Lichamelijke anamnese en klinisch onderzoek bij aanmelding pediatrie

Aanmeldingsklachten

Kinderen en jongeren met een eetstoornis komen doorgaans terecht op de polikliniek pediatrie na doorverwijzing door de huisarts. Veelal zijn het de ouders die zich zorgen maken omwille van snel en toenemend gewichtsverlies, veranderingen in gedrag, selectief en/of restrictief eetgedrag en fysieke uitputting. Daarnaast kunnen ook bezorgdheden rond vertraagde groei en ontwikkeling, eetbuien, menstruele onregelmatigheden, extreme ernio, livido reiculaire, syncope, hypotensie, gastro-intestinale symptomen (zoals verlies van eetlust, misselijkheid, constipatie), en veranderingen in de gemoedstoestand (irritatie, angstof depressie) een reden vormen voor het maken van een afspraak bij de kinderarts [2, 6, 42].

Uitgebreid fysiek onderzoek

Bij (een vermoeden van) een eetstoornis dient, na de uitgebreide anamnese, allereerst een uitgebreid fysiek onderzoek te gebeuren bij de patiënt(e), ten laatste binnen 5 werkdagen
na de aanmelding op de polikliniek pediatrie [44]. Echter, wanneer er duidelijke ‘rode vlaggen’ zijn dient dit sneller te gebeuren, en liefst dezelfde dag van aanmelding/ opname. Dit uitgebreid onderzoek heeft als doel om de andere onderliggende mogelijke medische oorzaken van ondergewicht of ondervoeding vast te stellen en mogelijke complicaties en overlijdensrisico te vermijden [45]. Indien er reeds een diagnose van een eetstoornis vanuit ambulante therapie werd gesteld, dient men alsnog een medisch onderzoek plaats te laten vinden om de ernst in te schatten en deze informatie (gevolgen van een eetstoornis op het lichaam) nadien te integreren binnen de psycho-educatie voor de patiënt en zijn familie [6, 17]. Het is aldus een kerntaak van de pediater om met zijn expertise organische oorzaken van vermagering uit te sluiten (differentiaal diagnostisch denken, [2, 8, 9, 45]) en de piste van anorexia nervosa, ARFID of een andere eetstoornis te verkennen. Bovendien kunnen ook sociale oorzaken (zoals erwaarlozing, mishandeling, seksueel misbruik, cyberpesten, pesterijen op school) of andere psychiatrische oorzaken (zoals depressie of een andere psychiatrische stoornis) ten grondslag liggen aan het ondergewicht [6]. Ook deze factoren dienen aldus bevraagd te worden. In het kader hieronder lichten we meer pecifieke medische informatie uit voor de kinderartsen.

Mogelijke somatische oorzaken voor het ondergewicht [2, 9]:

  • coeliakie
  • chronische infecties
  • malabsorptie
  • diabetes mellitus type 1
  • prikkelbare darmsyndroom
  • cardiale aandoeningen
  • hyperthyreoïdie
  • ziekte van Addison
  • intracranieel ruimte innemend proces
  • oncologische oorzaken
  • nierinsufficiëntie
  • longproblemen
  • metabole ziekten

OPM: zie ook [9] met Tabel 4, voor meer informatie over alternatieve diagnoses

Multdisciplinair

Idealiter verloopt het onderzoek multidisciplinair met hulpverleners die elk hun expertise hebben in pediatrie, diëtetiek, en psychiatrische diagnostiek [14]. Toch is het belangrijk dat één iemand het dossier in handen neemt om alle informatie samen te brengen. Het is bovendien belangrijk dat ouders of andere orgfiguren betrokken worden, tenzij dit niet onder veilige mstandigheden (zoals bij vermoeden van mishandeling) kan gebeuren, aangezien de patiënt zichzelf vaak niet als ziek ervaart en/of complicaties ontkent en/of deze zelf niet aanvoelt [2, 14]. Geef kinderen wel de kans om zelfstandig en onafhankelijk van hun zorgfiguren een (intake)gesprek te hebben en verzeker hen van de vertrouwelijkheid van het gesprek. Eerlijke communicatie omtrent het beperkt delen van informatie in functie van het verzekeren van de fysieke veiligheid van het kind is hierbij alsnog aangewezen [2]. Hiernavolgend wordt een overzicht gegeven van de te onderzoeken domeinen op het vlak van zowel lichamelijk (2.1) als psychosociaal (2.2) functioneren. Het hoofdstuk eindigt met de bespreking van een aantal inschattingscriteria die mede kunnen bepalen of een opname al dan niet aangewezen is voor een kind of jongere met (een vermoeden van) een eetstoornis (2.3).