Aanleren en oefenen vaardigheden

De ouders doen waarschijnlijk meer dan ooit hun best en willen hun kind van de eetstoornis afhelpen. De strategieën die ze hiervoor gebruiken (bv. extreme focus op de hantering van de eetmomenten), kunnen echter soms net het tegenovergestelde effect hebben (eetstoornissymptomen laten toenemen) [60]. Daarom is het belangrijk om de familie vaardigheden aan te leren om adequater te reageren en om te gaan met eetstoornissymptomen [60]. Het bijbrengen van vaardigheden aan de context kan het best bereikt worden a.d.h.v. o.a. regelmatige oudergesprekken. Onderstaand worden een aantal concrete tools beschreven die centraal kunnen staan binnen deze ouderbegeleiding. Er werd bewust gekozen voor een beperkte lijst van 9 tips zodoende een aantal haalbare handvatten op maat te bekomen, eerder dan de ouders te overspoelen met advies. Er kan binnen de begeleiding vertrokken worden vanuit de vraag van de ouders (vele ouders willen bv. graag gerichte info m.b.t. hun houding tijdens de eetmomenten), aangevuld met informatie die voor deze patiënt van belang is. Naast het aanreiken van specifieke tools voor ouders, is het binnen het werken met de context ook belangrijk om te verkennen wat systeemtheoretisch gezien de functie van de eetstoornis zou kunnen zijn binnen het gezin. Heeft de eetstoornis een eventuele signaalfunctie binnen het gezin? Kan deze functie worden opgenomen op een meer adaptieve manier? Kan de context hierbij helpen? Binnen ouder-kind gesprekken kan bv. worden ingezet op communiceren binnen het gezin.https://www.youtube.com/watch?v=VP7R_WIm6-M

Enkele aandachtspunten voor ouders (meer uitgebreide in de Toolbox)

  1. Inleving: Probeer te begrijpen (voorbij ongerustheid) via psycho-educatie bv. Alfred & Shadow. Tracht zoveel mogelijk te differentiëren tussen je kind (het gezonde deel) en de eetstoornis (die je kind gijzelt), en in te zetten op ondersteuning van het gezonde deel van je kind (bv. vertolken van de milde stem; ‘Je verdient het om…’).
    Opmerking: Probeer ook aandacht te hebben voor het verlenen van voldoende info omtrent de eetstoornis aan de andere kinderen in het gezin (eventueel via externe ambulante hulp indien nodig).
  2. Erkenning: Erken de strijd van je kind. Bevestig de kracht die je ziet in je kind om de eetstoornis te willen verslaan. Maak, indien je kind dit wil, samen een stappenplan met kleine, haalbare doelen. Verken welke moeilijkheden je kind ervaart om te kunnen veranderen.
  3. Mildheid: Er bestaat een sterke relatie tussen perfectionisme en eetstoornissen. Het is van belang dat kinderen/jongeren en hun context de transitie van maladaptief naar adaptief perfectionisme maken. Leg de lat realistisch (i.p.v. meedogenloos) hoog binnen en buiten het herstelproces, zowel voor de patiënt alsook voor jezelf als ouder (modeling).                                                                                 bv. Restaurant bezoek uitstellen en eerst inzetten op herstel eetpatroon thuis. Indien stap naar restaurant wordt gezet, dan eerst kiezen voor “veilige opties”.
    bv. Deeltijds onderwijs of alternatieve dagbesteding uitwerken (zorgboerderij, ervaringsgericht leren, ateliers)
    bv. Afstemmen vakantieplanning i.f.v. haalbare activiteiten (zowel fysiek als psychologisch), voldoende momenten van rust inbouwen
  4. Vinger aan de pols. Veronderstel niet dat als je kind er beter/goed uit ziet, hij of zij ook hersteld is. Een verbetering qua lichaamsgewicht brengt soms net een mentaal lastigere periode met zich mee. Hou de vinger aan de pols i.p.v. de vinger aan de weegschaal. Heb oog voor mindere dagen en durf deze te benoemen, zonder meer (je kind wil mogelijk geen lange gesprekken over de eetstoornisgedachten omdat deze reeds veel ruimte innemen). Modeling: Kinderen/jongeren leren ook vanuit observatie. Durf een mindere dag benoemen, toon hoe je als ouder zelf omgaat met negatieve ervaringen, emoties, teleurstellingen.
  5. Ban schuldgevoelens. De nadruk moet bij het oplossen van de problemen liggen.
    Verleg je perspectief van schuldgevoelen door je focus te leggen op wat je nu kan doen voor jezelf, je kind en je gezin.
    bv. Focus op de kleine dingen die je KAN doen ter ondersteuning van de eetmomenten en herstel (samen kleine uitdagingen vooropstellen).
    bv. Focus op leren wat je moet weten i.v.m. je kind, hun groeiproces en de eetstoornis (zie punt 1 inleving).
  6. Ondersteuning vs. supervisie. De balans tussen ondersteuning en supervisie is moeilijk. Wees mild voor jouw kind, wees streng voor de eetstoornis.
    bv. Keuze van de maaltijd ligt bij de ouder (i.s.m. de diëtist) maar bespreek wel met je kind of het helpend kan zijn een moeilijke maaltijd (weekmenu) aan te kondigen.
    bv. ondersteuning: Samen “oefenen” hoe een bepaalde portie afgewogen voeding er visueel uit ziet op een bord.
    bv. supervisie: Na mandaat van het kind directief durven optreden naar de eetstoornis toe wanneer er heimelijk wordt bewogen (nachtelijke episodes of stiekem sporten op de kamer).
    Ga nooit in discussie met de eetstoornis. Je kan niet winnen!
  7. Hoop. Blijf hoopvol, terugval maakt deel uit van het herstel. De weg naar herstel is een marathon, geen sprint.
  8. Je energie op pijl houden. Vind tijd om voor jezelf te zorgen (focus op andere zaken, blijf dingen doen voor jezelf of als koppel die niets te maken hebben met de eetstoornis).
  9. Eigen focus onder de loep. Welke betekenis geef je zelf aan gewicht en fysieke activiteit? Geef je kritiek op mensen die zijn bijgekomen of zwaarder zijn? Spreek je zelf heel vaak over het belang van gezonde voeding? Tracht genuanceerd te communiceren over deze zaken met je kind, en geef boodschappen mee als : “eens niets doen is ook ok”, “af en toe chocolade of chips eten is niet erg”,….