Inleiding

Voor wie is dit draaiboek

Het draaiboek is gericht op hulpverleners uit de brede eerste lijn (zorg en welzijn) die in contact komen met  cliënten met vragen rond eetgedrag, gewicht en uiterlijk. Denk daarbij aan huisartsen, psychologen, maatschappelijk werkers, verpleegkundigen, bewegingscoaches, kinésitherapeuten, diëtisten en bachelors of masters werkzaam binnen CAW, JAC, CLB,… .

Afhankelijk van de expertise en achtergrond van de eerstelijnshulpverlener kan hij/zij verschillende taken opnemen en samenwerken met andere disciplines.

Doel van het draaiboek

Doel van het draaiboek is om hulpverleners in de eerste lijn te versterken zodat zij kunnen:

informeren en versterken rond eetgedrag, gewicht en uiterlijk

triëren en ernst inschatten van eet/gewichtsvragen

motiveren voor herstel/Begeleiden in de eerste lijn

aanvullen van gespecialiseerde zorg via opvang bij behandelingspauzes, nazorg en crisiszorgcliënt

Eet- en gewichtsproblemen in de eerste lijn

Bij eetproblemen of eetstoornissen denkt men vaak aan de “klassiekers” (Anorexia Nervosa, Boulimia Nervosa,  Binge Eating Disorder). Deze eetstoornissen zijn echter de uiterste op een continuüm van eet-en gewichtsproblemen. Zij hebben typisch heel wat schadelijke sociale en medische gevolgen en deze stoornissen vragen daarom steeds gespecialiseerde ondersteuning. Goede diagnostiek en oppuntstelling van gepaste zorg gebeurt bij voorkeur door een gespecialiseerde behandelaar. De eerstelijnsprofessional zal hier meestal geen hoofdrol spelen, maar optreden als back up bij overbruggingszorg, terugvalpreventie en crisiszorg.

Maar eerstelijnsteams hebben een duidelijke voortrekkersrol in het begeleiden van normaal ontwikkelend eetgedrag, en in het voorkomen van probleemgedrag. Iemand die bijvoorbeeld worstelt met schuldgevoelens rond eten en niet meer kan genieten heeft medisch of sociaal misschien nog niet direct een probleem maar het kan toch interessant zijn om hier mee aan de slag te gaan om de risico’s op eetverstoord gedrag of eetstoornissen te beperken. Hetzelfde geldt voor mensen die weinig structuur hebben in hun eetpatroon en vooral eten wanneer het hen uitkomt. Ook hier kan inzetten op structuur belangrijk zijn om gewichtstoename of verstoord eetgedrag te voorkomen.

Opbouw van het draaiboek 

Bij de aanpak van eet- en gewichtsproblemen pleit men voor een matched care aanpak waarbij de zorg is afgestemd op wat er nodig is. Dit wil zeggen: in de eerstelijn dicht bij huis als het kan, en met invoegen van meer gespecialiseerde zorg wanneer ernst toeneemt. Het is dus belangrijk dat er ook in de eerstelijn een ernstinschatting gebeurd op basis waarvan men kan beslissen welke zorg nodig is. Daarnaast zorg de eerstelijn ook voor continuiteit van zorg. Dit zorgt voor een divers zorgaanbod in de eerstelijn van preventie tot zorg: versterken bij groeivragen, invoegen en triëren bij signalen, zelf begeleiden, maar ook back up zijn bij overbruggingszorg, hervalpreventie, en crisiszorg.

De opbouw van dit eerstelijnsdraaiboek sluit aan bij de diverse taken in de eerstelijn.

Figuur 1. Matched care zorgpad bij eet-en gewichtsproblemen

Deel 1 bundelt nieuwe inzichten rond eetgedrag, gewicht en een gezonde leefstijl.

In deel 2 worden handvatten gegeven rond invoegen en verkennen van probleemgedrag met het oog op triage en eventuele verwijzing. Het acroniem INNOVATE vat samen hoe de eerstelijnsmedewerker dit kan doen: Invoegen, Niet stigmatiseren, Negotiëren, Onderzoeken, Verduidelijken, Actie bepalen, Timen en plannen en Evalueren.

In deel 3 worden ingrediënten van een eerstelijnsbegeleiding uitgewerkt.  

Deel 4, 5 en 6 geven de eerstelijnsmedewerker handvaten voor terugvalpreventie, overbruggingsondersteuning en crisishulpverlening.

Verloop van eerstelijnszorg bij eet- en gewichtsproblemen

Figuur 2 geeft een overzicht van verschillende fases in de basiszorg rond eet- en gewichtsproblemen.  

Binnen de eerste fase wordt er nagegaan of er sprake is van een hapering op vlak van eten en/of gewicht.

Indien dit het geval is, is het belangrijk om na te gaan of er signalen zijn die aangeven of een verdere ernstinschatting op zijn plaats is (Fase 2: Signalen voor ernstinschatting?).

Indien dit niet het geval is, volstaat het om aan de hand van een eerstelijnsondersteuning met de cliënt te werken rond de hapering op vlak van eten en/of gewicht (Fase 3: Eerstelijnsondersteuning bij eet-en gewichtsproblemen).

Indien er wel signalen zijn voor verdere ernstinschatting wordt de cliënt doorverwezen naar de huisarts. De huisarts kan dan nagaan of een gespecialiseerde behandeling voor eet-en gewichtsproblemen noodzakelijk is (Fase 4: Ernstinschatting door huisarts). Voor deze inschatting kan de huisarts ook beroep doen op andere disciplines, denk aan de (eerstelijns)psycholoog, een diëtist, of een bewegingsdeskundige.

De huisarts beslist op basis van de ernstinschatting om de cliënt door te verwijzen naar de gespecialiseerde zorg ofwel zelf met de cliënt aan de slag te gaan rond het eet- en gewichtsprobleem in combinatie met andere disciplines (Fase 5: Eerstelijnsbehandeling van eet-of gewichtsproblemen).

Figuur 2: Zorgtraject binnen de eerste twee treden van het matched care model