Wat bevraag je bij (het vermoeden van) een eetstoornis?

Bij het vermoeden van een eetstoornis, is het noodzakelijk om volgende zaken op te nemen in je diagnostiek:

de symptomen van eetstoornissen

een ernstinschatting

Symptomen

Bij (het vermoeden van) een eetstoornis worden de belangrijkste symptomen geïnventariseerd. 

5 domeinen

Gewicht: Huidig gewicht (in verhouding tot lengte: (adjusted) BMI), gewichtsschommelingen, minimum- en maximumgewicht tijdens de voorbije jaren.

Betekenis en beleving van eigen uiterlijk en gewicht: Overbezorgdheid, sterke preoccupatie, angst om dik te worden, ontkenning van magerheid.

Eetpatroon: Frequentie van maaltijden, selectief eten (vermijden van vetten en zoetigheden, enkel “gezonde” voedingsmiddelen eten), eetbuien of controleverlies tijdens het eten.

Compenserende maatregelen om het gewicht onder controle te houden: overmatig bewegen, zelf opgewekt braken, gebruik van laxeermiddelen, diuretica (plaspillen) of afslankmiddelen.

Lichamelijke tekenen of klachten: koude-gevoel, vermoeidheid, uitblijven van de menstruaties,….(zie ook somatisch luik).

De inventarisatie van de symptomen gebeurt best op verschillende manieren en bij de ruimere omgeving van de cliënt (ouders, partner, school,…) omdat niet eerlijk rapporteren vaak een onderdeel vormt van het pathologisch gedrag.  Doorheen de behandeling zie je dan ook vaak een stijging in het symptoomgedrag omdat de cliënt eerlijker gaat rapporteren.

Onderstaande checklist kan je helpen bij het systematisch inventariseren van de verschillende symptomen op deze vijfdomeinen.

Infofiche eetstoornissen – signalen van een (beginnende) eetstoornis

Checklist signalen van een (beginnende) eetstoornis.

Infofiche

– 682 KB

Registratie

Eenvoudige registratieopdrachten door de cliënt kunnen ook helpen om zicht te krijgen op het eet- en bewegingspatroon in het dagelijkse leven. Een voorbeeld van een registratieopdracht is het eetdagboek, waarbij de cliënt systematisch registreert: tijdstip, situatie, soort en hoeveelheid van eten; eventueel braken, laxeren of extra bewegen; gevoelens en gedachten vooraf en achteraf, eventueel alternatieve copinggedragingen (voorbeeld).

Het correct invullen van (een deel van) zo’n eetdagboek is vaak al een (tussen)doelstelling op zich en moet door de cliënt ervaren worden als een hulpmiddel voor zichzelf en geen controlemiddel voor de hulpverlener. Uiteraard moet er al voldoende probleembesef zijn voor men dergelijke opdracht geeft.

Daarnaast is het ook belangrijk om een ernstinschatting te maken van de eetstoornis.  

Ernstinschatting

Inschatting van de ernst van het probleem is belangrijk voor de indicatiestelling en uitwerking van prioriteiten in het behandelplan, met name de vraag naar dringendheid en noodzaak van gespecialiseerde hulp en/of opname (zie meer hierover in ‘Wanneer is behandeling ambulant mogelijk?‘).  En op deze manier plaats je de eetstoornis ook in de ruimere psychosociale context van de cliënt.

Inschatting

Medische ernstinschatting:
Bij eet- en gewichtsproblemen spelen uiteraard lichamelijke factoren een grote rol. Hiervoor is inschatting door een arts aangewezen. Welke lichamelijke gevolgen zijn aanwezig? Een heel aantal somatische klachten verdwijnen bij herstel van het gewicht. Andere gevolgen zijn onomkeerbaar (bv. osteoporose) of zelfs levensbedreigend (bv. kaliumtekort).

Wat is de impact van de eetstoornis op het psychosociaal functioneren?
Hoe meer dit verstoord is, hoe ernstiger de problematiek.
Hoe centraal staat de eetstoornis bij de omgeving? Hoe is het met de draagkracht van het gezin/de omgeving?

Duur en voorgeschiedenis:
Hoe langer de eetstoornis al aanwezig is, des te moeilijker is het herstel.

Comorbiditeit:
Optreden van andere problemen naast het eet/gewichtsprobleem, met name misbruik van alcohol/drugs, ernstige stemmingsstoornis (suïcidaliteit), persoonlijkheidsstoornis, PTSD, angststoornissen.

Eerdere behandelingspogingen: wat werd er reeds aan aanpak geprobeerd, wat werkte, wat niet en waarom?

Beschermende factoren: zijn er ‘buffers’?

Motivatie tot verandering:
Niet zelden treedt ontkenning of minimalisering op bij ernstige problemen. Hoe staat de cliënt tegenover behandeling/verandering? In de beginfase van een eetstoornis neemt het zelfvertrouwen en gevoel van controle sterk toe. Lijnen en afvallen is op dat moment nog een ‘efficiënte oplossing’ om met allerlei moeilijkheden om te gaan die een cliënt niet zomaar zal loslaten. De meeste cliënten met een eetstoornis geraken pas gemotiveerd als ze geconfronteerd worden met allerlei ongewenste lichamelijke, psychische, sociale en financiële gevolgen [14]. De motivatie blijkt nog wel een lange tijd ambivalent omdat de cliënt vaak nog erg bang is om de ‘oplossing’ los te laten. Voldoende erkenning en oprecht begrip voor deze gehechtheid aan het symptoom zijn belangrijk.

Uitbreidingsmateriaal

Infofiche eetstoornissen – anorexia nervosa oorzaken

Overzichtstabel rond de etiologie van anorexia nervosa.

Infofiche

– 680 KB

Infofiche eetstoornissen – boulimia nervosa oorzaken

Overzichtstabel rond de etiologie van boulimia nervosa.

Infofiche

– 676 KB