Enhanced Cognitive Behaviour Therapy (CBT-E) en Family Based Therapy (FBT) worden beschouwd als de belangrijkste evidence-based behandelingen voor eetstoornissen. Desondanks blijven de resultaten van deze behandelingen vaak beperkt. In de afgelopen 20 jaar hebben zich tal van veranderingen voorgedaan die de aanpak van eetstoornissen hebben beïnvloed: socioculturele verschuivingen, opkomst van sociale media, bewustzijn van voedselonzekerheid, veranderingen in de DSM… Het artikel van Byrne en Fursland (2024) zet deze evoluties op een rij. We vatten de inzichten voor je samen. We voorzien doorheen de tekst ook links naar ondersteuningsmateriaal bij deze inzichten op onze website.
Om beter tegemoet te komen aan de complexiteit van eetstoornissen, wordt een meer individualistische en flexibele benadering van behandeling aanbevolen. Dit omvat het personaliseren van de behandeling op verschillende manieren:
Psycho-educatie is een cruciale component in CBT-E en FBT. Psycho-educatie moet reeds verstrekt worden in de diagnostische fase, waarbij cliënten en hun families worden geholpen om de eetstoornis beter te begrijpen. Dit stelt hen in staat om geïnformeerde beslissingen te nemen over de behandeling.
In de afgelopen jaren is er aanzienlijke vooruitgang geboekt in onze kennis over de effecten van ondervoeding op het brein, alsook in ons begrip van genetische componenten bij eetstoornissen. Daarnaast heeft onderzoek geleid tot een dieper inzicht in neurobiologische processen, neuroplasticiteit en de gut-brain-axis[1]. Er is ook toenemend besef van de invloed van het microbioom op gastro-intestinale symptomen en problemen, zoals prikkelbare darmsyndroom, reflux, constipatie, bloating (opgeblazen gevoel), postprandiale[2] verzadiging en abdominale pijn, die vaak voorkomen bij individuen met eetstoornissen. Deze nieuwe onderzoeksresultaten dienen gebruikt te worden in de psycho-educatie.
Het maken van behandelbeslissingen die het best aansluiten bij de specifieke behoeften en omstandigheden van de cliënt vereist een multidisciplinair behandelteam met een breed scala aan kennis en vaardigheden, waaronder ten minste een arts, psycholoog en diëtist.
Dankzij onderzoek naar verschillende behandelmogelijkheden in de afgelopen 20 jaar is er nu meer keuze uit verschillende behandelingen met vergelijkbare resultaten. Dit omvat kortere behandelingen, online behandelingen, zelfhulpbehandelingen, Multi-Family Therapie (MFT) en Temperament Based Treatment with Supports (TBT-S).
Daarnaast is de timing van de behandeling ook van cruciaal belang. Het prioriteren van behandeling voor mensen met een recent ontstane eetstoornis is essentieel, waarbij kortdurende interventies in een vroeg stadium kunnen worden ingezet. Voor langdurige eetstoornissen kan een meer intensieve aanpak nodig zijn.
Het opstellen van behandeldoelen begint met het luisteren naar de verwachtingen en doelen van de cliënt, eerder dan spreken van algemene concepten zoals ‘herstel’. Dit benadrukt het belang van een informatieve, collaboratieve aanpak tussen cliënten en therapeuten bij het nemen van beslissingen.
Bij het stellen van gewichtsdoelen is het van belang om te kijken naar verschillende factoren, zoals het gewicht van de cliënt voor de start van de eetstoornis, de lichaamsbouw in de kindertijd, de lichaamsbouw van familieleden en de gewichtsgeschiedenis (inclusief het hoogste en laagste gewicht). Dit is belangrijker dan het nastreven van een ‘normaal BMI’, aangezien dit niet altijd overeenkomt met de individuele behoeften en gezondheid van de cliënt.
Diagnostiek en behandeling moeten de noden van alle individuen aankaarten.
De twee socioculturele verschuivingen die voor de wereld van de eetstoornisbehandelingen het meeste invloed hadden waren:
Er waren enkele veranderingen in de DSM. De vijfde editie van de DSM includeerde twee “nieuwe” eetstoornissen, namelijk de eetbuistoornis (BED) en de vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis (Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder of ARFID).
Om de behandeling hierop af te stemmen, kunnen van specifieke modules aan evidence-based behandlingen worden toegevoegd. Deze modules kunnen zich richten op specifieke aspecten zoals perfectionisme, imaginaire rescriptie, dialectische gedragstherapie, schematherapie en Cognitieve Remediatie Therapie (CRT[4]).
Verder wordt aanbevolen om (een gepaste hoeveelheid) fysieke activiteit te integreren in de behandeling van eetstoornisbehandelingen. Waar vroeger fysieke activiteit werd geschuwd, zeker bij eetstoornissen met ondergewicht, leeft nu de idee dat fysieke activiteit een waardevolle aanvulling kan zijn op de behandeling. Maar deze moet op een gezonde en evenwichtige manier worden geïntegreerd om de algehele gezondheid en het welzijn te bevorderen.
Ondanks de bijdrage van randomised controlled trial (RCT) studies aan het onderzoeksveld, waren de bevindingen vaak teleurstellend en leidden ze tot weinig of geen resultaat. Dit heeft geleid tot overwegingen van alternatieve onderzoekdesigns die praktischer en gerichter zijn. Als resultaat hiervan zijn interventies in één sessie en het voorzichtig rapporteren van case studies naar voren gekomen als mogelijke opties.
Een benadering die een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve designs omvat, kan ook bijdragen aan een complementair design dat meer inzicht biedt. Bovendien is het belangrijk om niet alleen onderzoekers, maar ook clinici en cliënten zelf te betrekken bij het ontwerpen van de onderzoeksdesigns.
Kortom, cliënten en families hebben meer gepersonaliseerde behandelingen nodig. Hulpverleners die gespecialiseerd zijn in de behandeling van mensen met een eetstoornis kunnen hiervoor zorgen door nieuwe kennis, technologieën, behandelaanpakken en culturele verschuivingen te omarmen.
Bron: Byrne, S. M., & Fursland, A. (2024). New understandings meet old treatments: putting a contemporary face on established protocols. Journal of Eating Disorders, 12(1), 26–26. https://doi.org/10.1186/s40337-024-00983-4
Lees het volledige artikel hier.
[1] De tweerichtingscommunicatie die plaatsvindt tussen het maagdarmkanaal en het centrale zenuwstelsel.
[2] De medische term voor ‘na de maaltijd’.
[3] De HAES-benadering richt zich niet op een meting van lichaamsgewicht, -vorm of -grootte, maar moedigt in plaats daarvan een “bevredigende en zinvolle levensstijl” aan door te eten volgens intern gerichte signalen van honger of verzadiging en door deel te nemen aan wat redelijke niveaus van lichaamsbeweging worden genoemd.
[4] CRT beoogt het cognitief functioneren te verbeteren; aandacht, werkgeheugen, flexibiliteit, planningsvaardigheden… d.m.v. instructie, oefening en training.