Vervolgconsultaties

  • In de vervolgconsultaties wordt het behandelplan uitgevoerd door stapsgewijs aan de vooropgestelde doelstellingen te werken.
  • Wijzigingen in leefstijl zijn een belangrijkere parameter dan de absolute gewichtsreductie. De stabiliteit van de gedragsveranderingen en het welbevinden geven indicatie voor behandelsucces.
  • De diëtist blijft de patiënt opvolgen op duidelijk afgesproken tijdstippen. Follow-up kan halfjaarlijks gebeuren als de gedragsverandering succesvol is, en zolang daar nood aan is. Bij alarmsignalen of te weinig succes, is frequentere evaluatie en bijsturing aangewezen.
  • Alarmsignalen zijn een verdere toename in gewicht, eetbuien of compensatiereacties, bijkomende medische risicofactoren en een negatieve beleving van de patiënt bij de te maken leefstijlveranderingen.

Uitvoeren van behandelplan

In de vervolgconsultaties wordt het behandelplan uitgevoerd door stapsgewijs aan de vooropgestelde doelstellingen te werken. Bij de start van de begeleiding is het aangewezen om frequente consultaties te voorzien, rekening houdend met de financiële mogelijkheden van de patiënt. Aanvankelijk kan het gaan om wekelijkse of tweewekelijkse sessies, nadien kan er meer tijd tussen de consultaties gelaten worden, waarbij de opvolging ten minste twee jaar wordt voorzien, zij het minder frequent. Bij een complexe problematiek kan een langere intensievere opvolging worden aangehouden.

In de consultaties wordt ruimte gemaakt voor het opvolgen van de gemaakte doelstellingen. De gemaakte leefstijlveranderingen en ervaringen van de patiënt worden besproken, waarbij zowel aandacht wordt gegeven aan aspecten die goed gaan als aan de werkpunten voor de komende periode. De diëtist begeleidt de patiënt bij de gedragsverandering door te kijken naar wat belemmerende en bevorderende factoren zijn en hoe de patiënt kan omgaan met drempels. Wanneer problemen zich voordoen, zoeken diëtist en patiënt samen naar een verklaring. Indien nodig worden behandeldoelen bijgesteld of aangepast.

De diëtist werkt in deze vervolgconsultaties ook gradueel aan het uitbouwen van de vaardigheden op vlak van recepten, variatie en bijzondere situaties en geeft daarbij praktische tips. De diëtist bespreekt objectieve en subjectieve veranderingen en blijft aandacht hebben voor motivatie en ambivalentie. De diëtist werkt daarbij op maat van de individuele patiënt en brengt geregeld kort verslag uit aan de huisarts over het verloop van de begeleiding.

Het is erg belangrijk om drop-out te voorkomen en hier snel op in te spelen. Bespreek het wegblijven van een sessie zo snel mogelijk. Indien een patiënt niet komt opdagen voor een consultatie, kan de diëtist contact zoeken met de patiënt per mail of telefoon om na te vragen waarom de afspraak gemist werd en te bespreken hoe het verdere verloop van de begeleiding kan gebeuren (zie ook drop-out voorkomen).

Evalueren en bijsturen

Bij elk behandelplan hoort een evaluatie op regelmatige tijdstippen, zodat eventuele bijsturing mogelijk is. Zoals gewicht of BMI slechts één aspect is bij de inventarisatie, is de gewichtsevolutie slechts één van de criteria ter evaluatie van de behandeling. Een goed behandelplan maakt gerichte evaluatie per doelstelling mogelijk. Belangrijk is een evaluatie te doen op breder fysisch-psycho-sociaal niveau met het accent op gezondheidsbevordering. Coaching en opvolging van de patiënt met overgewicht of obesitas zijn twee essentiële elementen in de aanpak. De obesitaszorg verloopt daarom ook ‘gefaseerd’ en heeft liefst van meet af aan ook een lange termijn aspect (twee jaar).

Elke vooruitgang tegenover de situatie van voorheen moet gewaardeerd en aangemoedigd worden. Wijzigingen in de leefstijl en gewichtsbehoud zijn een belangrijkere parameter dan de absolute gewichtsreductie. De stabiliteit van de gedragsveranderingen en het welbevinden geven indicatie voor behandelsucces. Als de gedragsverandering succesvol is, kan overgeschakeld worden naar een follow-up elke 6 maanden.

Bij alarmsignalen of te weinig succes, is frequentere evaluatie aangewezen. Alarmsignalen zijn een verdere toename in gewicht, bijkomende medische risicofactoren en een negatieve beleving van de patiënt bij de te maken leefstijlveranderingen. Het kan aangewezen zijn de inventarisatie opnieuw te doen, met meer aandacht voor sommige domeinen.

Dossier en informatie uitwisseling

De diëtist houdt een dossier bij van elke patiënt, waarin de volgende aspecten worden bijgehouden:

  •  Voedingsanamnese, behandelplan en doelstellingen
  • Vooruitgang/monitoring, inclusief problemen die de patiënt ondervindt
  • Opeenvolgende antropometrische, klinische en biochemische parameters (gewicht, buikomtrek, bloeddruk, bloedglucose, lipideprofiel, insuline,…)
  • Veranderingen in symptomen, risicofactoren, metabole fitheid en medicatie
  • Bereikte doelstellingen op vlak van voeding, beweging en gedragsstrategieën
  • Veranderingen op vlak van attitude, zelfbeeld, lichaamsbeeld,…

 Omdat overleg en samenwerking met de huisarts cruciaal is, wordt hier als voorbeeld een stappenplan voorgesteld:

  •  Start: degelijke verwijsbrief van huisarts met biometrische gegevens, labowaarden, relevante medische gegevens, vraagstelling en gewenste overlegvorm.
  • Na de eerste consultatie bij de diëtist: kort verslag met bevindingen aan de huisarts (voedingsanamnese) en werkhypothese.
  • Na drie consultaties bij de diëtist: uitgebreid vervolgrapport aan huisarts met metingen (gewicht, buikomtrek, lengte) of eventuele testresultaten, bevindingen uit anamnese, behandelplan, andere opmerkingen, voorstel tot verdere opvolging en afspraak verder overleg.
  • Extra overleg: indien patiënt stopt, op een evaluatiemoment (bv. na 3 maanden begeleiding), bij belangrijke wendingen in de begeleiding.