Eetstoornissen op pediatrie
Dit stappenplan brengt verschillende basiselementen samen bij de aanpak van eetstoornissen op de dienst pediatrie van algemene ziekenhuizen.
Dit stappenplan brengt verschillende basiselementen samen bij de aanpak van eetstoornissen op de dienst pediatrie van algemene ziekenhuizen.
Eetgedrag wordt gezien als een deelaspect van leefgedrag (gezonde leefstijl) dat je moet leren. Net zoals we leren slapen, spelen, werken, moeten we ook vaardigheden ontwikkelen om goed te leren eten. Competent eetgedrag [3] wordt samengevat
voor Vlaanderen als de 4 G’s:
De vaardigheid attitude heeft te maken met alles rond het plezier
De vaardigheid variatie heeft te maken met de mate van variatie
in het voedingspatroon, en het durven nieuwe voedingsmiddelen uitproberen
zonder al te veel schrik.
De vaardigheid regulatie heeft te maken met het luisteren naar wat
je lichaam nodig heeft bij zijn groei, het luisteren naar interne honger en
verzadigingssignalen van ons lichaam.
De vaardigheid structuur heeft te maken met alles rond het plannen
De vier vaardigheden kunnen niet zonder elkaar; allen zijn nodig m te kunnen spreken van gezond of competent eetgedrag. De 4 ’s worden samengenomen onder de term ‘Eetcompetentie’. Heel wat kinderen en jongeren maken wel eens een tijdelijke hapering oor in het eetgedrag, die te plaatsen is binnen een normaal ntwikkelingstraject of specifieke uitdagingen binnen dit traject, maar geen probleem veroorzaakt in hun groei of ontwikkeling. Fluctuaties in de voedselinname zijn immers eigen aan de ntwikkeling van het kind. Het tijdsaspect (duur) en impact van de hapering op de groei van het kind of jongere zijn hierbij belangrijke factoren om de tijdelijke hapering al dan niet te beschouwen als en eetprobleem of een eetstoornis [4].
Eet- en voedingsproblemen zijn haperingen in het eetgedrag bijvoorbeeld niet willen, kunnen, durven of mogen eten en drinken) die langer duren (tijdsaspect tijdelijke hapering eetgedrag) en niet meer gezien worden als ‘horend bij de normale ontwikkeling’. Het eetmoment verloopt moeilijk, maar buiten de etmomenten is er weinig impact [4]. Een voedingsprobleem gaat amen met ‘gevoed worden’, en hoort meestal bij de leeftijdsgroep tussen 0-6 jaar [5].
Eet- en voedingsstoornissen bevatten bovenop het centraal verstoorde eetgedrag, ook nog verschillende andere componenten, en zijn dus multifactorieel. Dit verstoord eetgedrag
gaat niet enkel over gewijzigde voedselinname (een eetprobleem).
Bij eetstoornissen zoals anorexia nervosa en boulimia nervosa speelt ook een verstoord lichaamsbeeld mee (bv. over-evaluatie van gewicht en lichaamsvormen), alsook psychologische wetsbaarheden (bv. laag zelfwaardegevoel, erfectionisme, identiteitsproblemen), contextuele factoren sociale isolatie, bepaalde gezinsdynamieken en/of echtingsproblematieken); en fysieke comorbiditeiten (zoals, pijsverteringsproblemen, steoporose en cardiale problemen).
Bij ARFID is er geen verstoord lichaamsbeeld, maar wel een impact op het fysiek (ondervoeding en gewicht) en sociaal functioneren denk aan spanningen rond diverse (sociale) eetsituaties). Het preekt dus voor zich dat de behandeling van een eetstoornis een multidisciplinaire aanpak vereist. We spreken dus van een stoornis op het moment dat de symptomen een beperking geven in het functioneren op een aantal domeinen zoals lichamelijke gezondheid, functioneren binnen het gezin, schools functioneren, op sociaal gebied,…
De meest voorkomende eetstoornissen bij jongeren tussen 10 en 15 jaar, de doelgroep van dit stappenplan, zijn
Anorexia nervosa van het restrictieve type wordt gekenmerkt door restrictief eet(- en drink1)gedrag en een sterke controledrang. Bij anorexia nervosa van het eetbuien-purgerende type, en boulimia nervosa, zien we twee verstoorde eetgedragingen, namelijk compensatiegedrag en eetbuien. Bij de eetbuistoornis zien we enkel eetbuien, zonder compensatiegedrag [6]. De aard van de eetbuien verschilt wel enigszins. Bij anorexia nervosa (AN-BP) gaat het eerder over subjectieve eetbuien, waarbij er controleverlies is maar de hoeveelheid voedsel die gegeten
wordt vaak géén objectief grote hoeveelheid is. Bij boulimia nervosa en de eetbuistoornis gaat het om objectieve eetbuien, waarbij er controleverlies optreedt én een objectief grote hoeveelheid voedsel wordt gegeten [7]. Toch dient opgemerkt te worden dat ook bij AN objectieve eetbuien kunnen voorkomen. Bij ARFID is er sprake van ondervoeding, zoals bij AN, maar niet van een verstoord lichaamsbeeld als drijvende kracht [8]. In het stuk hieronder worden de verschillende eetstoornissen meer in detail besproken.
Een eetprobleem/eetstoornis kan zich uiten in een gewichtsprobleem, maar dat is niet noodzakelijk zo. Sommige etproblemen en eetstoornissen hebben geen zichtbaar effect op het gewicht. Bij anorexia nervosa is er ondergewicht of een sterke gewichtsdaling (op korte tijd)2, boulimia nervosa kan voorkomen bij een normaal gewicht of kan gepaard gaan met overgewicht. De eetbuistoornis gaat vaak gepaard met overgewicht of obesitas; erwijl ARFID kan voorkomen bij ondergewicht, normaal gewicht of overgewicht. De afwezigheid van een gewichtsprobleem wil dus niet per definitie zeggen dat er geen eetprobleem of -stoornis is