Vastgesteld bij de eerste anamnesegegevens, kliniek of bloedonderzoek. Verwijzing naar PMOC, waar de diagnostiek op punt gesteld wordt en verdere opvolging is voorzien.
Overleg met kinderspecialist (bv. kinderarts PMOC) voor eventuele bijkomende onderzoeken en/of vooraleer (medicamenteuze) behandeling wordt opgestart.
Verwijzing naar kinderarts met ervaring in obesitas bij kinderen en/of de betreffende specialist bij (vermoeden van) medisch/genetische oorzaak (bv. bij early-onset obesitas). Zie Aandachtspunten voor alarmsignalen. Deze stap kan ook gebeuren vanuit of in samenwerking met een PMOC.
De huisarts volgt ook de gewichtsevolutie op. Het doel bij kinderen en jongeren is een stagnering van de gewichtsgroei of relatief minder gewichtstoename dan lengtegroei, wat de mate van overgewicht vermindert (zie Behandeldoelen).
Er zijn weinig concrete aanbevelingen rond de frequentie en duur van de gewichtsopvolging bij een kind met obesitas. De aanbevelingen variëren van “maandelijks gedurende twee jaar” [90, 13] tot “op regelmatige tijdstippen” [80]. Gezien het zinvol is om na 3 tot maximaal 6 maanden te evalueren of een hoger zorgniveau vereist is, lijkt dit een minimumfrequentie, zeker in de behandelfase [91]. Het lijkt logisch dat als de arts de patiënt op consultatie ziet in kader van opvolging van metabool risico, dat ook de gewichtsevolutie gemonitord wordt. Daarnaast wordt in het algemeen aangeraden om bij elk kind (met of zonder overgewicht) minimaal jaarlijks gewicht en lengte te registeren [10, 72]. Bij een gunstige evolutie zou dit een minimumfrequentie kunnen zijn in de latere follow-up.
Daarnaast is het belangrijk bij de gewichtsopvolging heel zorgvuldig te blijven in de communicatie. Het kan even duren voor leefstijlaanpassingen een impact hebben op de gewichtsevolutie. Bekrachtig de inspanningen van het kind of de jongere, op basis van gedrag/leefstijl, en hou de communicatie rond de gewichtsevolutie neutraal.