Basisbegrippen

Wat zijn eetstoornissen?

In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt tussen eetproblemen en eetstoornissen:

Een eetprobleem is een verstoring in het gezonde eetgedrag, waardoor het eetgedrag niet meer ontspannen en natuurlijk verloopt. Voorbeelden zijn te veel eten, lijngedrag, maaltijden overslaan en eetbuien. Een eetprobleem kan op zichzelf staan maar ook kaderen binnen een eetstoornis.

Een eetstoornis bevat verschillende componenten. Hierbij is er niet alleen sprake van een verstoring in het eetgedrag (een eetprobleem), maar ook van problemen in sociale omgang, in gedachten en gevoelens (bijv. een laag zelfbeeld), fysieke problemen (zoals een te laag of te hoog lichaamsgewicht) en een negatief lichaamsbeeld.

Meer informatie en referenties omtrent de begrippen eetproblemen, eetstoornissen en gewichtsproblemen is terug te vinden in het basisdraaiboek.

Eetstoornissen volgens DSM-5

De DSM-5 (DSM als afkorting van het Engelstalige Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) beschrijft binnen de categorie ‘Voedings- en eetstoornissen’ zes stoornissen: pica, ruminatiestoornis, vermijdend/restrictieve voedselinnamestoornis, anorexia nervosa (AN), waarbij een restrictief type (AN-R) en een eetbuien/purgerend type (AN-BP, als afkorting van het Engelstalige binge/purge) onderscheiden wordt, boulimia nervosa (BN) en de eetbuistoornis (BED). Een bijkomende categorie zijn de ‘andere gespecificeerde voedings- of eetstoornissen’, die gekenmerkt worden door een deel van de symptomen van AN, BN of BED, maar waarvan het klinisch beeld niet minder ernstig hoeft te zijn [5].

Pica, ruminatiestoornis en vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis zijn eetstoornissen die voornamelijk bij kinderen worden gediagnosticeerd. Anorexia nervosa, boulimia nervosa en eetbuistoornis komen vaker voor vanaf de adolescentie.

Meer informatie omtrent de typologie van eetstoornissen volgens de DSM-5 is terug de vinden in het basisdraaiboek

Meer informatie omtrent de prevalentie van eetstoornissen is hier terug te vinden. 

Algemene uitgangspunten

Bij de zorgorganisatie voor cliënten met eetstoornissen vertrekt men van deze algemene uitgangsprincipes: stepped care, integrale behandeling en voedingsmanagement [6].

Stepped Care

Het zorgaanbod bij eet- en gewichtsproblemen verloopt volgens het model van ‘stepped care’: het zorgaanbod wordt afgestemd op de ernst van de problematiek. Zo wordt de intensiteit van het zorgaanbod verhoogd, wanneer de problematiek ernstiger is, maar wordt er ook niet méér hulp aangeboden dan nodig. Voor duurzame resultaten is continuïteit van zorg noodzakelijk. De aanpak van de problemen gebeurt op lange termijn, en de cliënt wordt van opvolging voorzien. Een overzicht van het stepped care zorgpad bij eet- en gewichtsproblemen is weergegeven in onderstaande figuur.

Figuur: Stepped care basisaanbod bij eet- en gewichtsproblemen [7]

Verloop van eerstelijnszorg bij eet- en gewichtsproblemen

Onderstaande figuur geeft een overzicht van het basisaanbod binnen de eerste twee treden van het stepped care model (eerstelijnshulp & ambulant generalistisch). Deze flowchart is prima hanteerbaar in de eerstelijnsdiëtistenpraktijk.

Figuur: Flowchart zorgaanbod binnen de eerste twee treden van het stepped care model [7]

In een eerste fase wordt nagegaan of er sprake is van een turbulentie op vlak van eten en/of gewicht (bv. plots wat minder eten). Indien dit het geval is, is het belangrijk om na te gaan of er signalen zijn die aangeven dat een verdere ernstinschatting op zijn plaats is (Fase 2: Signalen voor ernstinschatting).

Indien er geen onrustwekkende signalen zijn, volstaat het om aan de hand van een eerstelijnsondersteuning met de zorgvrager te werken rond de hapering op vlak van eten en/of gewicht (Fase 3: Eerstelijnsondersteuning bij eet-en gewichtsproblemen bv. via een aangepast eetschema het verminderd eetgedrag wat normaliseren). Informatie ter ondersteuning van de aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de eerste lijn zal binnenkort terug te vinden zijn in het ‘eerstelijnsdraaiboek’. 

Indien er wel signalen zijn voor verdere ernstinschatting wordt de zorgvrager doorverwezen naar de huisarts. De huisarts kan dan nagaan of een gespecialiseerde behandeling voor eet- en gewichtsproblemen noodzakelijk is (Fase 4: Ernstinschatting door huisarts). Voor deze inschatting kan de huisarts ook beroep doen op andere disciplines, denk aan de eerstelijnspsycholoog, een diëtist, kinesitherapeut of bewegingsdeskundige. De huisarts beslist op basis van de ernstinschatting om de zorgvrager door te verwijzen naar de gespecialiseerde zorg (Fase 6: bv. gespecialiseerde zorg bij obesitas of eetstoornissen) ofwel zelf met de zorgvrager aan de slag te gaan rond het eet- en gewichtsprobleem (Fase 5: Eerstelijnsbehandeling van eet- of gewichtsproblemen bv. bij iemand met tijdelijk haperend eetgedrag na een sterfgeval in de familie).

De rol van de eerstelijnsdiëtist omvat [8]:

  • initiële screening van een mogelijke turbulentie op het vlak van eten en/of gewicht;
  • educatie rond hapering op het vlak van eten en/of gewicht;
  • ondersteunen van de huisarts bij besluitvorming rond eventuele verwijzing voor gespecialiseerde ambulante behandeling.

Gespecialiseerde zorg bij eetstoornissen

Het huidige draaiboek richt zich op diëtisten die werkzaam zijn in de ‘ambulante gespecialiseerde zorg voor eetstoornissen’ (zie figuur).

Figuur: gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen [7]

De diëtist heeft in deze setting een belangrijke functie op vlak van probleemverkenning en inventarisatie (diëtistisch onderzoek), diëtistische behandeldoelen en behandeling, monitoring en evaluatie, alsook coördinatie van de voedingszorg [2] (zie Rol van de diëtist).

Hoewel veel cliënten met eetstoornissen baat zullen hebben bij een gespecialiseerde ambulante behandeling, kunnen er momenten zijn dat een opname (psychiatrisch of medisch) het meest verantwoord en minst risicovol is (zie Wanneer doorverwijzen naar de residentiële setting?).

Integrale behandeling

Het uitgangspunt van elke eetstoornisbehandeling is dat er aandacht is voor de verschillende aspecten van de stoornis. Dat betekent dat de behandeling zich richt op het eetgedrag, het lichaamsgewicht, de lichaamsbeleving, maar ook op algemene psychologische problemen zoals onzekerheid, perfectionisme en trauma’s, en op problemen in het systeem en het sociaal-maatschappelijk functioneren. Dit impliceert de begeleiding door een interdisciplinair team.