Aanmeldingsklacht of hulpvraag

Download hier de anamneseleidraad.

Instroom bij de huisarts

Bij wie screenen naar het gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico?

  • Patiënten met eigen hulpvraag rondom gewichtsbeheersing.
  • Patiënten met aan overgewicht en obesitas gerelateerde risicofactoren en comorbiditeit.
  • Preventieve attitude van de huisarts: routinematig gezondheidsonderzoek of huisarts ziet aanleiding om gewicht bespreekbaar te maken.

Patiënten met overgewicht en obesitas kunnen rechtstreeks bij de huisarts terecht komen of voor een vervolgtraject na verwijzing. Doorverwijzing kan gebeuren via de bedrijfsarts (preventieve dienst), een psycholoog of diëtist (eerste lijn) of na een poliklinisch traject bij obesitas (tweede lijn). Tijdens een consultatie kan overgewicht een klacht zijn van de patiënt of kan de huisarts dit onderwerp aansnijden vanuit een preventieve attitude. Het is aangewezen om specifieke aandacht te hebben voor gewichtsproblemen bij patiënten tussen 25 en 34 jaar en kansarme patiënten [2]. Ook via het preventieconsult van de huisarts kan het thema overgewicht aan bod komen.

Het is aangewezen dat de huisarts het gezondheidsrisico bepaalt bij [20, 21]:

  • Patiënten die bij de huisarts komen met een hulpvraag rondom gewichtsbeheersing
  • Patiënten die bij de huisarts komen met aan overgewicht en obesitas gerelateerde risicofactoren en comorbiditeit
  • Patiënten die bij de huisarts komen voor een niet-gerelateerde klacht, maar waarbij de huisarts aanleiding ziet het gewicht bespreekbaar te maken
  • Patiënten die komen voor een routinematig gezondheidsonderzoek (vb. preventieconsult)

Verkenning van de hulpvraag

Hoe verloopt de verkenning van de hulpvraag?

  • De huisarts oriënteert de klacht in functie van het ICE-principe.
  • De huisarts heeft aandacht voor klachten die rechtstreeks of onrechtstreeks verwijzen naar een mogelijk eet- of gewichtsprobleem.

De eerste stap in de consultatie bestaat uit een verkenning van de aanmelding. Met welke vraag komt de patiënt naar de huisarts? Er kan sprake zijn van een directe hulpvraag van patiënt in verband met eten of gewicht. Anderzijds kunnen patiënten ook een indirecte of geen hulpvraag hebben voor deze thema’s.

De huisarts oriënteert de klacht in functie van het ICE-principe, waarbij wordt gepeild naar de ideeën, de beleving en verwachtingen van de patiënt over het gewichtsprobleem [6].

Klachten die rechtstreeks of onrechtstreeks verwijzen naar een mogelijk eet- of gewichtsprobleem zijn onder andere:

RechtstreeksOnrechtstreeks
Klachten rond gewicht en/of groei:
te dik
te dun
te klein
te groot

Klachten rond voeding en eetgedrag:
te weinig
te veel
te frequent
te selectief
te langzaam

Klachten rond beweging en/of
sedentair gedrag:

te veel bewegen
te weinig bewegen
Lichamelijke klachten: o.a.
maagdarmklachten
cardiovasculaire problemen
gynaecologische problemen
moeheid
hoofdpijn
duizeligheid
kortademigheid
verminderde mobiliteit

Gedragsmatige of psychologische problemen
(verstoord welbevinden):

problemen op school/werk
moeilijkheden bij sportprestaties
depressieve stemming
concentratieproblemen
angst
stress
frustratie
negatief zelfbeeld
psychiatrische aandoening

Verkenning van de motivatie

Hoe motiveert men patiënten met overgewicht/obesitas (eerste consultatie)?

  • Hanteer een niet beschuldigende, respectvolle en empathische houding.
  • Focus in deze fase nog niet op gedragsverandering.
  • Ga de bereidheid van de patiënt na om het thema te bespreken en de problematiek in kaart te brengen via een anamnese en klinisch onderzoek.
  • Exploreer zo nodig mogelijke hindernissen die de patiënt ervaart.
  • Laat het onderwerp zo nodig rusten tot een vervolgconsult.

Wanneer de patiënt zelf een vraag formuleert rond eten, bewegen en/of gewicht of wanneer de patiënt bij de huisarts komt na een ander traject rond deze thema’s, kan na een goede exploratie van de hulpvraag gestart worden met een anamnese en klinisch onderzoek.

Wanneer de patiënt echter geen hulpvraag formuleert rond deze thema’s, maar de huisarts een probleem erkent of vermoedt, brengt de huisarts het onderwerp ter sprake via korte interventies. Maak de overgang via normale thema’s en open empathische vragen [22, 23]:

Gewicht
  • Wat vindt u zelf van uw huidig gewicht? Heeft u daar vragen bij?
  • Maakt u zich zorgen over uw gewicht?
  • Hoe belangrijk is uw gewicht voor u?
  • Hebt u al eens nagedacht om er iets aan te doen?
  • Hebt u tot nu toe al eens iets ondernomen om uw leefstijl te veranderen? Zo ja, wat? Wat was uw ervaring hiermee? Wat waren succesfactoren, wat waren knelpunten?
Welbevinden
  • Hoe gaat het met u? Op het werk? Thuis?
  • Wat doet u in uw vrije tijd?
  • Heeft u tijd om af en toe eens te bewegen als ontspanning?

Het is belangrijk om een niet beschuldigende en respectvolle houding aan te nemen [24, 22]. Patiënten zijn zich meestal bewust van het feit dat overgewicht ernstige gevolgen kan hebben voor de gezondheid en hebben vaak al verschillende pogingen ondernomen om af te vallen. Erken de complexiteit van de problematiek.

Bereidheid

De huisarts gaat de bereidheid van de patiënt na om dit thema te bespreken. Tips voor wanneer de patiënt niet bereid is om deze signalen verder te exploreren aan de hand van een anamnese of klinisch onderzoek:

  • Ga na waarom de patiënt niet bereid is dit thema te bespreken en neem hierbij een empathische luisterhouding aan. Mogelijke oorzaken zijn een gebrek aan ziektebesef, vroegere negatieve (faal-)ervaringen
  • Val de opvattingen van de patiënt niet aan maar onderzoek ze vragenderwijs en mobiliseer de patiënt om de eigen verantwoordelijkheid te ontwikkelen. Vermijd discussie.
  • Geef correcte informatie en duiding over de risico’s op korte en lange termijn, maar enkel als de patiënt hiernaar vraagt.
  • Het is af te raden om aan te dringen, te snel adviezen te geven, te preken of een autoritaire expertrol aan te nemen.

Bij een negatieve respons kan de huisarts het even laten rusten. De verkenning van overgewicht en obesitas is voor veel patiënten confronterend, waardoor ze vaak tijd nodig hebben om hierin mee te stappen. Er kunnen meerdere consulten nodig zijn om de patiënt bereid te vinden om het thema te exploreren en in kaart te brengen. In deze fase is het daarom belangrijk nog niet te focussen op gedragsverandering. Een eerste stap is het in kaart brengen van de problematiek.