Ondervoeding heeft een aantal gevolgen die een (poging tot) aanpassing zijn van het lichaam aan de verminderde voedingstoestand, zoals een lagere bloeddruk, hartslag en lichaamstemperatuur. In principe zijn deze van voorbijgaande aard, als de voedingstoestand en het gewicht zich herstellen. Maar deze adaptatie kan ook falen, orgaansystemen kunnen onder druk komen te staan, het lichaam kan vatbaar worden voor infecties… Niet alleen de mate van ondergewicht maar ook de snelheid van gewichtsverlies speelt hierin een belangrijke rol. En bij een persoon met AN die ook purgeergedrag vertoont, zijn er bijkomende risico’s, gerelateerd aan elektrolytenverstoring, schade aan de slokdarm door het zure braaksel etc. Daarom geven richtlijnen ook handvatten om de ernst in te schatten van de medische gevolgen van een eetstoornis.  

Hou ook in gedachten dat ook iemand die snel gewicht verloor, maar strikt genomen nog geen BMI heeft onder de normale range, ernstig ondervoed kan zijn. En dat iemand met een normaal gewicht of overgewicht en een selectief eetpatroon (bv. bij ARFID) tevens ondervoed kan zijn.  

Daarnaast moet hervoeden ook met enige voorzichtigheid gebeuren, omdat een ondervoede patiënt tekorten heeft in verschillende elektrolyten die belangrijk zijn in de stofwisseling van koolhydraten (zoals fosfaat, magnesium, kalium). Daardoor kan een zeldzame maar gevaarlijke kettingreactie ontstaan (refeeding syndroom). Om dit te vermijden, is een ernstinschatting van de ondervoeding opnieuw op zijn plaats, met bijhorende handvatten voor de (snelheid van) calorie-opbouw, aanvullen van tekorten in het bloed, en frequentie van bloedcontroles.   
 

Meer info