Psychologische gevolgen van een eetstoornis

Kinderen en jongeren met een eetstoornis lopen het risico op psychiatrische complicaties
zoals cognitieve dysfunctie ten gevolge van ondervoeding, en psychiatrische comorbiditeiten zoals depressie, angst, obsessieve compulsieve stoornis, zelfverwondend
gedrag, en suicidale ideatie [10]. Hieronder worden de effecten van een eetstoornis op de
psychosociale ontwikkeling van kinderen en jongeren in grote lijn weergegeven.

Impact op denken, voelen en doen

  • Bij AN is een effect van lijnen en uithongering dat men voortdurend in gedachten
    bezig is met voedsel en eten
    en vaak over niets anders meer kan denken. Hoe langer
    men doorgaat met lijnen, hoe meer men geobsedeerd raakt door eten en gewicht
    [20]. Deze obsessie voor eten en gewicht kan zich reflecteren op verschillende
    vlakken. Cognitief gezien is men zich voortdurend bewust van wat er wanneer
    gegeten wordt, en wat dit betekent voor het lichaamsgewicht. Men kent vaak de
    calorie-waarde van alle voedingsmiddelen, is vaak systematisch bezig met het tellen
    van calorieën, en men ontwikkelt allerlei rituelen bij eten. Er ontstaat een zeer
    uitgesproken zwart-wit denken over voeding: bepaalde voedingsmiddelen zijn
    verboden (voornamelijk zoet en vet) en mogen niet gegeten worden, of worden enkel
    toegestaan tijdens eetbuien, of na extreem bewegen of vasten. Er ontstaat niet alleen
    dwangmatigheid met betrekking tot voedsel en/of gewicht. Het hele denken wordt
    gekenmerkt door rigiditeit (wat vaak afneemt eens de patiënt terug aankomt in
    gewicht of wanneer het eetpatroon zich herstelt).
  • Andere reversibele cognitieve effecten van ondervoeding zijn een vertraagde
    informatieverwerking, moeilijkheden met het kortetermijngeheugen, verminderde cognitieve flexibiliteit, concentratieverlies en aandachtsproblemen
    . Deze zaken vertalen zich in moeilijkheden in het verwerken van leerstof en/of het volgen van les.
  • De dagstructuur wordt in het hoofd van patiënten met AN helemaal gepland rond eten en eetmomenten. Soms wordt de dagindeling zo strikt wat betreft eten, studeren, slapen, sporten, dat de persoon in kwestie het niet verdraagt als dit schema verstoord wordt of als anderen hier geen rekening mee houden. De dwangrituelen zijn vaak dermate groot dat men amper nog tot andere dingen komt. Deze dwangrituelen gaan vaak gepaard met sterke gevoelens van schaamte, die ze voor de buitenwereld verborgen trachten te houden, wat de stap naar hulpverlening extra moeilijk maakt [21]. Daarnaast kan men vaak moeilijk omgaan met onzekerheden en is er een overmatige focus op details [12].
  • Op socio-emotioneel vlak kunnen depressieve symptomen en angst (paniekaanvallen) worden uitgelokt door het effect van ondervoeding op de werking van de hersenen. Zo kunnen ook bepaalde kwetsbaarheden die premorbiede reeds aanwezig waren zoals lichte dwang, angst, stemmingsproblemen versterkt worden door de ondervoeding en ondergewicht. Trekken van ASS kunnen zich daarnaast ook ontwikkelen naar een sterk ASS beeld. Deze zaken verminderen meestal terug bij hervoeding en gewichtsherstel. Toch dient benoemd te worden dat dit een bidirectionele relatie betreft, want soms vormt de eetstoornis ook net een antwoord op de eerdere depressieve en angstklachten. Ook slaapproblemen treden vaak op, enerzijds ten gevolge van de lichamelijke adaptatie aan de ondervoeding [12, 13], en anderzijds bij AN ten gevolge van de hyper-focus op gewicht/voeding waarbij de rigide gedachten ook ‘s nachts niet kunnen worden gereguleerd.

Impact op Identiteit en lichaamsbeeld

  • Streng lijngedrag en vermageren levert bij AN aanvankelijk sterke gevoelens van controle op. Gewichtsverlies geeft ‘eindelijk’ een gevoel van controle, die men in het dagelijks leven veelal is verloren door een mix van persoonsgebonden kwetsbaarheden en sociale factoren/veranderingen. Het gebrek aan zelfvertrouwen, de faalangst en/of het gevoel er niet bij te horen wordt ‘opgelost’ door af te vallen en te blijven afvallen richting een ideaalbeeld, waarvan men gelooft dat het een gevoel van diep geluk met zich mee zal brengen. Maar de angst om die controle weer te verliezen is groot. Het paradoxale is dat men na verloop van tijd steeds meer de controle verliest over de eigen lichamelijke behoeften en identiteit [21]. Het strenge lijngedrag evolueert aldus tot een oncontroleerbare/allesoverheersende angst voor voeding en gewichtstoename. Dit vasthouden aan het extreem lijngedrag wordt een kernaspect van de identiteit, en dit net in de transitiefase van de jongadolescentie waarin de identiteitsontwikkeling zich snel voltrekt.
  • Daarnaast ervaren tieners met AN een lichaamsbeeld dat niet overeenstemt met de perceptie van anderen over hun lichaam. Een verstoord lichaamsbeeld is dan ook een centraal kenmerk van AN. Patiënten zijn overtuigd van de gedachte dat ze effectief overgewicht hebben of dat bepaalde delen van hun lichaam dik zijn (bv. buik of billen), ondanks een normaal of zelfs (extreem) ondergewicht. Het is belangrijk te weten dat deze lichaamsontevredenheid oprecht is, en deel uitmaakt van de eetstoornis. Door het gebrekkig ziekte-inzicht brengt dit vertekend lichaamsbeeld veel stress met zich mee bij de jongere. Heel kleine elementen kunnen een grote trigger vormen voor de activatie van negatieve emoties die samengaan met dit verstoord lichaamsbeeld.

Impact op sociale relaties en het gezin

  • Het dagelijks leven wordt beheerst door de gevoelens, het denken en het gedrag rondom eten (en gewicht). Dit gaat na verloop van tijd ten koste van het sociale leven, immers bij elk contact met anderen bestaat het gevaar dat drinken of eten wordt aangeboden en/of de eventuele mogelijkheid tot compensatie niet voorhanden is. De sociale gevolgen blijven vaak niet uit: het wantrouwen ten aanzien van anderen groeit, er is sprake van verlies van vrienden, uitval op school, sociale isolatie en eenzaamheid [21]. De sociale isolatie treedt ook vaak op binnen het gezin. De jongere met de eetstoornis zondert zich vaak helemaal af van de gezinsleden, door veel tijd door te brengen op de eigen kamer. Vaak gaat het ook zo ver dat de jongere tracht om alle maaltijden alleen op de kamer te nuttigen.
  • De eetstoornis tast niet alleen het sociale leven van de patiënt zelf aan, maar grijpt
    ook in op het leven van zijn/haar directe omgeving. Zo komt het gezinsleven vaak –
    onvermijdelijk – onder druk te staan doordat de eetstoornis wil beslissen waar, wanneer en wat er gegeten wordt. Het gezin moet omgaan met woedeuitbarstingen wanneer de patiënt geconfronteerd wordt met de lijn-strategieën of compensatiegedragingen [11, 22]. De eetstoornissymptomen komen aldus centraal te staan in het gezin dat vaak terecht komt in een modus van overleven in het hieren-nu. Ouders rapporteren hoe de tijd als het ware tot stilstand is gekomen en hoe het dagelijks leven draait rondom de eetstoornis van hun kind. Het gezin verliest
    flexibiliteit om met situaties om te gaan. Hierdoor kunnen dysfunctionele patronen
    versterkt worden en worden normale levensfaseproblemen, waarbij de tienertijd vaak
    sowieso reeds extra uitdagingen met zich meebrengt, onoverkomelijk. Ouders
    ervaren heel vaak een groot gevoel van machteloosheid en verliezen het gevoel van
    ouderlijke competentie [23].

Opmerking: 

Het algemeen gezinsfunctioneren gaat achteruit, maar het is niet zo dat er een
specifiek patroon bestaat voor gezinnen van een kind met een eetstoornis. Ouders ervaren
de zorg voor hun kind met een eetstoornis wel negatiever dan ouders van kinderen met een
andere ingrijpende psychiatrische stoornis of een chronische ziekte [24], mogelijks door de
grote weerstand die patiënten met een eetstoornis vaak vertonen om tot gewichtstoename
of meer variatie in voeding te komen. Meer en meer onderzoek toont aan dat de kans op
herstel aanzienlijk groeit wanneer het gezin als hefboom gebruikt wordt om de ziekte te
overwinnen (zie hoofdstuk 8: Werken met de context).