Stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen
Dit stappenplan brengt verschillende basiselementen samen bij de preventie en aanpak van eetproblemen en gewichtsproblemen.
Dit stappenplan brengt verschillende basiselementen samen bij de preventie en aanpak van eetproblemen en gewichtsproblemen.
Beweging biedt talloze gezondheidsvoordelen en is een essentieel onderdeel van een gezonde levensstijl. Bij mensen met een eetstoornis is de relatie met beweging echter vaak verstoord. Dit kan zich uiten in zowel overmatig als onvoldoende bewegen. Overmatig bewegen kan de vorm aannemen van dwangmatig bewegen, bewegingsdrang, hyperactiviteit of compensatiegedrag. Aan de andere kant komt ook bewegingsarmoede of sedentair gedrag voor bij mensen met een eetstoornis.
Volgens de DSM-5 is dwangmatig bewegen een symptoom van anorexia nervosa (restrictief subtype) en een vorm van compensatiegedrag bij boulimia nervosa.
Het gaat hierbij om overmatige beweging vanuit een ongezonde motivatie of een gevoel van ‘moeten’, controleverlies of angst. Er wordt een constante drang om in beweging te blijven ervaren en er is moeite met stilzitten.
Beweging wordt dan niet alleen ingezet om calorieën te verbranden om gewicht te verliezen maar ook als vermijding van negatieve gevoelens en gevoelens van leegte. Het dwangmatige karakter kan ervoor zorgen dat belangrijke signalen van het lichaam – zoals vermoeidheid of pijn – genegeerd worden.
We onderscheiden drie vormen van dwangmatig bewegen:
Hoewel dwangmatig bewegen zeer vaak voorkomt bij anorexia nervosa, blijft het regelmatig onderbelicht als symptoom. Het kan zowel bijdragen aan het ontstaan als aan het in stand houden van de eetstoornis. Opvallend is dat bewegingsdrang vaak ten dele verdwijnt bij gewichtsherstel en soms toeneemt bij een stijgend gewicht.
Waar ligt de grens tussen gezond bewegen en ongezond bewegen?
Fysieke activiteit heeft onmiskenbare voordelen, zoals een betere conditie, botgezondheid en stressregulatie – ook voormensen met een eetstoornis.
Toch kan beweging schadelijk worden als het gepaard gaat met inadequaat eetgedrag of een rigide motivatie. Men mag er echter niet altijd vanuit gaan dat wie ‘bewegingsdrang’ ervaart of aangeeft, wel degelijk ‘overmatig’ beweegt. Bewegingsdrang heeft namelijk een cognitief-affectieve dimensie: het gevoel van ‘moeten’ bewegen zonder dat dit per se leidt tot een hoge mate van fysiek activiteit.
Daarom is het essentieel om zowel objectieve gegevens (bv. stappenteller of smartwatch) te verzamelen als de onderliggende drijfveren van het bewegen te begrijpen (o.a. wat gebeurt er als men de activiteit niet kan uitvoeren). Daarnaast kunnen sommige activiteiten verborgen plaatsvinden, zoals stiekem bewegen op de slaapkamer.
Dwangmatig bewegen vervult vaak meerdere functies:
In dat laatste geval fungeert het als een disfunctioneel coping mechanisme, dat meestal almaar gaat toenemen en steeds striktere regels met zich meebrengt. Het staat in nauwe relatie tot eetpathologie, affectregulatie, rigiditeit en perfectionisme.

Bij ernstig ondergewicht spelen ook biologische factoren mee. Onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat hormonale veranderingen (bv. verhoogde ghreline, verlaagde leptine) en het ervaren van koude kunnen leiden tot verhoogde activiteit.
Geen vaste richtlijnen, maar maatwerk
Er bestaan geen specifieke richtlijnen rond beweging bij eetstoornissen. De doelgroep is zeer divers, waardoor een individuele benadering noodzakelijk is. Zowel de aard van de eetstoornis, het gewicht, het medische profiel als de psychologische factoren spelen een rol. Dwangmatig bewegen moet als symptoom worden meegenomen in het behandelplan. Een volledig verbod op beweging is zelden helpen, tenzij de medische toestand van de cliënt dit vereist – een beslissing die steeds door een arts genomen moet worden. Een verbod kan bovendien leiden tot stiekem beweeggedrag en/of een toename van ander symptoomgedrag (bv. minder eten, zelfverwonding).
Gecontroleerd en begeleid bewegen
Beweging kan ook positieve effecten hebben, zoals het reguleren van spanning en emoties. Gecontroleerd en afgestemd beweegaanbod binnen de behandeling kan bijdragen aan herstel van lichaamsbewustzijn, balans tussen inspanning en ontspanning, vermijden van verborgen of ongecontroleerde beweging en gezonde emotieregulatie.
De uitdaging ligt in het vinden van een gezonde balans – samen met de cliënt – en het integreren van beweging op een veilige, stabiele manier.
Psycho-educatie
Psycho-educatie is essentieel. Het helpt cliënten en hun omgeving begrijpen dat dwangmatige bewegen onderdeel is van een eetstoornis en dat het ook behandeld moet worden. Belangrijke thema’s zijn:
Psychomotorisch therapie (PMT)
Na psycho-educatie en registratie kan toegewerkt worden naar gedragsverandering bijvoorbeeld:
Cognitieve gedragstherapie (CBT)
Dwangmatig bewegen kan gezien worden als een vorm van veiligheidsgedrag: door te bewegen wordt gewichtstoename of het ervaren van emoties vermeden. Het tijdelijk uitblijven van de gevreesde ramp bekrachtig dit gedrag waardoor de angst vaak juist groter wordt.
Gedragsexperimenten spelen hierbij een belangrijke rol. Zodra de onderliggende overtuigingen duidelijk zijn (bv. ‘Ik moet nu bewegen, anders kom ik een kilo aan’, ‘Als ik stilzit, voel ik me rot’) kan de cliënt op een gezonde manier bewegen en vervolgens de overtuigingen toetsen.
Dit wordt vaak aangevuld met exposure (niet-dwangmatig bewegen) en responsepreventie (rust nemen) samen met een passend beweegaanbod. Hierdoor ervaart de cliënt dat het gewicht stabiel blijft en dat emoties ook op andere manieren gereguleerd of dragelijk zijn.
In de praktijk wordt vaak een combinatie van CBT en PMT ingezet.
Binnen CBT-E (Fairburn 2008) wordt onderscheid gemaakt tussen compensatoir en niet-compensatoir bewegen. Wanneer bewegen bedoeld is om overeten te compenseren, wordt er vanuit gegaan dat dit bewegen zal verminderen zodra de cliënt meer grip krijgt op het eetpatroon. Bij niet-compensatoir bewegen ligt de link met eten vaak minder direct; het gaat dan vaak om een ingesleten routine of gewoonte die samenhangt met een disfunctionele vorm van emotieregulatie. In dat geval wordt aanbevolen om het bewegen te registreren en om vervolgens strategieën en technieken in te zetten die cliënten stimuleren tot gezonder en evenwichtiger beweeggedrag.
Naast overmatig bewegen kan bij mensen met eetstoornissen zoals eetbuistoornis ook bewegingsarmoede of sedentair gedrag voorkomen. Een tekort aan beweging betekent het mislopen van de bekende fysieke en mentale voordelen van regelmatig bewegen: vermindering van het risico op hart- en vaatziekten, verlaagde vetmassa en tailleomtrek, lager risico op diabetes, maar ook verbetering van het welbevinden, vermindering van depressieve klachten, hogere zelfwaardering, betere stressregulatie en verlichting van angst. Het gevolg van te weinig bewegen is dat de gezondheidsrisico’s toenemen bij mensen die weinig bewegen.
Gewichtsverlies is vaak een motivatie om hulp te zoeken. Toch leidt standaard cognitieve gedragstherapie vaak onvoldoende tot gewichtsverlies. Het toevoegen van begeleide fysieke activiteit aan de behandeling blijkt meer succes te hebben, zowel in het reduceren van gewicht als in het verminderen van depressieve symptomen.
Tools
Safe Exercise at Every Stage: Athlete (SEES-A) – Richtlijn uit 2020 rond beweging bij (top)sporters met een eetstoornis: www.safeexerciseateverystage.com
NSW Eating disorders toolkit (2018) – Handvatten rond bewegingsmanagement bij een residentiële behandeling op p 60-63
Verdiepende literatuur
Cook, B. J., Wonderlich, S. A., Mitchell, J. E., Thompson, R., Sherman, R., & McCallum, K. (2016). Exercise in eating disorders treatment: systematic review and proposal of guidelines. Medicine and Science in Sports and Exercise, 48, 1408–1414. https://doi.org/10.1249/MSS.0000000000000912
Meyer, C., Taranis, L., Goodwin, H., & Haycraft, E. (2011). Compulsive exercise and eating disorders. European Eating Disorders Review, 19(3), 174-189.
Nieuwenhuijse, A., Snijders, F., van den Hoek, E., & van Elburg, A. (2023). Stilstaan bij dwangmatig bewegen bij eetstoornissen. Gedragstherapie.
Probst, M. (2017). Eating Disorders and Exercises. A Challenge (pp. 170-186), In: B. Stubbs & S. Rosenbaum (Eds). Exercise based interventions for mental illness. London: Elsevier.
Probst , M., Monthuy Blanc, J., & Ademkova , M., (2014). Eating disorders and physical activity: a complex relationship (pp. 101-114). In: M. Probst, A. Carraro (Eds .). Physical activity and mental health. a practice oriented approach. Milan: Edi-Ermes.
Probst, M., Aimé , A., & Maiano , C. (2020). Troubles des conduites alimentaires et activités physiques adaptées (pp. 339-356). In C. Maïano , O. Hue , G. Moullec , & V. Pepin (Eds). Guide d’intervention en activités physiques adaptées à l’intention des kinésiologues. Quebec: Presse universitaire.
Rekkers, M., Voskamp, M., Schreurs, S., Nieuwenhuijse, A., & van der Heijden, H. CBT-E en psychomotorische therapie, wij doen mee!.
Vancampfort, D., Vanderlinden, J., De Hert, M., Adámkova, M., Skjaerven, L.H., Catalán-Matamoros, D., … & Probst, M. (2013). A systematic review of physical therapy interventions for patients with binge eating disorder. Disability and rehabilitation, 35(26), 2191-2196.
Infofiche ALLES – Leuk bewegen
Leuk bewegen is gepast bewegen + stilzitten onderbreken + plezier beleven.
Infofiche
– 249 KB