Multidisciplinair samenwerken

Behandeling in een multidisciplinair team is de „gouden standaard‟ in de aanpak van eet- en gewichtsproblemen gezien de verwevenheid van de problematiek op verschillende domeinen [1]. De meerwaarde van een multidisciplinair team zit in een combinatie van kennis, vakmanschap, onderlinge ondersteuning en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beveelt aan om bij eet- en gewichtsproblemen rekening te houden met drie invalshoeken: medisch-somatisch, voedingskundig en psychosociaal. De behandeling van obesitas bevat volgens diverse internationale richtlijnen idealiter een medisch luik, een voedingsluik, een bewegingsluik en een psychologisch luik bevat [2, 3, 4, 5, 6, 7, 8].

In de praktijk

In de praktijk gaat het om een samenwerking tussen een medicus (huisarts, kinderarts), een diëtist, een psycholoog (psychiater, orthopedagoog) en eventueel een bewegingsdeskundige (kinesist), liefst allen met wat ervaring in de behandeling van eet- en gewichtsproblemen. Voor een goede samenwerking moet men elkaar kennen en elkaars taken, bevoegdheden en werkzaamheden respecteren. Een goede afstemming is nodig tussen behandeldoelen en behandelplan, wat betekent dat ieder bereid is informatie met elkaar uit te wisselen. Voor een behandeling op maat, is het belangrijk om een goed bilan te maken van deze domeinen.

Multidisciplinaire behandelteams

Binnen multidisciplinaire behandelteams, zoals in een CGG, wordt voornamelijk psychosociaal te werk gegaan, met eventuele medicamenteuze begeleiding door de psychiater. Maar bij eet- en gewichtsproblemen spelen belangrijke lichamelijke factoren een rol. Het team moet daarom goed overleggen in hoever de psychiater als medicus voldoende in staat is dit aspect op te opvolgen. In de meeste gevallen is het aan te raden hiervoor samenwerking te zoeken met de huisarts. Ook tijdens het verloop van een behandeling kan medische opvolging nodig zijn (bijv. regelmatige bloedcontroles om het kaliumgehalte te bepalen in geval van braken of laxeren).

Terugkoppeling naar de huisarts

Belangrijk is dat de informatie steeds naar de huisarts teruggekoppeld wordt. Dit kan via een kort verslag of idealiter in een kort gemeenschappelijk overleg waarbij indicaties voor behandeling worden gecommuniceerd. In het geval dat meerdere disciplines betrokken zijn bij de behandeling, is het van belang doel en planning af te spreken, via overleg, verwijsbrief of telefonisch gesprek. In principe kunnen verschillende disciplines parallel werken, wanneer er afstemming is rond de (volgorde van) de doelstellingen.

Verwijstool

Via de verwijstool kan je zorgverleners uit een specifieke discipline terugvinden die werkzaam zijn in de buurt van de cliënt.

Referenties arrow

[1] Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO; Trimbos-instituut (2006). Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen. Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van eetstoornissen. Utrecht: Trimbos-instituut in opdracht van Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijn ontwikkeling in de GGZ .

[2] Belgian Association for the Study of Obesity (2010). De consensus van de BASO: Een praktische gids voor de evaluatie en behandeling van overgewicht en obesitas. Leuven: BASO.

[3] Dietitians Association of Australia. (2012). DAA Best practice guidelines for the treatment of overweight and obesity in adults. Canberra: DAA.

[4] Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. (2008). Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden Communications B.V.

[5] Duodecim. (2011). De behandeling van obesitas. http://www.ebmpracticenet.be/nl/paginas/default.aspx?ebmid=ebm00500: EBM Practice Net.

[6] Duodecim Medical Publications. (2011). EBM Guidelines: assessment of an obese patient. http://www.ebmpracticenet.be/nl/paginas/default.aspx?ebmid=ebm00499: EBM Practice Net.

[7] Partnerschap Overgewicht Nederland. (2010). Zorgstandaard obesitas. Amsterdam: Partnerschap Overgewicht Nederland.

[8] Van Royen, P., Bastiaens, H., D’Hondt, A., Provoost, C., & Van Der Borght, W. (2006). Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering: Overgewicht en obesitas bij volwassenen in de huisartsenpraktijk. Huisarts Nu, 35(3), 118-140.

[9] Vidgen, H. A., & Gallegos, D. (2014). Defining food literacy and its components. Appetite, 76, 50-59.

[10] Eetexpert. (2010). Herkenning en aanpak van eet- en gewichtsproblemen: Draaiboek voor het CGG. Holsbeek: Eetexpert.

[11] Eetexpert. (2011). Aanbevelingen voor het werk van psychologen in een obesitasteam. Holsbeek: Eetexpert.

[12] Haute Autorité de Santé. (2011). Recommandation de bonne pratique. Surpoids et obésité de l’adulte: prise en charge médicale de premier recours. Recommandations pour la pratique clinique. Saint-Denis La Plaine: Haute Autorité de Santé.

[13] Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. (2007). Goed patiëntschap: Meer verantwoordelijkheid voor de patiënt. Den Haag: RVZ.

[14] Thaler, L., Paquin-Hodge, C., Leloup, A. G., Wallace, A., Oliverio, S., Freiwald, S., Israel, M., & Steiger, H. (2022). Barriers and facilitators to the implementation of an eating disorders knowledge exchange program for non-specialist professionals. The Journal of Behavioral Health Services & Research, 1–16. https://doi.org/10.1007/s11414-022-09822-3.