metabool of mechanisch vlak (en ruimer ook op mentaal en sociaal-economisch vlak), of barrières tot een gunstige prognose, wordt een intensiever behandelplan voorgesteld volgens de EOSS-P. Het behandelplan wordt afgestemd op het domein dat de hoogste risico-inschatting geeft (dus als er op mechanisch vlak geen problemen zijn (stadium 0), maar er wel metabole complicaties zijn of psychische problemen (stadium 2), dan past het behandelplan best bij stadium 2). Bij onvoldoende behandelresultaat wordt de behandeling geïntensifieerd.

Hieronder geven we eerst een vertaling van de Canadese EOSS-P [80]. Vervolgens geven we parameters voor metabole risico-inschatting aangepast aan de Belgische context [1], en de indicatiestelling op basis van het huidige zorgtraject voor kinderen en jongeren met overgewicht in België.

De EOSS-P is bruikbaar voor kinderen vanaf 2 jaar. Voor jonge kinderen brachten we een aantal handvatten samen die in rekening gebracht kunnen worden in de inschatting van de ernst en bijhorende zorgnood.

De Canadese EOSS-P

Hieronder vind je de vertaling van de originele Canadese EOSS-P.

Tabel 14. EOSS-P [80]

Inschatting gezondheidsrisicoBehandelplan
Stadium 0Metabool/medisch: Geen metabole abnormaliteiten
Mechanisch: Geen functionele beperkingen
Mentaal: geen psychopathologie
Milieu: geen bezorgdheden in de ouderlijke, gezins- of sociale context
Monitoring van obesitasgerelateerde risicofactoren en leefstijladvies door de huisarts op regelmatige tijdstippen
Stadium 1Metabool: Milde cardiometabole abnormaliteiten (bv. verminderde glucosetolerantie, prehypertensie, milde abnormaliteiten in lipiden (tegen de grenswaarden), milde vet-infiltratie van de lever/ verhoging in transaminasen (ALT: 1.5-2x normaal)
Mechanisch: Milde bio-mechanische complicaties (bv. obstructieve slaapapneu zonder positieve drukbeademing/Positive Airway Pressure, milde musculoskeletale pijn of kortademigheid bij fysieke activiteit die niet interfereren met dagdagelijkse activiteiten)
Mentaal: Milde psychopathologie, ADHD, leerstoornis, milde preoccupatie met lichaamsbeeld, occasioneel emotioneel eten of occasionele eetbuien, pesten, milde ontwikkelingsvertraging
Milieu: Lichte relatieproblemen, lichte beperkingen in de mogelijkheden van zorgfiguren om de noden van het kind te ondersteunen
Monitoring van obesitasgerelateerde risicofactoren en leefstijladvies door de huisarts in samenwerking met een diëtist of psycholoog afhankelijk van de noden van het individu
Stadium 2Metabool: Matige cardiometabole complicaties die (medicamenteuze) behandeling vereisen (bv. diabetes type 2 zonder complicaties, hypertensie, matig verstoorde lipiden, polycysteus ovariumsyndroom, matige tot ernstige vetinfiltratie van de lever (ALT: 2– 3x normaal) 
Mechanisch: Matige bio-mechanische complicaties (bv. obstructieve slaapapneu die ademhalingsondersteuning/PAP vereist, gastro-oesofagale refluxziekte, musculoskeletale pijn/complicatie of kortademigheid  die het activiteitsniveau belemmeren, matige beperkingen in dagdagelijkse activiteiten)
Mentaal: Matige mentale problemen (bv. majeure depressie, angststoornis, frequente eetbuien, significante verstoring in het lichaamsbeeld, matige ontwikkelingsvertraging)
Milieu: Matige relatieproblemen, opvallend pestgedrag thuis of op school, duidelijke beperkingen in de mogelijkheden van zorgfiguren om de noden van het kind te ondersteunen
Doorverwijzing naar multidisciplinaire kinderobesitaswerking (in België: PMOC) voor uitgebreide diagnostiek; meer intensieve en gezinsgeoriënteerde begeleiding en leefstijlbehandeling; regelmatige follow-up afspraken rond comorbiditeiten
Stadium 3Metabool: Ongecontroleerde cardiometabole complicaties, bv. diabetes type 2 met complicaties of met het niet halen van de glycemische streefwaarden, verhoogde lipiden die medicatie vereisen, ernstig verstoorde leverfunctie (ALT: >3× normaal), cardiomegalie
Mechanisch: obstructieve slaapapneu die PAP en extra zuurstof vereist, pulmonaire hypertensie, beperkte mobiliteit, ziekte van Blount, afschuiven van de heupkop, osteoartritis, kortademigheid bij zitten/slapen, perifeer oedeem
Mentaal: Ongecontroleerde psychopathologie, schoolverzuim, dagelijkse eetbuien, ernstige verstoring in het lichaamsbeeld
Milieu: Ernstige relatieproblemen, zorgfiguren zijn niet in staat om de noden van het kind te ondersteunen (kan blootstelling aan familiaal geweld omvatten), gevaarlijke omgeving (thuis, buurt of school) 
Doorverwijzing naar een derdelijns multidisciplinaire kinderobesitaswerking voor uitgebreide diagnostiek, met mogelijke inclusie van deelspecialismen in de zorg voor comorbiditeiten; meer intensieve en gezinsgeoriënteerde begeleiding en leefstijlbehandeling; overweging van aanvullende, intensieve therapiemethoden (bv. bariatrische chirurgie); regelmatige follow-up afspraken rond comorbiditeiten
Dit is een vrije vertaling van de Canadese EOSS-P (Hadjiyannakis et al., 2016; p.22-23) . De referentiewaarden kunnen verschillen in een Belgische/Europese context.

Nuttige links
Deze Canadese website rond de EOSS-P biedt een invultool aan (o.b.v. de Canadese criteria), met bijhorend advies rond de aanpak: https://eoss-p.com/

Metabole parameters in een Belgische context

De EOSS-P, het ernstinschattingsinstrument bij kinderen en jongeren met obesitas, heeft een centrale rol in het nieuwe zorgtraject bij kinderen en jongeren met obesitas. Vanuit een Canadese oorsprong was een aanpassing aan de Belgische context op zijn plaats, in het bijzonder voor de metabole inschatting. De aangepaste indicatoren sluiten aan bij de KCE-tekst rond kwaliteitsindicatoren voor PMOC [1].

Tabel 15. Parameters voor metabole risicofactoren binnen EOSS-P, aangepast aan een Belgische context

EOSS-P 1EOSS-P 2EOSS-P 3
Glucosemetabolisme– Acanthosis nigricans
– HOMA-IR (p90):
5-8j: 1.7
9-10j: 2.6
11-15j: 3.6
16-23j: 2.8
– Verminderde glucosetolerantie (OGTT 140-199 mg/dl; HbA(1c) 40 mmol/mol (5.7%)
– Verstoorde nuchtere glucosewaarden
(nuchtere glycemie ≥ 100 mg/dl) 
Type 2 diabetes zonder diabetesgerelateerde complicatiesType 2 diabetes met diabetesgerelateerde complicaties
Bloeddruk
(zie tabel 9)
PrehypertensieHypertensieOngecontroleerde hypertensie met medicatie
Focale Segmentale Glomerulosclerose
Lipiden
(zie grenswaarden o.b.v. leeftijd en geslacht)
Lipiden tegen de grenswaarden
(p75-p95)
Lipiden matig verhoogd
(LDL-C, non-HDL-C, TG: ≥ p95;
HDL-C: ≤ p5)
Verhoogde lipiden die medicatie vereisen
LeverfunctieALT: 1.5–2.0x normaal
Echo: milde tot matige vetinfiltratie van de lever
(ALT 22♀/26♂tot 44♀/52♂IE/L)
ALT: 2– 3x normaal (ALT > 44♀/52♂ IE/L) Echo: ernstige vetinfiltratie van de leverALT: >3× normaal
Leverdisfunctie
(ALT ≥ 80 IE/L)
AnderePCOSCardiomegalie
Dit is een vrije vertaling van de Canadese EOSS-P (Hadjiyannakis et al., 2016; p.23) . De referentiewaarden werden aangepast aan een Belgische context, in lijn met de KCE-kwaliteitsindicatoren voor PMOC [1], nieuwe waarden voor prediabetes bij kinderen met obesitas [89]
en praktijkinput rond leverfunctietesten [78]; aanvullende waarden gebaseerd op Hammel et al., 2023 [112] voor HOMA-IR gezien acanthosis nigricans een aspecifiek teken is van insulineresistentie [78].

De toevoeging van genetische oorzaken als verwijsindicatie voor een PMOC/zorgtraject kinderobesitas zit in de pijplijn. Op het moment van verwijzing hoeft er bij deze kinderen nog geen obesitas te zijn. Andere medische (niet-genetische) oorzaken worden niet expliciet opgenomen in de verwijscriteria voor de PMOC; doorgaans zijn er bij deze kinderen echter ook andere verwijsindicaties voor een PMOC. Uiteraard kunnen deze kinderen ook doorverwezen worden naar de
aangewezen (kinder)arts-specialist (bv. kinderendocrinoloog), of kan er eenmalig advies gevraagd worden aan een PMOC.

Datum laatste aanpassing: 9 juli 2025

Materialen
Hier vind je de EOSS-P aangepast aan de Belgische context.

Andere domeinen van de EOSS-P

Blijkt uit medische diagnostiek en de ruimere gezondheidsinschatting dat er een matige tot ernstige gezondheidsimpact is, of er duidelijke barrières zijn voor een gunstige prognose, bv. omdat:

  • Er mechanisch-motorische problemen zijn (zoals musculoskeletale pijn, kortademigheid bij dagdagelijkse activiteiten)?
  • Er mogelijk sprake is van slaapapneu (met PAP) of impact op het ademhalingsstelsel?
  • Er mogelijk sprake is van comorbide eetpathologie of andere psychopathologie?
  • Er sociaal-economische stressoren zijn die een barrière vormen voor een gunstige prognose? Of onvoldoende draagkracht/ondersteuning vanuit het gezin?
  • Er een ontwikkelingsproblematiek is bij het kind?

(Zie stadium 2 en 3 van de EOSS-P op de domeinen mechanisch, mentaal, en milieu).

Dit zijn argumenten om een inschaling binnen EOSS-P stadium van minimaal 2 te doen op een van de andere domeinen. Onderstaande tabel kan hierbij helpen:

Tabel 16. Verwijsindicaties PMOC op de andere domeinen (vanaf 1 kenmerk)

Mechanisch– Obstructieve slaapapneu die BiPAP/CPAP vereist
– Musculoskeletale pijn of complicatie die het activiteitsniveau belemmert
– Kortademigheid die minstens matige beperkingen in dagdagelijkse activiteiten geeft
– Gastro-oesofagale refluxziekte
– Perifeer oedeem
Mentaal– Comorbide psychische stoornis bv. depressie, angststoornis, eetstoornis…
– Significant verstoord lichaamsbeeld
– Frequente eetbuien
– Ontwikkelingsvertraging met matige impact op gewichtsmanagement
Milieu– Significante problemen op school: significant pestgedrag, spijbelen, in extremis schoolweigering
– Significante conflicten in het gezin, problemen in de gezinsrelaties (ouder-kind, met broers/zussen,…), in extremis familiaal geweld
– Opvoedingsproblemen: Ondersteuning in opvoedingsvaardigheden noodzakelijk (bv. door beperkte kennis en vaardigheden bij zorgfiguren, problematiek bij het kind); Pathologie bij de zorgfiguur interfereert met de opvoeding (bv. medisch/fysieke, mentale, afhankelijkheids- of ontwikkelingsproblemen)
– Matige tot ernstige problemen om het huishouden te organiseren in functie van de noden van het kind; in extremis dakloosheid, gevaarlijke thuisomgeving
– Matige tot ernstige financiële problemen

Zijn er enkel lichte klachten of lichte gezondheidsimpact? Dan valt het kind of de jongere voor deze domeinen nog in EOSS-P 0 of 1. Zo kan een emotionele, lijngerichte, of externe eetstijl in principe binnen de eerstelijn behandeld worden, als er geen sprake is van eetbuien, purgeergedrag, een eetstoornisdiagnose, of een andere psychopathologie (angst, depressie) die bv. het emotionele eten stuurt. 

Het domein met de  hoogste inschatting bepaalt de uiteindelijke stadiëring.

Materialen

  • Hier vind je de EOSS-P aangepast aan de Belgische context.
  • Deze fiche rond actiebepaling binnen de eerstelijn kan helpen in het inschatten van de ernst van eetpathologie, psychisch functioneren, en contextfactoren. “Rode lichten” zijn indicaties voor EOSS-P 2 of meer.
  • Deze infofiche rond eetstoornissen voor de huisarts heeft handvatten rond de diagnostiek en ernstinschatting bij eetstoornissen.

Zorgtraject in België (2 tem 17j)

In het zorgtraject wordt onderscheid gemaakt tussen drie zorgniveaus: ambulante basiszorg, ambulante gespecialiseerde zorg vanuit een PMOC, en intramurale gespecialiseerde zorg [1] [110].

Figuur 2. Stepped-care zorgtraject rond kinderen en jongeren met obesitas in België

  • Eerste zorgniveau: Ambulante basiszorg
    Kinderen met een EOSS-P inschaling 0 of 1 worden behandeld door hun behandelend huisarts of kinderarts in het eerste zorgniveau, eventueel in samenwerking met andere ambulante zorgverleners (zoals diëtist, psycholoog, kinesitherapeut, praktijkverpleegkundige). De arts kan een pediatrisch multidisciplinair obesitascentrum (PMOC) contacteren voor bijkomend advies i.v.m. een behandelplan.
  • Tweede zorgniveau: Ambulante gespecialiseerde zorg
    Kinderen met een EOSS-P inschaling 2 of 3 worden behandeld met een ambulant multidisciplinair zorgtraject in een PMOC. Het PMOC kan het kind doorverwijzen naar nog meer gespecialiseerde zorg in een Pediatrisch Expertisecentrum voor Obesitas (PEO)(in het Zeepreventorium of Clairs Vallons) of hen contacteren voor bijkomend advies.
  • Derde zorgniveau: Intramurale gespecialiseerde zorg
    Kinderen met een EOSS-P inschaling (2 of) 3, met een hogere zorgnood in kader van comorbiditeiten of prognose, of onvoldoende vooruitgang binnen de behandeling in een lager zorgniveau, kunnen terecht in Pediatrische Expertisecentra voor Obesitas. Deze centra bieden ook advies aan eerste en tweede lijn.

    Meer info rond het zorgtraject en tegemoetkoming binnen het zorgtraject op de site van het RIZIV.

Materialen

Infofiche – Wegwijs in de zorg voor obesitas bij kinderen – huisarts en kinderarts

Als huisarts wegwijs in het zorgtraject obesitas

Infofiche

– 220 KB

Handvatten bij jonge kinderen

Ook bij jonge kinderen is een ruimere blik wenselijk in het bepalen van de ernst en het verdere zorgplan, bv. verdere eerstelijnsbegeleiding bij de arts, verwijzing naar psycholoog en/of diëtist en/of kinesitherapeut, advies van/verwijzing naar gespecialiseerde zorg.

Onderstaande domeinen/criteria kunnen helpen om een inschatting rond de ernst en behandelindicatie te maken bij jonge kinderen met overgewicht of obesitas. Dit betekent niet dat al deze domeinen ingeschat of gekend moeten zijn door de arts. Het zijn zaken die aan bod kunnen komen in de ruimere (familiale) anamnese of vermeld kunnen worden door de ouders tijdens gesprekken met het gezin, of tot het medisch dossier behoren. Het betekent ook niet dat ze een rechtstreekse oorzaak of gevolg zijn van het overgewicht, het kan ook gaan om barrières voor een gunstige prognose. Een arts die een inschatting wil maken, kan natuurlijk wel gericht vragen naar bepaalde thema’s, of deze in een volgend consult of in samenwerking met partners uit preventie en eerstelijn verder uitdiepen.  

Hieronder worden risicofactoren/barrières benoemd op deze verschillende domeinen. Uiteraard kunnen er ook beschermende factoren zijn op deze domeinen, en worden die mee in rekening gebracht in de inschatting van de ernst. 

Tabel 17. Ruimere inschatting van mogelijke gezondheidsrisico’s bij jonge kinderen met obesitas 

Domein Reden 
KLINISCH Er is familiale belasting rond obesitas (bv. maternale obesitas, obesitas tijdens de zwangerschap, snelle gewichtstoename tijdens de zwangerschap) en/of gewichtsgerelateerde risicofactoren, bv. familiale hypertensie, hypercholesterolemie, hormonale aandoeningen, (zwangerschaps)diabetes,… 

Het kind heeft een (andere) gekende medische aandoening die een impact kan ondervinden van overgewicht, bv. astma 

Het kind gebruikt geneesmiddelen die gewichtstoename als bijwerking hebben (bv. cortisonen, anti-epileptica,…) 

Er is een vermoeden van een mogelijke genetische of medische oorzaak 
SOCIAAL-EMOTIONEEL/ 
MENTAAL 
Er zijn problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling en hechtingsrelatie, bv. er zijn problemen in de opvoedingsrelatie of de opvoedingsvaardigheden/sociale vaardigheden van de ouder zijn beperkt, de ouder was (emotioneel) minder beschikbaar (bv. door (postnatale) depressie, ziekte,…), het kind heeft een ernstige verlieservaring gehad op jonge leeftijd (bv. verlies van een belangrijke hechtingsfiguur), het kind heeft een (andere) traumatische levenservaring gehad,… 

Er zijn aanwijzingen voor een mogelijke psychomotorische ontwikkelingsvertraging  

Het kind vertoont problemen in regulatiethema’s, zoals huilen, eten, slapen,… die ernstiger zijn dan verwacht voor de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt 
MOTORISCH Er zijn (ernstige) bezorgdheden rond de motorische ontwikkeling van het kind.  

Het kind heeft een fysieke beperking die (voldoende) beweging bemoeilijkt 
CONTEXT/MILIEU De draagkracht van één of beide ouders is beperkt, of er zijn beperkingen in de mogelijkheden van zorgfiguren om de noden van het kind te ondersteunen, bv. door structurele stressoren (bv. vanuit SES), door verslaving, psychische problemen of medische problematiek  

De gezinssituatie is zorgwekkend is door conflict, vechtscheiding, mishandeling, verwaarlozing,… 

Financiële belemmeringen/kansarmoede beperken de mogelijkheden van de ouders om voldoende en kwaliteitsvolle voeding te voorzien, veilige huisvesting te verzekeren,…  

De fysieke leefomgeving (huis, straat, buurt) is niet afgestemd op de noden van het kind om (veilig)  
– te bewegen en leven bv. beperkte bewegingsruimte in de woonst, geen (veilige) parken in de buurt, criminaliteit in de buurt 
– voldoende en kwaliteitsvol te slapen (bv. geen rustige plek in huis, veel straatlawaai,…) 

Er is beperkt vertrouwen in ons hulpverleningssysteem, bv. door negatieve ervaringen, vanuit overtuigingssysteem, vanuit culturele verschillen,…  

Er is beperkt probleeminzicht bij de ouder/context, bv. vanuit eigen voorgeschiedenis, vanuit overtuigingssysteem, vanuit culturele verschillen,… 

De ouderschapsvaardigheden of -overtuigingen werken overgewicht in de hand, bv. voedsel gebruiken als beloning/regulatiemiddel, druk leggen op het eetgedrag (bv. rond bord leegeten), schermtijd gebruiken als regulatiemiddel 

De gezondheidsgeletterdheid (health literacy) bij de ouder is beperkt en/of de communicatie met gezondheidsactoren staat onder druk (bv. door taalkennis, geletterdheid,…) 

De toegang tot gezondheidszorg is beperkt, bv. door: 
– geen aansluiting bij een mutualiteit  
– geen verblijfsvergunning en (nog) geen toegang tot Dringende Medische Hulp (DMH) 
– beperkte mobiliteit van de ouder (verplaatsingen naar zorgactoren zijn een drempel) 
– oplopende (medische) kosten   
NETWERK  Het professioneel netwerk is beperkt, wat kan blijken uit: 
– geen opvolging door Kind en Gezin 
– afwezigheid van een vaste huisarts of kinderarts/GMD 
– er is weinig tot geen ondersteuningsaanbod in de regio van het gezin (bv. huizen van het kind) 
– het gezin maakt geen gebruik van het beschikbare aanbod in de buurt (bv. Huizen van het kind, kinderopvang, vrijetijdsaanbod,…)    

Het gezin is sociaal geïsoleerd, wat kan blijken uit: 
– beperkt tot geen steunnetwerk van familie, vrienden, kennissen, buren,… 
– het gezin zet weinig tot geen stappen om sociaal isolement te doorbreken, bv. geen deelname aan activiteiten voor gezinnen met kinderen in de buurt (zoals speelmomenten van huizen van het kind)