Voedingsproblemen en voedingsstoornissen

Sensorische voedselaversie (SVA) 

(Jonge) kinderen met sensorische voedselaversie (SVA) accepteren slechts één of enkele type(n) van voedingsmiddelen ondanks allerlei goedbedoelde inspanningen van zorgfiguren. Het aanbieden van nieuwe producten levert (extreme) spanning, angst en verzet op bij het kind. Het gaat hierbij om een constante weigering van voedsel met een specifieke smaak, textuur, temperatuur, geur of uitzicht. De weigering uit zich in het gezichten trekken, kokhalzen, braken of uitspuwen van het aversieve voedsel (Chatoor, 2009). Deze kinderen hebben doorgaans ook andere sensorische overgevoeligheden. Het gaat hier veel verder dan de ontwikkelingsgerelateerde neofobie (zie 1.2), die een hoogtepunt kent rond de leeftijd van 1,5 tot 2 jaar, vaak nog in sterke mate aanwezig blijft in de kleutertijd en geleidelijk afneemt bij lagere schoolkinderen. Sensorische voedselaversie komt vaker voor bij kinderen met een austismespectrumstoornis (ASS) (zie risicofactoren en onze infopagina autisme.

Vaak gaan dergelijke eetproblemen gepaard met grote ongerustheid bij de zorgfiguren en allerlei pogingen van het gezin om het kind toch maar te doen eten, zoals voeding tijdens spel, veel druk uitoefenen, voeden terwijl het kind slaperig is enz. Dergelijke interactiepatronen rond voeding zijn niet alleen een belangrijk signaal, ze moeten ook mee aangepakt worden.

Vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis (ARFID)

Sensorische voedselaversie kan beantwoorden aan de criteria van vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis (ook wel ARFID genoemd, als acroniem van Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder) (DSM-5, APA, 2013). Maar ARFID kan ook een uiting zijn van andere problemen, zoals een geconditioneerde negatieve reactie op voedsel(inname) (bv. vanuit slik- of braakangst), of een gebrek aan interesse in eten (bv. bij een ontwikkelingsstoornis).  In de diagnostische criteria van ARFID werd opgenomen dat de stoornis niet te wijten mag zijn aan een medische aandoening of psychiatrische aandoening, hoewel deze aandoeningen natuurlijk wel een rol kunnen spelen in eetproblemen (zie 3.3).

Meer informatie vind op onze infopagina ARFID.

Pica en ruminatiestoornis

Andere voedingsstoornissen die vaker bij kinderen voorkomen dan bij volwassenen zijn pica (het eten van stoffen die niet eetbaar zijn) en ruminatiestoornis (rumineren van voedsel). Vaak zijn deze stoornissen gekoppeld aan een ontwikkelingsstoornis. Ook gebrek aan stimulatie vanuit de omgeving en verwaarlozing zijn risicofactoren. Verder kan het ook relevant zijn een aantal medische oorzaken uit te sluiten. Zo worden soms ernstige deficiënties in vitaminen en mineralen (bv. zink of ijzer) gevonden bij pica, en dienen gastro-intestinale problemen gekenmerkt door rumineren of braken uitgesloten te worden bij ruminatiestoornis (APA, 2013).

DSM-5 criteria van bovengenoemde eetstoornissen

Vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis

Deze stoornis was voordien de ‘voedingsstoornis tijdens de zuigelingenleeftijd of vroege kindertijd’. De criteria werden uitgebreid, en ook volwassenen kunnen deze diagnose krijgen, maar de diagnose wordt vaker gesteld bij kinderen. De criteria zijn:

  • Een eet- of voedingsstoornis gekenmerkt door een aanhoudend falen om tegemoet te komen aan de gepaste nutritionele en/of energetische noden, geassocieerd met één (of meer) van de volgende:
    • Significant gewichtsverlies (of het niet bereiken van de verwachte gewichtstoename of verstoorde groei bij kinderen)
    • Significante nutritionele tekorten
    • Afhankelijkheid van sondevoeding of orale voedingssupplementen
    • Duidelijke interferentie met psychosociaal functioneren
  • Het gedrag wordt niet verklaard door een gebrek aan beschikbare voeding of door een culturele strafprocedure.
  • Het gedrag vindt niet exclusief plaats binnen het verloop van Anorexia Nervosa of Boulimia Nervosa, en er is geen aanwijzing van een verstoorde beleving van het eigen lichaamsgewicht of de lichaamsvormen.
  • De eetstoornis is niet te wijten aan een medische aandoening*, of kan beter verklaard worden door een ander mentaal gezondheidsprobleem. Wanneer deze samen voorkomt met een andere aandoening/stoornis, is het gedrag ernstiger dan verwacht, en vereist het afzonderlijke klinische aandacht.

Pica

Is het herhaald eten van stoffen die niet eetbaar zijn en dit gedurende een periode van minstens een maand, waarbij het eten van deze stoffen niet past bij het ontwikkelingsniveau (dit komt vrij vaak voor bij kinderen tussen 18 en 36 maanden, maar wordt daarna steeds zeldzamer). Daarom wordt de leeftijd van 2 jaar als minimumleeftijd voorgesteld voor de diagnose. Het gedrag maakt geen deel uit van culturele of sociale gebruiken. Wanneer het gedrag samen voorkomt met andere mentale stoornissen (bv. ASS) of medische condities (bv. zwangerschap), is het ernstig genoeg om aparte klinische aandacht te vereisen. Pica komt vaak voor in combinatie met mentale stoornissen die geassocieerd zijn met beperkingen in het functioneren.

Ruminatiestoornis

Halfverteerd voedsel wordt herhaaldelijk en zonder inspanning uit de maag naar boven gewerkt, herkauwd en weer ingeslikt of uitgespuwd, in de afwezigheid van een gekende causale, organische stoornis (bv. gastro-oesofagale reflux). Het wordt dikwijls gerapporteerd bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand, maar de diagnose kan het hele leven worden gesteld (bv. bij personen met een mentale beperking). Om de diagnose te stellen, moet dit gedrag zich minstens een maand voordoen. Het gedrag past niet uitsluitend binnen het verloop van Anorexia Nervosa, Boulimia Nervosa, de Eetbuistoornis, of de Vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis. Wanneer het gedrag samen voorkomt met een andere mentale stoornis (bv. intellectuele ontwikkelingsstoornis), is het ernstig genoeg om aparte klinische aandacht te vereisen.

Meer info

Kenmerken van voedingsproblemen bij jonge kinderen
Meer uitleg rond eetproblemen bij kinderen met ASS

Materialen

Boek ‘Groeiwijzer’

Boek rond smaakontwikkeling en eetgedrag.

Tekst

– 2.1 MB

Infofiche groeiwijzer

Infofiche met samenvatting van het boek ‘Groeiwijzer’.

Infofiche

– 567 KB

Infofiche eetproblemen en autisme – in de zorg

Tools voor zorgverleners bij eetproblemen en autisme.

Infofiche

– 444 KB

Infofiche gezonde leefstijl ALLES – afwisselend eten – gezin

Eetcompetenties ondersteunen bij jongeren voor ouders.

Infofiche

– 1.0 MB

Infofiche gezonde leefstijl ALLES – lief zijn voor jezelf – gezin

Hoe ondersteun je als ouder het lichaamsbeeld van je kind?

Infofiche

– 361 KB

Infofiche gezonde leefstijl ALLES – omgaan met emoties – gezin

Hoe ondersteun je als ouder je kind in het omgaan met emoties?

Infofiche

– 894 KB

Externe links

In dit filmpje vind je uitleg rond ARFID

*Een medische aandoening of prematuriteit kunnen wel risicofactoren vormen voor de ontwikkeling van een eetstoornis.

Referenties arrow

American Psychiatric Association (2013). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition. Arlington, VA, American Psychiatric Association.

Chatoor, I. (2009). Sensory food aversions in infants and toddlers. Journal of Zero to Three: National Center for Infants, Toddlers, and Families, 29, 44-49.

Levine, A., Bachar, L., Tsangen, Z., …, Boaz, M. (2011). Screening criteria for diagnosis of infantile feeding disorders as a cause of poor feeding or food refusal. Journal of Pediatric Gastroenterology and Nutrition, 52, 536-568.

Levy, Y., Levy, A., Zangen, T., …, Levine, A. (2009). Diagnostic clues for identification of nonorganic versus organic causes of food refusal and poor feeding. Journal of Pediatric Gastroenterology and Nutrition, 48, 355–362.