Diagnostiek
Gedragsdiagnose
Vanuit gesprek kan je al heel wat informatie verzamelen mbt bovenstaande thema’s (signalen en symptomen). Een eetstoornis zoals AN, BN of BED diagnosticeren is een gedragsdiagnose en is gebaseerd op het klinisch oordeel. Hierbij kan je als G-ELP psycholoog gebruik maken van de checklist met signalen van een eetstoornis, de fiche met zichtbare en onzichtbare signalen van een eetstoornis en onze samenvattingsfiche met risicoprofielen voor het ontwikkelen van een eetstoornis.
Er bestaan ook enkele vragenlijsten die hierbij kunnen helpen. Je dient zowel de cliënt als de omgeving te bevragen en waar mogelijk op verschillende manieren. Bijkomende testen kunnen hulpmiddelen zijn om relevante beschermende, risico- en onderhoudende factoren in kaart te brengen.
Testmateriaal
Vanuit handelingsgericht oogpunt kunnen onderstaande testen een meerwaarde zijn. Dit is geen exhaustief overzicht van alle mogelijke relevante meetinstrumenten. Daarvoor verwijzen we je naar deze website.
Symptomen in kaart brengen
Screeningsvragenlijsten
- Testfordetectingeatingdisorders-SCOFF–Morgan,Reid&Lacey.(1999). De 5 vragen op deze screeningsvragenlijst peilen naar ‘sick’, ‘control’, ‘one stone’, ‘fat’ en ‘food’.
- Eating disorder screen for primary care – ESP – Cotton, Ball & Robinson (2003).
Beide screeningsvragenlijsten kunnen teruggevonden op onze fiche voor de screening van eetstoornissen.
Verstoord eetgedrag en verstoorde cognities
Eetstijl
Bijkomend informatie over de eetstijl geeft handvatten voor de behandeling: Bij iemand met een emotionele eetstijl ga je werken aan alternatieve copingstrategieën; bij iemand met een externe eetstijl komen zelfcontrole en contact maken met lichaamssignalen rond honger en verzadiging aan bod. Bij iemand met een lijngerichte eetstijl ga je onder meer in op het zwart-wit denken over gezondheid.
Eetdagboek
Bij een eetdagboek is het belangrijk om zicht te krijgen op het moment en de plaats van de maaltijd/tussendoortjes, welk & hoeveelheid van voedsel en drank. Ook compensatiegedrag dient bevraagd te worden. Het eetdagboek geeft ook zicht op de aanwezige eetcompetenties (gestructureerd, gevarieerd, genoeg en genieten). Voor meer info over de eetcompetenties verwijzen we graag naar deze pagina op de website en de fiche rond eetcompetenties.
Bekijk hier een voorbeeld van een eetdagboek.
Comorbiditeiten op vlak van As I en As II klachten
Hier is het van belang om zowel internaliserende en externaliserende gedragsproblemen te onderzoeken aan de hand van bijvoorbeeld
- Symptom Checklist SCL-90-R, 2003, vanaf 12 jaar
- Brief Symptom Inventory BSI, verkorte versie van SCL-90-R, 2011, vanaf 18 jaar
- Child Behavior Checklist CBCL,1,1/5-5 jaar, 6-18 jaar, 18+
- Strengths and difficulties Questionnaires, gratis te downloaden, 2-4 jaar, 4-17 jaar, 18+
Daarnaast is het van belang om de persoonlijkheid in kaart te brengen (bij cliënten vanaf volwassenheid). Er is een hoge comorbiditeit tussen persoonlijkheidsstoornissen en eet- en gewichtsproblemen. De mate van impulsiviteit en/of rigiditeit vragen elk een andere aanpak. Controlegedrag en impulsiviteit komen ook vaak samen voor. Dit patroon zien we bijvoorbeeld bij cliënten met BN, waarbij controle gezocht wordt in restrictie van eetgedrag, na eetbuien die gekenmerkt worden door impulsiviteit. Als vragenlijst kan bv. de Quick Big Five persoonlijkheidstest (QBF, Vermulst &Gerris, 2005) gebruikt worden. Bij kinderen en jongeren kan bv. via de HIPIC vragenlijst (Mervielde, De Fruyt & De Clercq, 2009) zicht gekregen worden op persoonlijkheidskenmerken die een rol kunnen spelen in de ontwikkeling en instandhouding van eetstoornissen. In het algemeen kan het interessant zijn om te focussen op temperamentsprofielen via bv. de BIS-BAS vragenlijst (Carver & White, 1994).
Coping en emotieregulatie
Gebrekkige emotieregulatie is een belangrijke risicofactor voor eet- en gewichtsproblemen. Aanleren van adequate coping- en emotieregulatiestrategieën maakt doorgaans deel uit van de behandeling. Om deze in kaart te brengen kan gebruik gemaakt worden van
- De Utrechtse Copinglijst (UCL, 1993), vanaf 14 jaar
- De FEEL-KJ (Grob & Smolenski, 2005; Cracco, Van Durme & Braet, 2015).
- De Emo-check (Grant, Salsman, & Berking, 2018; Braet & Berking, 2019)
Gezinscontext en ruimere context
De kwaliteit van de gehechtheidsrelatie is zowel een risicofactor als een belangrijke factor in de ernst van de problematiek.
In eerste instantie kan ‘gehechtheid’ een belangrijke variabele zijn om in kaart te brengen:
- Experiences in Close Relationships Questionnaire – ECR, Fraley, Waller & Shaver (2000) – vertaling Buysse & Dewitte (2004)
- People in my life, PIML, 10-11j
- Inventory of Parent and Peer Attachment, IPPA, 12-19j
- My memories on upbringing, EMBUDaarnaast is het ook van belang om zicht te krijgen op de ruimere context:
- Vragenlijst Belastende Ervaringen – VBE, Nijenhuis et al (2002), vertaling van Traumatic Experience Checklist.
- Zelfinventarisatie Posttraumatische stressstoornis – ZIL, Hovens et al. (2001)
Hetero- en ontwikkelingsanamnese
Een heteroanamnese, of het verzamelen van informatie over de achtergrond van de cliënt bij relevante zorgfiguren, is erg relevant in het kader van eetstoornissen. Zeker bij jongeren kunnen ouders informatie verstrekken omtrent verschillende belangrijke domeinen, zoals bv. eetsymptomen, verloop van maaltijden thuis maar ook omtrent het temperament van het kind, schools- en sociaal functioneren,….Daarnaast kan een ontwikkelingsanamnese informatie geven over mogelijke haperingen in de ontwikkeling van het kind. Gezien de hoge comorbiditeit tussen eetstoornissen en ontwikkelingsstoornissen is dit een noodzakelijk onderdeel van de diagnostiek.
Datum laatste aanpassing: 24 september 2024