Basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen bij kinderen
Dit stappenplan brengt verschillende basiselementen samen bij de preventie en aanpak van eetproblemen en gewichtsproblemen bij kinderen.
Dit stappenplan brengt verschillende basiselementen samen bij de preventie en aanpak van eetproblemen en gewichtsproblemen bij kinderen.
Op basis van de literatuur en verschillende richtlijnen rond ondergewicht en eetstoornissen worden de belangrijkste gevolgen samengevat (o.a. GGZ Standaarden, 2017; Hay et al., 2014; NVK, 2020; Rosen, 2010; Royal College of Psychiatrists, 2012; Scanelli et al., 2013; Trimbos-instituut, 2008; Walsh et al., 2000).
Bij jonge kinderen is het grootste risico groeivertraging of zelfs het uitblijven van lengtegroei door een te lage calorie-inname en een tekort aan bepaalde mineralen en vitaminen.
Bij prepubertaire kinderen kan menarche uitgesteld worden; bij adolescenten kunnen menstruatiestoornissen optreden: de menstruatie is erg onregelmatig of blijft uit. Dit kan impact hebben op de latere vruchtbaarheid en op de botmassa (osteoporose).
Bij een slechte voedingstoestand ziet men uitdroging van de huid en verstoring van de haargroei: het hoofdhaar valt gemakkelijk uit, terwijl elders sprake is van een donsachtige beharing (gezicht, armen, borst en rug).
In combinatie met de hormonale stoornissen is er bij aanhoudende vermagering risico op botverweking (osteopenie, osteoporose) met groter gevaar op botbreuken. De gevolgen voor skeletgezondheid zijn mogelijk onomkeerbaar.
Door het langdurig vermijden van bepaalde producten kan ook een verworven voedselintolerantie ontstaan, die meestal reversibel is. Het voedsel wordt dan geleidelijk terug opgenomen in het menu.
De omzetting van caroteen in vitamine A kan verstoord zijn, wat gepaard gaat met een geelkleurige huid. Verder eten patiënten met anorexia nervosa vaak heel veel groenten en fruit, die veel caroteen bevatten.
Door het tekort aan voeding (of een te hoog verbruik) kan een hypoglycemie ontstaan.
Ondervoeding geeft verlies van spiermassa en dus ook spierkracht en verlies van subcutaan vet.
Verminderde vochtinname geeft risico op een verstoorde elektrolytenbalans en renale complicaties.
Eiwittekort kan de vochtbalans verstoren en veroorzaakt oedeem ter hoogte van de buik, de onderbenen en voeten, en het gezicht. Dit wordt ook hongeroedeem genoemd.
Door de eenzijdige of beperkte voedselinname en het verlaagde metabolisme kan obstipatie optreden. Hieruit kan een vraag naar laxeermiddelen voortkomen, met mogelijk misbruik hiervan, wat de obstipatie nog verergert. Vertraagde maaglediging en spijsvertering dragen ook bij tot een opgeblazen gevoel bij de patiënten.
Ook in de hersenen worden veranderingen opgemerkt, waarvan de oorsprong niet altijd duidelijk is. Het volume witte stof normaliseert zich bij gewichtsherstel, maar de veranderingen in grijze stof lijken te persisteren
Daling van basaal metabolisme: de ademhaling en de hartslag worden trager (een polsslag van minder dan 60 per minuut) en de bloeddruk daalt. Dit komt doordat het lichaam bij dalend gewicht en verminderde voedselinname zoveel mogelijk overschakelt op besparing in de stofwisseling. Als gevolg hiervan voelen de patiënten zich dikwijls erg moe, duizelig en lusteloos. Doordat de stofwisseling vermindert, daalt de lichaamstemperatuur. Hierdoor gaan de handen en de voeten gemakkelijk blauw kleuren en koud aanvoelen.
Tabel 8. Voornaamste lichamelijke gevolgen van (eetstoornissen met) ondervoeding
Adaptatieprocessen (reversibel) | Korte-termijn risico’s | Lange-termijn risico’s |
lage bloeddruk en hartslagendocriene veranderingenhuidveranderingen | hypoglycemiecardiovasculaire afwijkingenstoornissen in het maagdarmkanaaluitdrogingsverschijnselenelektrolytenstoornissenrenale complicaties | groeiretardatiestoornissen in puberteitsontwikkeling, vruchtbaarheidsproblemenbotmetabolisme en osteoporoseafwijkingen in de hersenontwikkeling |
Bron: Trimbos-instituut (2008). Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen – Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van eetstoornissen. Utrecht: Trimbos-instituut.
Aandachtspunt
Doorgaans associëren we ondervoeding met ondergewicht, maar nutritionele tekorten kunnen ook voorkomen bij een normaal gewicht of bij overgewicht.
Cognitieve verstoringen doen zich voor binnen een brede waaier van neuropsychologische domeinen, bv. aandachts- en geheugenproblemen. Verder kan men vaak moeilijk omgaan met onzekerheden, is er een overmatige focus op details en weinig flexibiliteit in denken en doen (Rosen, 2010). Ook depressieve symptomen en angstklachten worden uitgelokt door het effect van ondervoeding op de werking van de hersenen.
Uit het Minnesota Starvation Experiment (Keys et al., 1950) bleek reeds dat ondervoeding naast fysieke ook psychische en sociale gevolgen hadden:
Bepaalde gedragsmatige symptomen van anorexia nervosa zoals bewegingsdrang, onderdrukking van de eetlust, slaapstoornissen,… kennen ook hun oorsprong in de lichamelijke gevolgen van ondervoeding. Verschillende kenmerken van een eetstoornis kunnen dus (ook) toegeschreven worden aan de gevolgen van ondervoeding (Fairburn et al., 2003).
Meer info
Gevolgen van ondervoeding (onderdeel uit stappenplan rond detectie en somatische opvolging van eetstoornissen)
Belangrijkste referenties
GGZ Standaarden (2017). Zorgstandaard eetstoornissen. Beschikbaar via www.ggzstandaarden.nl
Hay, P., Chinn, D., Forbes, D., Madden, S., Newton, R., Sugenor, L., . . . Ward, W. (2014). Royal Australian and New Zealand College of Psychiatrists clinical practice guidelines for the treatment of eating disorders. Australian & New Zealand Journal of Psychiatry, 48, 977-1008.
Fairburn, C. G., Cooper Z., & R. Shafran (2003). Cognitive behaviour therapy for eating disorders: a “transdiagnostic” theory and treatment. Behaviour Research and Therapy, 41, 509-528.
Keys, A., Brozek, J., Henschel, A., et al. (1950). The biology of human starvation. Minneapolis (MN): University of Minneapolis Press.
Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) (2019). Richtlijn ondergewicht. Beschikbaar via nvk.nl.
Rosen, D. S. (2010). Clinical report: Identification and management of eating disorders in children and adolescents. Pediatrics, 126, 1240-1253.
Royal College of Psychiatrists (2012). Junior MARSIPAN: Management of Really Sick Patients under 18 with Anorexia Nervosa. College Report CR168
Scanelli, G., Schlagenauf, P., & Degli Esposti, L. (2013). Endocrine abnormalities in eating disorders. In R. Strumia (ed.), Eating Disorders and the Skin (pp. 31-36). Berlin Heidelberg: Springer-Verlag.
Trimbos-instituut (2008). Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen – Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van eetstoornissen. Utrecht: Trimbos-instituut.
Walsh, J. M., Wheat, M. E., & Freund, K. (2000). Detection, evaluation, and treatment of eating disorders: The role of the primary care physician. Journal of General Internal Medicine, 15, 577-590.