Opvolging door huisarts

Opvolging en aanpak van afwijkende resultaten

EOSS-P stadium 2 of 3

Vastgesteld bij de eerste anamnesegegevens, kliniek of bloedonderzoek. Verwijzing naar PMOC, waar de diagnostiek op punt gesteld wordt en verdere opvolging is voorzien.

EOSS-P 0 of 1

Bij kinderen met obesitas zonder afwijkende screeningstest [15]:
  • Algemeen lichamelijk onderzoek bij elke consultatie: opvolging groei, bloeddruk, algemene gezondheid 
  • Kinderen met obesitas vanaf 10 jaar: follow-up laboratoriumtesten om de 2 jaar (of sneller bij indicaties)
Parameters die leefstijl gevoelig zijn [1, 78]
  • Bij verstoord glucosemetabolisme: onmiddellijke doorverwijzing naar een betrokken kinderarts en/of de betreffende (kinder)specialist voor verdere beoordeling (bv. OGTT) en behandeling, al dan niet in overleg met PMOC [15]
    • Indien geruststellend, herhaal bloedafname na 3-6 maanden
  • Indien (lichte) stoornissen in vetmetabolisme (nuchtere plasmacholesterol, LDL, HDL, triglyceriden tegen grenswaarden):
    • Herhaling na 3-6 maanden
    • Indien geen verbetering (na leefstijladvies), vraag advies aan PMOC of verwijs door naar de betreffende (kinder)specialist
  • Bij (licht) verstoorde leverfunctietesten (ALT 22 (♀)/26 (♂) tot 44 (♀)/52(♂) IE/L):
    • Herhaling na 3-6 maanden                            
    • Indien geen verbetering (na leefstijladvies), vraag advies aan PMOC of verwijs door naar de betreffende (kinder)specialist
  • Bij verhoogde bloeddruk (prehypertensie):
    • Bij elke consultatie wordt de bloeddruk gemeten
    • Bij blijvende prehypertensie (na leefstijladvies): vraag advies aan PMOC of verwijs door naar betreffende (kinder)specialist
      • Praktijktip: controleer initieel na 6 weken om (eerste) effect van leefstijladvies te beoordelen; verwijs door na 4x prehypertensie (of sneller indien evolutie naar hypertensie 1 of 2)
Bij andere afwijkende bloedwaarden/technische onderzoeken

Overleg met kinderspecialist (bv. kinderarts PMOC) voor eventuele bijkomende onderzoeken en/of vooraleer (medicamenteuze) behandeling wordt opgestart.  

Bij vermoeden medische/genetische oorzaak

Verwijzing naar kinderarts met ervaring in obesitas bij kinderen en/of de betreffende specialist bij (vermoeden van) medisch/genetische oorzaak (bv. bij early-onset obesitas). Zie Aandachtspunten voor alarmsignalen. Deze stap kan ook gebeuren vanuit of in samenwerking met een PMOC.

Monitoring gewichtsevolutie

De huisarts volgt ook de gewichtsevolutie op. Het doel bij kinderen en jongeren is een stagnering van de gewichtsgroei of relatief minder gewichtstoename dan lengtegroei, wat de mate van overgewicht vermindert (zie Behandeldoelen).

Er zijn weinig concrete aanbevelingen rond de frequentie en duur van de gewichtsopvolging bij een kind met obesitas. De aanbevelingen variëren van “maandelijks gedurende twee jaar” [90, 13] tot “op regelmatige tijdstippen” [80]. Gezien het zinvol is om na 3 tot maximaal 6 maanden te evalueren of een hoger zorgniveau vereist is, lijkt dit een minimumfrequentie, zeker in de behandelfase [91]. Het lijkt logisch dat als de arts de patiënt op consultatie ziet in kader van opvolging van metabool risico, dat ook de gewichtsevolutie gemonitord wordt. Daarnaast wordt in het algemeen aangeraden om bij elk kind (met of zonder overgewicht) minimaal jaarlijks gewicht en lengte te registeren [10, 72]. Bij een gunstige evolutie zou dit een minimumfrequentie kunnen zijn in de latere follow-up.

Daarnaast is het belangrijk bij de gewichtsopvolging heel zorgvuldig te blijven in de communicatie. Het kan even duren voor leefstijlaanpassingen een impact hebben op de gewichtsevolutie. Bekrachtig de inspanningen van het kind of de jongere, op basis van gedrag/leefstijl, en hou de communicatie rond de gewichtsevolutie neutraal.