De jeugdbeweging, de speelpleinwerking, … Jeugdwerk is gevuld met veel fijne momenten: samen ravotten, op ontdekking gaan, samen eten (koken), …
Maar tijdens je jeugdwerk word je ook geconfronteerd met de twijfels en zorgen van kinderen en jongeren. Denk aan plagerijen, het vergelijken met andere groepsleden, op kamp weinig lusten van het menu, … Zo kan je in contact komen met eetproblemen en gewichtsproblemen.
Op onze algemene informatiepagina’s vind je heel wat achtergrondinformatie over opgroeiend eetgedrag en bijhorende uitdagingen, eetproblemen, eetstoornissen en gewichtsproblemen. Wat ze zijn en hoe je ze kan herkennen.
Ook over voedingsproblemen en spannend eetgedrag bij kinderen met Autisme vind je informatie op onze infopagina.
Heb je een concrete vraag? Neem een kijkje bij vraag en antwoord.
Niet gevonden wat je zoekt of krijg je graag ondersteuning bij je vraag?
Contacteer ons. We denken graag mee.
Werken rond eetproblemen en gewichtsproblemen in je groep, doe je in de eerste plaats door kinderen en jongeren te versterken. En daar is jeugdwerk sterk in!
Jeugdwerk laat kinderen en jongeren groeien. Kinderen en jongeren kunnen er in alle vrijheid ontdekken wie ze zijn, wat ze goed kunnen en wat ze leuk vinden. Zo bevordert jeugdwerk het mentaal welbevinden van de leden, maar ook van de leiding. En dat vormt ook een buffer tegen het ontwikkelen van eetproblemen en gewichtsproblemen. Maak gebruik van de kracht van het jeugdwerk om je leden te versterken, ook wanneer ze zoekend zijn in hun eetgedrag, gewicht of uiterlijk.
Mogelijks bedachten jullie in de groep of organisatie reeds acties of ondersteunende tips rond hoe je jongeren kan versterken, en wat je kan doen wanneer één van je leden zich niet goed voelt.
De informatie op deze website en bijhorende materialen inspireren en ondersteunen je specifiek bij het uitwerken van een aanbod of beleid rond de thema’s eten, gewicht en uiterlijk
In de infofiche Praten over eten en gewicht – jeugdwerk en sport vind je de basisprincipes rond hoe je versterkend kan werken rond eetproblemen en gewichtsproblemen. Zo is het belangrijk om geen focus te leggen op gewicht, maar je leden te versterken rond een gezonde leefstijl. De infopagina communicatie geeft meer info en tools.
Op de infopagina preventie lees je de belangrijke basisprincipes voor preventie van eet- en gewichtsproblemen.
Het stappenplan Preventie van eetproblemen en gewichtsproblemen bij kinderen en jongeren helpt je bijkomend op weg bij het uitbouwen van een doordachte preventieaanpak.
De Ambrassade ontwikkelde het ‘speelveld mentaal welzijn jeugdwerk’ als kader ter bevordering van mentaal welzijn in het jeugdwerk. Laat je bij jullie aanpak rond eetproblemen en gewichtsproblemen leiden door de stappen in dit kader.
.
Datum laatste aanpassing: 5 augustus 2024
Materialen waarmee je aan de slag kunt over thema eetstoornissen en eetproblemen.
Infofiche praten over eten en gewicht – jeugdwerk en sport
Communicatie over gewicht en eetgedrag in sport-, cultuur- en jeugdwerk.
Infofiche
– 500 KB
Infofiche preventie eetstoornissen en gewichtsproblemen kinderen en jongeren
Schema bij het stappenplan preventie.
Infofiche
– 812 KB
Stappenplan preventie eetproblemen en gewichtsproblemen
Stappenplan preventie eetproblemen en gewichtsproblemen.
Materialen en tools
– 1.3 MB
Infofiche gezonde leefstijl ALLES
Een gezonde leefstijl is afwisselend eten, leuk bewegen, lief zijn voor jezelf, emoties hanteren en slapen.
Infofiche
– 229 KB
Infofiche eetstoornissen – signalen van een (beginnende) eetstoornis
Checklist signalen van een (beginnende) eetstoornis.
Infofiche
– 682 KB
Hoe ga je om met moeilijke eters, leden die niets tot weinig eten of lusten?
Kies voor een niet-dwingende houding. Als leiding bepaal jij wél waar, wanneer en wat kinderen eten, maar kinderen kiezen zelf óf, en hoeveel ze eten. Hun bord moet dus niet leeg (en bijvragen mag natuurlijk ook). Dit kan lastig aanvoelen, want je wil dat je kinderen voldoende energie binnenkrijgen bij het stevige programma dat je voorbereidde. Dwingen werkt meestal averechts. Moedig ieder in de groep aan om goed voor zichzelf te zorgen: ‘je lichaam heeft deze week veel energie nodig om te kunnen deelnemen aan alle activiteiten op kamp.’
Werk preventief en zorg voor een aangename vlotte sfeer aan tafel.
Zorg voor een goed eetmoment: een gezellige babbel aan tafel in goed gezelschap (tip: zit zelf bij je groep en eet met hen mee!) met eventueel ook een leuk achtergrondmuziekje en een mooi gedekte tafel.
Schep voor je groepsleden eerst een kleine portie op. Een te vol bord is weinig aantrekkelijk voor een kind dat geen grote eetlust heeft. Reageer positief als ze vragen naar een tweede portie en zorg voor extra porties groenten wanneer gewenst.
Geef aandacht aan kinderen die het goed doen aan tafel, niet aan wat moeilijk loopt. Daarvoor kan je nadien ruimte maken, bv. tijdens de afwas, wanneer er geen “publiek” is.
Maak je je echt zorgen? Je kan hen discreet na de maaltijd aanspreken, zonder de groep. Concretiseer wat je verwacht aan tafel en benoem wat je ongerust maakt. Geef eerst ruimte voor het kind om op verhaal te komen en aan te geven wat er moeilijk is.
Bekijk daarna wat kan ondersteunen bij het eten.
Lukt het voor iemand maar niet om voldoende te eten en zijn er gevolgen op de andere activiteiten tijdens de dag? Neem dan contact op met je verantwoordelijke en vraag even mee te denken over volgende stappen. Als je verdere stappen neemt, bespreek deze dan samen met het kind. Je kan bijvoorbeeld de ouders of een vertrouwenspersoon bellen of naar de dokter gaan op kamp.
Wat doen we als iemand iets niet lust, geven we een vervanging in de plaats?
Als iemand iets niet lust, is dat geen drama. Nodig uit om een klein beetje te proeven en geef voor de rest niet te veel aandacht aan het niet lusten. Geef in groep aandacht aan wie het goed doet. Afhankelijk van je afspraken in de groep, en jouw inschatting van wat je lid nodig heeft kan je voorzien dat er een boterham komt als alternatief. Breng dan discreet een boterham zonder te veel aandacht.
Wat als een lid moeite heeft met in groep te eten?
Er kunnen meerdere redenen zijn waarom iemand niet mee wil eten in groep.
Sommige kinderen zijn van jongs af aan gevoelig voor de prikkels in hun omgeving. Denk maar aan kinderen met autisme, voor wie eten in het algemeen en/of eten in groep een heel spannende taak kan zijn vanuit hun hoge gevoeligheid voor zintuigelijke informatie. Houd (tijdens de eetmomenten) rekening met de gevoeligheid van het kind door te verhelderen en verduidelijken wat precies verwacht wordt van het kind. Maak afspraken met het kind over wat werkt. Dit kan zijn dat ze apart eten of dat ze eerst een aantal minuten in stilte eten. Een rustige ruimte om te eten, of eetmomenten met een duidelijke structuur en afspraken kunnen helpen. Meer tips rond hoe je kan ondersteunen lees je op onze pagina rond eetproblemen en ASS. Ook de infofiche Eetproblemen en autisme kan je op weg helpen.
Soms geven kinderen of jongeren plots aan dat ze niet willen eten, of niet willen aansluiten bij de groep. Dat kan een teken zijn dat er iets scheelt. Misschien is er iets gebeurd, zitten ze niet goed in hun vel… Wat dan? Geef hun even de ruimte om tot rust te komen en neem ze (na het eetmoment) even apart. Bevraag hoe het met hen gaat.
Wanneer weet je of een lid genoeg gegeten heeft?
Een gestructureerde maaltijd met goede afspraken helpt jongeren bij het eten: Voorzie een half uur om rustig te eten. Merk je op dat een kind na de maaltijden snel terug honger heeft en een extraatje vraagt? Spoor het aan om wat meer te eten tijdens de maaltijd. Check even hoe het eten verloopt. Sommige kinderen dromen of zijn net veel aan het praten en vergeten te eten.
Vermoed je dat een kind te weinig eet? Spreek het lid na de maaltijd aan en vraag hoe het gaat. Geef mee dat er voor sport en spel (op kamp) voldoende voedingsstoffen nodig zijn. Wat maakt dat de maaltijden lastig zijn voor het kind? Kan je met het kind verdere afspraken maken rond de maaltijden?
Maar zorg vooral voor een sfeer aan tafel waarin ieder zich goed kan voelen. Help mee zorgen voor gezellige babbels aan tafel. Na de maaltijd even aanspreken rond eten moet spaarzaam gebeuren. Zolang de kinderen kunnen deelnemen aan alle activiteiten doorheen de dag en je geen bijkomende rode vlaggen opmerkt, zit het goed.
Wat is typisch per leeftijdsfase i.v.m. eetgedrag?
Het boek Groeiwijzer en bijhorende infofiche met samenvatting geeft handvaten voor elke leeftijdsgroep.
Tip: Hou rekening met de levensfase waarin iemand zich bevindt vooraleer je rode vlaggen hijst.
Meer info vind je op de infopagina Eetgedrag in ontwikkeling
Wat met een groep die zelf kookt?
Zelf koken vinden sommigen super! Zeker op kamp hoort het bij het “overleven”, en kan het een leuk groepsproces in gang zetten waarbij iedereen een taak heeft en samenwerkt. Maar een groep die zelf kookt kan erg verschillen in vaardigheden: Sommige groepen koken te weinig, te rijkelijk, niet hygiënisch, te weinig gevarieerd, te gespannen, … Het leren koken kan een leuke uitdaging worden in de jeugdgroep. Als leider neem je daarbij niet over. Laat ze maar zoeken, kook eventueel mee, voeg in bij wat goed gaat, en stuur bij waar nodig.
Wat met eetverslavingen op kamp? (Meer dan 3 eetmomenten voor hen? Wat met hoeveelheden en stigma?)
Zeker in de puberteit neigen sommige jongeren naar voortdurend eten, niet altijd vanuit honger, maar vanuit het worstelen met allerlei emoties, verveling, vermoeidheid, en externe verleiding… Sommige jongeren grijpen dan naar eten.
Help hen naar een goed evenwicht door een eetstructuur op te bouwen: 3 maaltijden en 2 à 3 tussendoortjes. Dat helpt bij groei en zorgt voor een min of meer constante bloedsuikerspiegel.
Als jongeren in hun groei meer eten nodig hebben, suggereert men niet om meer maaltijdmomenten in te voeren, maar wel om meer te eten tijdens de maaltijdmomenten, zodat overbruggen tot de volgende maaltijd wel lukt.
Sommige jongeren lijken makkelijk afleidbaar: voor hen is het erg moeilijk om niet te eten, als ze eten zien liggen. Berg eten weg na de maaltijd, en leer ze het onderscheid herkennen tussen ‘buikhonger’ enerzijds en ‘hoofdhonger’ (als je je verveelt) of ‘harthonger’ (als je je niet goed voelt) anderzijds.
Wat is een eetstoornis eigenlijk?
Bij een eetstoornis is het uitbouwen van het eigen leven tijdelijk versmald tot een hyperfocus op eten en gewicht. In het groeien hapert men even in het omgaan met het nieuwe lichaam, nieuwe emoties en het uitbouwen van zelfwaarde en identiteit, en richt men zich te sterk op eten of niet eten en gewicht als middel om controle te herwinnen over het eigen uiterlijk.
Die hyperfocus op eten en gewicht heeft invloed op heel wat groeithema’s die ook in de jeugdgroep kunnen gevoeld worden:
Reageer groeiversterkend: Ook al heeft een jongere signalen van eetproblemen, probeer vooral contact te houden met de jongere in volle groei. Help de jongere waar het van pas komt, omgaan met het nieuwe lichaam, de nieuwe emoties, het opbouwen van zelfwaardering… Focus in je babbels op aspecten die benadrukken hoe iemand is als persoon los van het eetgedrag of gewicht (bijvoorbeeld: jij bent altijd zo vrolijk, je komt altijd op voor anderen). Iemand met een eetstoornis ervan verzekeren dat die “helemaal niet dik” is, heeft niet veel zin. Ook wanneer iemand (met ondergewicht) bijkomt, kan het moeilijk zijn om te horen dat ze er beter/goed uit zien.
Wat als je als leiding zorgen hebt over (het eetgedrag van) een kind?
Wanneer je je zorgen maakt over een kind, deel dit dan eerst discreet met je medeleiders. Dit kan je enerzijds helpen inschatten (hoe ervaren zij het?), maar zorgt anderzijds ook voor een support voor jou.
Wanneer je als leiding beslist om een lid aan te spreken, vertrek dan vanuit concreet gedrag, van wat je gezien hebt en waarover je je zorgen maakt (bv. Ik zie dat je wat stiller bent en je bord vaak niet leegeet, gaat het wel met jou?). Leg jezelf geen druk op om het probleem op te lossen. Luisteren kan al veel betekenen. Daarnaast kan het de schaamte die er mogelijk zit, verminderen.
Maar dwing niemand te praten. Sommige jongeren zijn geen praters. Respecteer dit dan ook. Laat weten dat je er bent en hou contact rond andere thema’s.
Zijn er gevolgen op de andere activiteiten doorheen de dag, of maak je je medische zorgen? Bespreek dit dan ook eerst met het kind. Geef aan waarom je het belangrijk vindt dat ze eten (Hun lichaam heeft energie nodig om aan de activiteiten deel te nemen.) Hoewel kinderen kiezen ‘of’ en ‘wat’ ze eten, mag je als leider wel de omstandigheden bepalen waarin je leden aan een activiteit deelnemen. Je kan dit aan het kind aangeven: jij bepaalt of en wat je eet, wij bepalen als leiding de omstandigheden waarin het veilig en haalbaar is om aan een activiteit deel te nemen. Je kan niet verplichten om te eten, maar dus wel de afspraak maken dat jullie verwachten dat er minstens een boterham gegeten wordt per eetmoment om aan de activiteiten te kunnen deelnemen. Drinken (vochtinname) is eveneens een voorwaarde. Als er niet wordt gedronken, schakel je bijkomende hulp in.
Wat zijn rode vlaggen – wanneer moet je bijkomende hulp inroepen van ouders of arts?
Er zijn op verschillende domeinen een aantal signalen die erop kunnen wijzen dat het belangrijk is om verdere hulp in te schakelen.
Breng je lid hiervan op de hoogte. Laat je lid indien mogelijk mee nadenken over de volgende stappen.
Twijfel je? Neem dan contact op met de verantwoordelijke van jullie organisatie of mail/bel naar de verwijslijn van Eetexpert.
Gedrag
Lichamelijk: Bij lichamelijke klachten steeds doorverwijzen naar een huisarts (rechtstreeks of via een vertrouwenspersoon van het kind)
Welbevinden
Sociaal
Wanneer er sprake is van deze signalen, schakel je als leiding bijkomende ondersteuning in. Bekijk hierrond de afspraken binnen jullie organisatie: nemen jullie zelf contact op, of overleg je eerst via iemand van de provinciale leiding?
– Er kan besloten worden om een vertrouwenspersoon zoals de ouders, een tante, de eigen huisarts of CLB arts in te lichten. Bevraag aan het kind of de jongere wie deze vertrouwenspersoon is.
– Je kan op kamp naar een huisarts gaan. Deze kan mee inschatten of het lichamelijk nog haalbaar is om deel te nemen aan de activiteiten. De arts kan jullie geruststellen of net bijkomend ondersteunen naar verdere hulp.
Wat zeg je aan het kind of de jongere?
Je kan aangeven dat jullie inschatten dat het lichaam nu rust nodig heeft en het een andere omgeving nodig heeft dan op kamp. Denk aan hoe je zelf zou reageren bij iemand met een hersenschudding, gebroken been, griep,… Die persoon heeft ook rust nodig en zou je ook adviseren om naar de huisarts te gaan of zelf vroeger naar huis te gaan.
Je maakt je zorgen over een kind, maar deze vraagt om niets te delen met je medeleiding/diens ouders. Hoe ga je hiermee om?
Als een jongere vraagt om niets te delen met ouders, ga je – buiten de groepsaandacht – een gesprek aan met de jongere: Waarom vraagt de jongere dit? Is de jongere beschaamd? Zijn er redenen waarom de jongere schrik heeft voor reacties thuis? Geef ook aan waarom jij bezorgd bent.
Afhankelijk van de leeftijd en afhankelijk van de impact op de gezondheid kan het nodig zijn dat je met de ouders of een andere vertrouwenspersoon overlegt. Geef dit dan aan en stel voor om dit samen te doen.
Jongeren vanaf 12 jaar kan je ook doorverwijzen naar gezondheidsprofessionals als een jongere echt niet wil dat ouders geïnformeerd worden. Mogelijke gezondheidsprofessionals zijn de huisarts, de CLB-arts, maar ook JAC, TEJO, en chatdiensten zoals CLB Chat, AWEL, … zijn mogelijkheden. Deze instanties kunnen dan toewerken naar bijkomende hulpverlening, al dan niet met ouders. Dit is een proces dat je als leiding niet zelf moet doorlopen. Jouw rol als leiding blijft hoofdzakelijk het bieden van een veilige omgeving waarin het kind zichzelf kan zijn en ook andere aspecten van zichzelf kan leren ontdekken die niet met eten te maken hebben.
Wat mogen wij aan de ouders zeggen?
Moedig het kind aan om eerst zelf iets over de moeilijkheden aan de ouders te vertellen. Zoek eventueel samen naar manieren om dit te doen en bereid het gesprek met het kind eventueel voor.
Laat eerst het kind aan het woord, en vul dan aan. Wanneer verdere hulp nodig is en de ouders, of een andere vertrouwenspersoon, ingeschakeld moet worden, kan je vertellen wat je opmerkt: Het eten gaat lastig, de jongere voelt zich niet goed in zijn/haar vel. Geef wanneer nodig ook aan dat de kampomgeving niet meer aangewezen is.
Stel zelf geen diagnose. Beschrijf alleen concreet gedrag. Je moet dus niet aangeven dat je denkt aan een eetprobleem of eetstoornis.
Hoe ga je om met opmerkingen van leden (naar andere groepsgenoten) over gewicht, uiterlijk en eten (bv. ga je dat ook nog eten, je hebt al zoveel gegeten)?
Sociale contacten zijn zeer belangrijk (voor jongeren). Ze kunnen een positieve en versterkende functie hebben. Anderzijds kan een groep ook voor veel druk zorgen. Het is dan ook belangrijk dat je als leiding de groepssfeer mee bewaakt.
De rol van sociale media is niet meer weg te denken in ons dagelijks leven, zo ook in het jeugdwerk. Sociale media heeft een impact op de lichaamsbeleving. Als er in groep gesproken wordt over bepaalde trends die men volgt, die bv. magerte verheerlijken, ga hier dan op in en laat ze kritisch nadenken of dit jongeren vooruithelpt en zorgt voor een betere gezondheid?
Ook op kamp tijdens het omkleden, kan je al snel vervallen in het vergelijken met je leeftijdsgenoten. Help jongeren hiermee om te gaan. Iedereen is anders! Werk aan een sfeer waarin goede zelfzorg voorop staat, en waarin we mild leren zijn naar onszelf en onze groei. Merk je dat er in je groep veel vergeleken wordt? Spreek je leeftijdgenoten aan en vraag wat hen echt helpt om te groeien en hun vleugels uit te slaan. In plaats van te vergelijken en te focussen op verschillen, focus liever op gemeenschappelijke thema’s. Er zijn thema’s die voor elk kind in volle groei herkenbaar zijn (lichaamsbeeld, zelfbeeld, sociale contacten). Je kan deze thema’s bespreekbaar maken, o.a. door spel.
Wat doe je als iemand grenzen aangeeft (bv. niet willen zwemmen door laag zelfbeeld)?
Ga zeker in gesprek met het kind of de jongere. Dat iemand grenzen aangeeft is goed. Maar angst kan ook verlammend werken en de jongere weerhouden van dingen waarvan de jongere eigenlijk wel droomt. Vraag hoe je het kind of de jongere kan helpen om op een ontspannen manier vooruit te gaan op weg naar wat deze droomt. Bij welke tussenstappen kan je deze helpen?