Cijfers Vlaanderen: risicofactoren

Eet- en gewichtsproblemen ontstaan niet van vandaag op morgen. Er gaat een ontwikkelingstraject aan vooraf met beïnvloedende factoren die het ontstaan van het probleem in de hand werken (risicofactoren), of er net tegen beschermen (beschermende factoren).

Kennis rond risico- en beschermende factoren kan de praktijk op verschillende manieren ondersteunen in gericht maatwerk.

Preventiewerkers kunnen ze als leidraad gebruiken om factoren te selecteren die voor een grote groep jongeren versterkend kunnen werken, om domeinen te selecteren die bevraagd kunnen worden in een screeningsgesprek, of om preventie op maat uit te werken bij een (groep) jongere(n) die specifieke risicofactoren verto(o)n(t)en. Een overzicht van de risico-en beschermende factoren is hier te vinden.

van de Vlaamse meisjes tussen 11 en 18 jaar vindt zichzelf te dik.

HBSC 2018

Hieronder worden twee risicofactoren besproken: gewichtscontroletechnieken en lichaamstevredenheid. Er zijn in Vlaanderen twee studies die deze risicofactoren bevragen: de Voedselconsumptiepeiling (VCP) en de HBSC-studie. De Voedselconsumptiepeiling bevraagt de populatie tussen 10 tot 64 jaar. De HBSC-studie richt zich op jongeren tussen 11 en 18 jaar. Uit de VCP-resultaten van 2022 blijkt dat 27% van de Vlamingen tussen 10 en 64 jaar probeert om te vermageren en 44.6% van de mensen probeert om zijn/haar gewicht stabiel te houden. Van deze twee groepen rapporteert bovendien 27% ongezonde manieren van gewichtscontrole. De resultaten van de HBSC-studie uit 2018 geven aan dat meer meisjes (43.3%) dan jongens (24.4%) zichzelf te dik vinden. Voor beide geslachten lijkt er wel een daling in het percentage dat zichzelf te dik vindt t.o.v. 2014 ( 49.7% en 27.7% ). Het percentage jongeren (20.6%) dat aangeeft op dieet te zijn is wel gestegen in vergelijking met 2014 (16.5%). Er zijn bovendien meer meisjes (28.9%) die aangeven op dieet te zijn dan jongens (13.6%). In 2018 lijken er ongeveer evenveel jongeren zich te mager te vinden als in 2014. Er zijn meer jongens (20.1%) die zich te mager vinden dan meisjes (9.6%). Voor de HBSC-studie werden echter geen betrouwbaarheidsintervallen gerapporteerd, het is dus niet mogelijk om na te gaan of de verschillen ook significant zijn. In 2022 werd lichaamsontevredenheid op een andere manier bevraagd waardoor de scores van 2022 niet te vergelijken zijn met deze uit 2014 en 2018. Uit de resultaten uit 2022 bleek dat 73.9% tevreden was over hun lichaam. De prevalenties verschilden wel tussen meisjes (60.9%) en jongens (86.4).

Samenvattend

Uit de onderzoeken blijkt dat er zowel in de algemene populatie als bij de jongeren toch een aantal risicofactoren aanwezig zijn. De cijfers rond lichaamstevredenheid bij jongeren zijn zorgelijk: bijna de helft van de meisjes tussen de 11 en 18 jaar geeft aan zich dik te voelen terwijl slechts 16 tot 17% van de jongeren overgewicht heeft. Daarnaast blijkt uit de VCP en de HBSC-studie dat een groot deel van de bevolking bezig is met vermageren of het stabiel houden van hun gewicht. Wanneer dit op een onevenwichtige en ongezonde manier gebeurt, is dat een bijkomend risico op de ontwikkeling van eet- en gewichtsproblemen.

Gewichtscontroletechnieken

Voedselconsumptiepeiling (VCP) 

Naast eetstoornissen en een gestandaardiseerde meting naar lengte en gewicht wordt er voor adolescenten en volwassenen binnen de VCP ook gepeild naar 2 mogelijke risicofactoren voor eet- en gewichtsproblemen in de bevolking: houding ten opzichte van het lichaamsgewicht en methoden om te vermageren/gewicht stabiel te houden.   

Tabel 1. Houding t.o.v. lichaamsgewicht in Vlaanderen binnen de VCP (Sciensano)

Houding t.o.v. lichaamsgewicht (antwoordcategorieën) 2014 2022
“Ik probeer te vermageren” 26.3% 27% 
“Ik probeer mijn gewicht stabiel te houden” 47.5% 44.6%
“Ik probeer bij te komen” 3.6%3.9% 
“Ik maak me geen zorgen over mijn gewicht”  22.6%24.5%


Tabel 2. Gewichtscontroletechnieken in Vlaanderen binnen de VCP (Sciensano)

Methoden om te vermageren of gewicht stabiel te houden (antwoordcategorieën)2014 BI 2022
Wijzigen van soort voedsel 95.3% (93.3; 97.3) 94.2%
Wijzigen van maaltijdpatroon 17.8% (14.0; 21.5) 10%
Meer beweging 58.6%(53.9; 63.4) 59.8%
Gebruik afslankproducten 4.8%(2.8; 6.8) 5%
Ongezonde manieren van gewichtscontrole1 26.1%(22.0; 30.3) 20.5%
Gewichtscontrole onder professionele begeleiding 5.6%(3.5; 7.7) 8%
BI = betrouwbaarheidsinterval,
1= overslaan van maaltijden, vasten gedurende 24u of langer, roken, gebruik van laxeermiddelen, braken na maaltijd.  

Uit de VCP-resultaten van 2022 blijkt dat 20.5% aangeeft ongezonde manieren te gebruiken om te vermageren of hun gewicht stabiel te houden. Deze ongezonde manieren van gewichtscontrole verhogen zowel het risico op een gewichtstoename als op het ontstaan van eetstoornissen.  

Lichaamsontevredenheid en lijngedrag

HBSC studie

De HBSC-studie is een grootschalig internationaal cohorte-onderzoek rond diverse gezondheidsparameters bij jongeren (11 tot 18 jaar). In 2014 en 2018 werd ook lichaamsontevredenheid en lijngedrag meegenomen, de twee belangrijkste risicofactoren uit onderzoek naar het voorkomen van eetstoornissen. Samenvattend blijkt dat ongeveer de helft van de Vlaamse jongeren aangeeft niet tevreden te zijn met zijn/haar lichaam (2014: 51.1%; 2018: 48.7%). In 2022 werd lichaamsontevredenheid op een andere manier bevraagd waardoor de scores van 2022 niet te vergelijken zijn met deze uit 2014 en 2018. Uit de resultaten uit 2022 bleek dat 73.9% tevreden was over hun lichaam. De prevalenties in 2022 verschilden wel tussen meisjes (60.9%) en jongens (86.4).

Tabel 3. Lichaamsontevredenheid en lijngedrag bij Vlaamse jongeren volgens de HBSC-studie.

 Totaal Meisjes Jongens 
Vindt zichzelf te dik    
2014 38.5% 49.7% 27.7% 
2018 33.9% 43.3% 24.4% 
Vindt zichzelf te mager    
2014 13.6% 9.9% 17.2% 
2018 14.8% 9.6% 20.1% 
Geeft aan op dieet te zijn of denkt een dieet te moeten volgen   
2014 NB41.9%22.7%
2018 40.9%51.6%30.2%
202237.0%47.5%26.7%
NB = niet beschikbaar.

Lichaamsontevredenheid en lijngedrag zijn belangrijke risicofactoren van eet- en gewichtsproblemen, we moeten daarom aandachtig blijven dat inspanningen rond preventie van overgewicht, deze risico’s niet versterken.