Risicoprofiel eetproblemen en gewichtsproblemen
Deze tekst geeft een zicht op factoren die een rol spelen in het ontstaan van eetproblemen en gewichtsproblemen, en wat mogelijke mechanismen zijn.
Deze tekst geeft een zicht op factoren die een rol spelen in het ontstaan van eetproblemen en gewichtsproblemen, en wat mogelijke mechanismen zijn.
Overgewicht en obesitas worden veroorzaakt door een complex samenspel van verschillende biologische, omgevings-, sociale en culturele factoren. Het is algemeen aanvaard dat het een resultaat is van een onevenwichtige balans tussen de opname en het verbruik van energie, die kenmerkend is voor onze obesogene maatschappij [14, 9]. Voor goede zorg op maat wordt echter ook de functie van het overeten bekeken. Gaat het om extern eten, waarbij de persoon verleid wordt door externe voedselprikkels zoals smaak en geur, i.t.t. het interne honger- en verzadigingsgevoel? Gaat het om emotioneel eten, waarbij voedsel als troost wordt gebruikt? Of gaat het om lijngericht eten, waardoor een cognitieve grens wordt gelegd op wat en hoeveel er gegeten wordt (zie verder) [15]? Er zijn heel wat beïnvloedende factoren die tot gewichtstoename kunnen leiden. Genetische afwijkingen, hormonale stoornissen, motorische beperkingen, slaapdeprivatie, medicatie, psychologische factoren,… kunnen stuk voor stuk een rol spelen bij gewichtstoename. Deze tussenliggende factoren zijn erg complex en verschillen ook tussen mensen [9].
Brown en collega’s [16] publiceerden in 2015 een overzicht van de risicofactoren en preventiemogelijkheden met betrekking tot kinderobesitas. De resultaten zijn vooral afkomstig uit cross-sectionele studies, longitudinaal onderzoek is beperkt. Hun overzicht richt zich vooral op factoren die systematisch ondersteund worden door onderzoek, en die relevant zijn voor preventie.
De meest interessante risicofactoren zijn deze die we kunnen veranderen, omdat deze bruikbaar zijn voor interventies. Vanuit die visie analyseerden Pennesi en Wade [17] de bestaande modellen rond verstoord eetgedrag, om de modellen te identificeren die geleid hebben tot effectieve interventies.
Ze weerhielden tien modellen, waarvan slechts twee modellen voldeden aan alle kwaliteitscriteria en getest werden buiten de eigen onderzoeksgroep van de modelontwikkelaars. Het gaat over het Transdiagnostisch Model van eetstoornissen Fairburn, Cooper en Shafran [69], en het Dual Pathway model van Boulimia Nervosa van Stice [68]. Deze modellen worden toegelicht in Bijlage 2.
Pennesi en Wade destilleerden hierbij vijf kernfactoren die verantwoordelijk geacht worden voor de ontwikkeling van eetpathologie:
Preoccupatie met gewicht en lichaamsvormen, zoals zorgen over gewicht en lichaamsvormen, preoccupatie met slankheid, verstoord lichaamsbeeld en lichaamsontevredenheid
Negatief affect, zoals depressieve klachten en angstklachten
Problemen in het zelfbeeld, zoals laag zelfbeeld, gevoelens van ineffectiviteit, en zelfbewustzijn als aversief ervaren
Gebrekkige emotieregulatie zoals stemmingsintolerantie, emotionele instabiliteit en emotioneel eten
Interpersoonlijke problemen, zoals sociale afhankelijkheid, problemen in het gezinsfunctioneren, (negatieve) reacties van de directe omgeving
De eerste twee factoren, preoccupatie met gewicht en lichaamsvormen en negatief affect, worden beschouwd als de belangrijkste risicofactoren [17].
Heel wat van deze factoren kunnen zowel leiden tot eetstoornissen als tot gewichtsproblemen. Zo wijst onderzoek op volgende gemeenschappelijke kernfactoren bij eetproblemen (eetbuien, compensatiegedrag inclusief purgeren) en overgewicht bij adolescenten [18]:
Er zijn de laatste decennia heel wat overzichtsstudies verschenen rond de risicofactoren van eetstoornissen. In 2004 verscheen een grootschalige studie van Jacobi en collega’s [2] rond risicofactoren van eetstoornissen, die ook als basis diende voor het onderdeel ‘risico en preventie‘ van de multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen [19]. Het bijzondere van deze studie was niet alleen de omvangrijkheid van de besproken factoren, maar ook de gebruikte taxonomie van risicofactoren, waarbij correlaten en risicofactoren duidelijk van elkaar werden onderscheiden.
Correlaten zijn factoren die samenhangen met een bepaald probleem, maar het niet in de toekomst kunnen voorspellen.
In 2014 namen Hilbert en collega’s [3] het Oxford Risk Factor Interview bij een 300-tal eetstoornispatiënten (71 vrouwen met AN, 66 vrouwen met BN, 160 vrouwen met BED) en een controlegroep zonder psychopathologie. Dit gestructureerd interview is gericht op de detectie van risicofactoren die ontstonden vóór de leeftijd waarop de eetstoornis zich ontwikkelde, en wordt regelmatig gebruikt in risicofactoronderzoek. Hierbij bekeken ze ook factoren die de verschillende eetstoornissen van elkaar konden onderscheiden. Deze studie is niet longitudinaal, maar bevat interessante elementen rond overeenkomsten en differentiatie in eetstoornissen. De bevraagde domeinen waren mentale gezondheid, fysieke gezondheid, negatieve omgevingservaringen, zorgen over eten en gewicht in het gezin, opvoedingskwaliteit, en een geschiedenis van misbruik of mishandeling. We zien hierbij dat heel wat factoren het risico op een eetstoornis in het algemeen verhogen, en dat waar er gedifferentieerd kan worden, dit gaat over anorexia nervosa versus de eetbuistoornis. Dit kan teruggebracht worden tot een onderscheid in kernsymptomen/eetproblemen, namelijk restrictief eetgedrag versus eetbuien.
Bakalar en collega’s publiceerden in 2015 een overzichtsartikel van risicofactoronderzoek sinds 2011, met focus op prospectief (longitudinaal) onderzoek in klinische steekproeven [5]. Ze bespreken factoren op biologisch, psychologisch en sociaal/omgevingsvlak. Ze includeerden in hun overzicht ook de resultaten van eerdere overzichtsstudies (bv. Hilbert et al., [3]). Er werd ook onderzoek verricht naar de differentiatie tussen eetstoornissen. Hierbij zien we dat gedragsproblemen, middelenmisbruik, overeten in het gezin en kinderobesitas typerender zijn voor risico op de eetbuistoornis, en perfectionisme sterker geassocieerd is met de ontwikkeling van anorexia nervosa dan van de eetbuistoornis. De auteurs wijzen ook op gedeelde ontwikkelingspaden tussen enerzijds AN en BN, en anderzijds BN en BED, en pleiten voor een meer dimensionele diagnostiek op basis van de kernsymptomen (restrictief eetgedrag, eetbuien, purgeergedrag) [3].
In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste factoren die in deze studies aan bod komen u het overzicht met een korte toelichting. Hoewel het hier in de eerste plaats gaat om risicofactoronderzoek bij eetstoornissen, vormen heel wat van deze factoren ook een verklaring voor gewichtsproblemen. In het volgende hoofdstuk gaan we dieper in op de factoren.
Tabel 1. Overzichtstabel van de risicofactoren van eetstoornissen
Risicofactor | Verband |
Demografische factoren | |
Geslacht | Meer eetstoornissen bij vrouwen |
Leeftijd | Meer eetstoornissen bij adolescenten en jongvolwassenen |
Cultuur | Culturen met slankheidsideaal Immigratie binnen Westerse gastcultuur |
SES | Lagere SES kwetsbaarder voor eet- en gewichtsproblemen |
Biologische factoren | |
Genetische kwetsbaarheid | Eet-en gewichtsproblemen hebben genetische en familiale component |
Zwangerschapsfactoren | Ondervoeding en overvoeding tijdens de zwangerschap verhogen kwetsbaarheid voor eet- en gewichtsproblemen |
Hormonale processen | Serotonine wordt gelinkt aan verstoord eetgedrag |
Voedings- en spijsverteringsproblemen in de kindertijd | Kan wijzen op kwetsbaar temperament en kan gepaard gaan met contraproductieve controlestrategieën door omgeving |
Prematuriteit | Kan gekoppeld worden aan zwangerschapsfactoren en kan (op)voedingsvaardigheden onder druk zetten |
Overgewicht in de kindertijd (of perceptie van) | Kan gepaard gaan met contraproductieve controlestrategieën en met negatieve opmerkingen rond gewicht |
Diabetes type 1 | Verhoogde focus op eetgedrag kan verstoord eetgedrag in de hand werken |
Puberteit | Gaat gepaard met gewichtstoename en hormonale veranderingen |
Psychologische en gedragsfactoren | |
Lijnen | Onvoldoende voedselinname en lijngericht denken kunnen leiden tot overeten |
Negatief zelfbeeld | Wordt gelinkt aan negatief affect |
Lichaamsontevredenheid | Worden gelinkt aan overevaluatie van gewicht en lichaamsvormen |
Mediagebruik | Kan gepaard gaan met internalisering slankheidsideaal |
Sociale vergelijking met slankheidsideaal | Kan gepaard gaan met lichaamsontevredenheid |
Gebrekkige emotieregulatie | Kan gepaard gaan met emotioneel eten, vasten, purgeren, eetbuien |
Angstige dispositie, controledrang, perfectionisme en verwante psychische problemen (bv. ASS, angst- en stemmingsstoornissen) | Link met restrictief eetgedrag |
Gerichtheid op beloning en plezier, impulsiviteit en verwante psychische problemen (bv. ADHD) | Link met overeten, eetbuien, purgeren |
Mentale beperking | Link met overgewicht (o.a. minder goede zelfcontrole) en ondergewicht (o.a. door voedselweigering, medische problemen) |
Motorische beperking | Link met overgewicht (beperkte beweegmogelijkheden) |
Sociale factoren | |
Onveilige gehechtheidsrelatie | Link met emotieregulatie; gehechtheid is ook modererende factor van andere risicofactoren |
Intrusieve opvoedingsstijl | Link tussen psychologische controle en perfectionisme |
Contraproductieve controlestrategieën | Overmatige controle vermindert zelfregulatie, verhoogt aantrekkelijkheid van voedsel; kan uitmonden in maaltijdconflicten en tafelstrijd |
Verstoorde relatie met voedsel/lichaamsontevredenheid bij ouder en verwante psychische problemen (bv. eetstoornis) | Modelleren van verstoord eetgedrag en/of verstoorde attitudes t.o.v. eten, lichaam |
Psychopathologie bij ouder | Verstoring opvoedingsvaardigheden, parentificatie |
Misbruik en mishandeling | Link met lichaamsontevredenheid, link met onveilige gehechtheid en problemen met emotieregulatie, link met impulsiviteit |
Pesten en stigmatisering | Link met negatief zelfbeeld, lichaamsontevredenheid, negatief affect |
Gewichtssubcultuur (topsport, modellenwereld) | Druk om slank te zijn |