Wat weten we over de internationale cijfers rond eetstoornissen? De vraag naar de prevalentie van eetstoornissen is niet altijd simpel of eenduidig te beantwoorden. Prevalenties zijn afhankelijk van de gebruikte methode en de instrumenten en vragenlijsten die in deze studies werden gebruikt. Een screeningvragenlijst is, bijvoorbeeld, geen diagnostisch instrument en geeft geen informatie over het aantal eetstoornisdiagnoses, alleen over de aanwezigheid van signalen of symptomen. Het is dus belangrijk om na te gaan welke instrumenten precies gebruikt werden om de validiteit van de gerapporteerde prevalenties goed te kunnen inschatten.
Samenvattend
Voor België en Europa zijn er via de ESEMeD studie (European Study of the Epidemiology of Mental Disorders) concrete prevalentiecijfers voor de gediagnosticeerde eetstoornissen. Hieruit blijkt dat 0.96%, 1.0% en 1.40% van de Belgische populatie respectievelijk anorexia nervosa, boulimia nervosa of een eetbuistoornis heeft. De resultaten van de ESEMeD studie zijn echter al verouderd. De dataverzameling vond plaats tussen 2001 en 2003, de gegevens zijn dus al 20 jaar oud. We weten niet hoe de prevalenties in tussentijd zijn geëvolueerd.
De ESEMeD studie is (European Study of the Epidemiology of Mental Disorders) is een populatierepresentatieve studie bij de volwassen bevolking in 6 Europese landen, rond psychische stoornissen waaronder eetstoornissen. De gegevens werden verzameld tussen 2001 en 2003. Het design was een gestratificeerde meerstaps random steekproef bij de algemene volwassen bevolking (vanaf 18 jaar). In een eerste fase werden de deelnemers bevraagd rond de meest gangbare psychische stoornissen (angst, depressie…) aan de hand van een klinisch interview. Participanten die hierop hoge scores hadden, en een random 25% van de overige participanten, werden in een tweede fase verder bevraagd rond specifieke stoornissen (zoals PTSD). Een subgroep van hen werd bevraagd rond eetstoornissen (anorexia nervosa, boulimia nervosa, eetbuistoornis en eetbuien in het algemeen).
Hieronder vind je een overzicht van de internationale cijfers van eetstoornissen gedurende de levensloop.
België komt globaal in het onderzoek op de tweede plaats na Frankrijk en vertoont opvallend hogere cijfers dan Nederland. De lifetime prevalentie van alle eetstoornissen samen bedraagt in België 3.54%.
Tabel 1. Prevalentie van eetstoornissen binnen de ESEMeD studie.
Totale bevolking | Vrouwen | |||||
Europa | België | Nederland | Europa | België | Nederland | |
Anorexia Nervosa | 0.48 | 0.96 | 0.37 | 0.93 | 1.84 | 0.78 |
Boulimia Nervosa | 0.51 | 1.06 | 0.90 | 0.88 | 1.88 | 0.87 |
Eetbuistoornis | 1.12 | 1.40 | 1.13 | 1.92 | 2.18 | 1.5 |
Eetbuien allerlei | 2.15 | 2.62 | 1.68 | 3.03 | 3.4 | 2.48 |
Elke Eetstoornis | 2.51 | 3.54 | 1.87 | 3.73 | 5.16 | 2.89 |
In de systematic review van Silén, Keski-Rahkonen (2022) werden wereldwijd studies verzameld die tussen 2013 en 2022 waren afgenomen. Men focust enkel op de populatie jonger dan 30 jaar. Onderstaande prevalenties zijn dus de prevalenties binnen de risicogroep voor eetstoornissen. Instrumenten om eetstoornissen te detecteren varieerden tussen de studies, dit kan leiden tot grote verschillen in schattingen van de prevalenties tussen de verschillende studies. De prevalenties worden daarom weergegeven als een interval waarbinnen de schattingen voor de verschillende studies liggen.
Tabel 2. Prevalentie van eetstoornissen binnen de studie van Silén en Keski-Rahkonen (2022).
Eetstoornis | Lifetime prevalence | Puntprevalentie | ||
Vrouwen | Mannen | Vrouwen | Mannen | |
All (DSM-5) | [5.5; 17.9] | [0.6; 2.4] | [3.7; 32.9] | [0.5; 12.8] |
Anorexia Nervosa | [0.8; 6.3] | [0.1; 0.3] | [0; 3.2] | [0; 1.6] |
Bulimia Nervosa | [0.8; 2.6] | [0.1; 0.16] | [0; 8.7] | [0; 1.8] |
Eetbuistoornis | [0.6; 6.1] | [0.3; 0.7] | [0.6; 4.1] | [0.2; 1.2] |
OSFED | [0.6; 11.5] | [0.16; 0.3] | [0.3; 14.5] | [0; 8.5] |
Unspecified eating disorders | [0.2; 4.7] | [0; 1.6] | [0; 6.3] | [0; 1.3] |
Galmiche et al. (2019) verzamelden studies die in het Engels of Frans gepubliceerd werden tussen 2000 en 2018 om internationale cijfers van eetstoornissen te verzamelen. De leeftijd van de deelnemers van de studies was daarbij niet van belang: zowel studies bij adolescenten (<18) en volwassenen (>18) werden geïncludeerd. Ze vonden 94 studies waarbij de onderzoekers op basis van de gebruikte methodiek een accurate eetstoornisdiagnose konden stellen.
Ze berekenden over alle studies heen de gewogen lifetime prevalentie, de 12-maanden prevalentie en de puntprevalentie a.d.h.v. steekproefgrootte van de verschillende studies. Opgelet: de onderzoekers geven aan dat de verandering van DSM-criteria voor de verschillende diagnoses ook kunnen zorgen voor verschillen in prevalenties over de jaren heen.
Tabel 3. Prevalentie van eetstoornissen binnen de studie van Galmiche et al. (2019)
Prevalenties | Type eetstoornis | Accurate diagnose | |||
Vrouwen | BI | Mannen | BI | ||
Lifetime Prevalence1 | Alle eetstoornissen | 8.4% | (3.3; 18.6) | 2.2% | (0.8; 6.5) |
Anorexia nervosa | 1.4% | 0.2% | |||
Boulimia nervosa | 1.9% | 0.6% | |||
Eetbuistoornis | 2.8% | 1.0% | |||
Eetstoornis ‘niet anders omschreven’ | 4.3% | 3.6% | |||
12-month prevalence2 | Alle eetstoornissen | 2.2% | (0.8; 13.1) | 0.7% | (0.3; 0.9) |
Anorexia nervosa | 0.5% | 0.1% | |||
Boulimia nervosa | 0.7% | 0.4% | |||
Eetbuistoornis | 1.4% | 0.6% | |||
Eetstoornis ‘niet anders omschreven’ | NB | NB | |||
Point prevalence3 | Alle eetstoornissen | 5.7% | (0.9; 13.5) | 2.2% | (0.2; 7.3) |
Anorexia nervosa | 2.8% | 0.3% | |||
Boulimia nervosa | 1.5% | 0.1% | |||
Eetbuistoornis | 2.3% | 0.3% | |||
Eetstoornis ‘niet anders omschreven’ | 10.1% | 0.9% |
Daarnaast vonden ze 27 studies waar een brede eetstoornisdiagnose gesteld werd, bijvoorbeeld op basis van een screeningsinstrument:
Tabel 4. Prevalentie van eetstoornissen binnen de studie van Galmiche et al. (2019).
Point prevalence1 | Brede diagnose | |
Alle eetstoornissen | Vrouwen | 19.4% |
Mannen | 17% | |
Totale populatie | 17% |
Van Eeden, van Hoeken en Hoek (2021) geven aan dat er mogelijk methodologische problemen zijn met de punt- en 12 maanden prevalentie zoals gerapporteerd door Galmiche et al (2019). Zij nemen daarom enkel de lifetime prevalenties gerapporteerd door Galmiche et al. (2019) mee in hun conclusie;
Qian et al. (2021) verzamelde wereldwijde prevalentiestudies die in het Engels of Chinees gepubliceerd werden voor 2021. Men includeerde enkel studies die werden uitgevoerd in de algemene populatie. Op basis van de data uit de verzamelde studies werd een meta-analyse uitgevoerd die leidde tot volgende prevalentiecijfers:
Tabel 5. Prevalentie van eetstoornissen binnen de studie van Qian et al. (2021)
Alle eetstoornissen | Anorexia Nervosa | Boulimia Nervosa | Eetbuistoornis | |
Lifetime prevalence | 0.91% | 0.16% | 0.63% | 1.53% |
12-month prevalence | 0.43% | 0.02% | 0.31% | 0.93% |
4-week prevalence | 0.2% | 0.01% | 0.07% | NB |
Infopagina eetproblemen en eetstoornissen
Galmiche, M., Déchelotte, P., Lambert, G. & Tavolacci, M.P. (2019). Prevalence of eating disorders over the 2000-2018 period: a systematic literature review. American Journal of Clinical Nutrition, 109(5), 1402-1413.
Preti, A., de Girolamo, G., Vilagut, G., Alonso, J., de Graaf, R., Bruffaerts, R., . . . Morosini, P. (2009). The epidemiology of eating disorders in six European countries: Results of the ESEMeD-WMH project. Journal of Psychiatric Research, 43, 1125-1132.
Silén, Y. & Keski-Rahkonen, A. (2022). Worldwide prevalence of DSM-5 eating disorders among young people. Current Opinions in Psychiatry, 35 (6), 362-371.
Qian, J., Wu, Y., Liu, F., Zhu, Y., Jin, H., Zhang, H., Wan, Y., Li, C., Yu, D. (2022). An update on the prevalence of eating disorders in the general population: a systematic review and meta-analysis. Eating and weight disorders, 27 (2), 415-428.