Bepaal het medisch risico

Aangezien sommige geassocieerde risicofactoren of aandoeningen zeer sterk het risico op vroegtijdige sterfte en ziekte verhogen is het belangrijk deze in kaart te brengen en de intensiteit van de behandeling hierop af te stemmen [27, 21].

Bereken de BMI

Om te beoordelen of een bepaald gewicht normaal is, moet het in verhouding staan tot de lengte. Deze verhouding wordt uitgedrukt in termen van “Body Mass Index” (BMI).

Het is zinvol om patiënten regelmatig te wegen. Het berekenen van de BMI zou bij alle patiënten moeten gebeuren op een eerste consultatie, onafhankelijk van de hulpvraag. De huisarts zou vervolgens de evolutie van het gewicht moeten opvolgen en registreren in het medisch dossier. Een van de voordelen is dat de huisarts aldus een overzicht krijgt van het gewichtsverloop in de tijd. Ook kunnen relevante gewichtsschommelingen gemakkelijker gedetecteerd worden en krijgt men zicht op eventuele jojo-effecten [2].

Meet de buikomtrek

Niet alleen de hoeveelheid maar ook de verdeling van het lichaamsvet over het lichaam is een belangrijke risicofactor bij overgewicht. Een abdominale vetafzetting (‘appelvorm’) betekent een verhoogde kans op het ontstaan van onder andere diabetes en hart- en vaatziekten en brengt meer gezondheidsrisico’s met zich mee dan wanneer het vet op de heup en dijen zit (‘peervorm’). Een buikomvang tussen 94 en 102 cm bij mannen en tussen 80 en 88 cm bij vrouwen betekent reeds een verhoogd risico, ook wanneer de BMI normaal is. Een middelomtrek groter dan 102 cm bij mannen en groter dan 88 cm bij vrouwen betekent een sterk verhoogd risico [1, 20, 27].

mannenvrouwen
normale buikomvang<= 94 cm<= 80 cm
vergrote buikomvang94 – 102 cm80 – 88 cm
ernstig vergrote buikomvang>= 102 cm>= 88 cm

Het meten van de buikomvang is vooral belangrijk bij personen met overgewicht of matige obesitas. Vanaf een BMI van 35 is het niet meer nodig deze meting uit te voeren, aangezien ze slechts weinig bijkomende informatie verschaft over het risico dat met de obesitas gepaard gaat [2, 27].

Bepaal het cardiovasculair risico

Wanneer er sprake is van overgewicht is het belangrijk een cardiovasculair risicoprofiel op te stellen [27, 21, 20]. Hiertoe kan gebruik gemaakt worden van het ABCDEF-schema [28]

AgeA+=leeftijd vanaf 50 jaar
BloeddrukB+=systolische bloeddruk ≥ 140 mmHg of
diastolische bloeddruk ≥ 90 mmHg of
bij bloeddrukverlagende behandeling
CigaretC+=≥ 1 sigaret per dag
Diabetes type 2D+=diabetes type 2
EventE+=voorgeschiedenis van een persoonlijk ischemisch event
Familiale cardiovasculaire voorgeschiedenisF+=voorgeschiedenis van een vroegtijdig ischemisch event bij een familielid van de eerste graad:
< 55 jaar vader/broer
< 65 jaar moeder/zus

Op basis van deze zes klinische gegevens worden de patiënten uiteindelijk ingedeeld in risicogroepen.

Spoor (risico op) diabetes mellitus op

Diabetes of een gestoorde nuchtere glucose verhoogt het gezondheidsrisico van patiënten met overgewicht [21, 1].

Wie screenen? arrow

Bij asymptomatische personen vanaf 40 jaar wordt een tweestapsprocedure aangeraden; bij personen met een etniciteit geassocieerd aan een hogere incidentie van diabetes (o.a. Turks, Marokkaans en Zuid-Aziatisch) reeds vanaf 25 jaar (Domus Medica, 2015).

In België is bevolkingsonderzoek aan de hand van deze tweestapsprocedure goedgekeurd vanaf 45 jaar (Diabetes Liga; zie deze flowchart van www.HALT2Diabetes.be). Een risicovragenlijst als eerste stap bij screening naar diabetes(risico) bij 45plussers, vooraleer over te gaan naar verdere invasieve onderzoeken bij de huisarts wordt wereldwijd sterk aanbevolen. Het overlopen van een risicovragenlijst werkt sensibiliserend en helpt om de uitgaven voor biochemische testen te beperken (risicostratificatie). Een van de meest onderzochte instrumenten is de Finse diabetes risicoscore (FINDRISC). Deze werd reeds in verschillende landen gevalideerd. Er wordt gebruik gemaakt van 8 parameters: leeftijd, BMI, buikomtrek, gebruik van antihypertensiva (bloeddrukverlagende medicatie), voorgeschiedenis van verhoogde bloedsuikerwaarden, familiale voorgeschiedenis van diabetes, fysieke activiteit en voeding. De FINDRISC-score schat naast het risico om binnen de eerste 10 jaar diabetes te ontwikkelen ook het cardiovasculair risico goed in.

Als afkapwaarde van de FINDRISC voor de volgende stappen in de screening en verdere doorverwijzing wordt 12 gebruikt:

  • FINDRISC < 12:
    • Communicatie over de aanwezige risicofactoren en beklemtonen van het belang van gezond leefstijlgedrag
    • Meegeven van geschreven leefstijladvies
    • Doorverwijzen naar bestaand kwalitatief leefstijlaanbod (bijv. 10.000 stappen, BOV …)
    • Herhaal de FINDRISC driejaarlijks
  • FINDRISC ≥ 12:
    • Communicatie over de aanwezige risicofactoren en beklemtonen van het belang van gezond leefstijlgedrag
    • Meegeven van geschreven leefstijladvies
    • Doorverwijzing naar de huisarts voor verdere onderzoeken (geef de ingevulde FINDRISC vragenlijst mee): bepaling van de nuchtere glycemie (zie tabel) en het risico op hart- en vaataandoeningen (adhv de Belgische SCORE tabellen)
    • Huisarts kan verder doorverwijzen naar initiatieven zoals rookstopbegeleiding, Bewegen op Verwijzing en de gratis groepssessies Gezonde Voeding op Verwijzing in de HALT2Diabetes regio’s (www.HALT2Diabetes.be).
    • Herhaal de FINDRISC jaarlijks

Daarnaast wordt gerichte screening aangeraden bij

  • personen met cardiovasculaire voorgeschiedenis
  • personen met prediabetes
  • personen met albuminurie
  • personen met een voorgeschiedenis van verhoogde bloedsuikerwaarden, zoals vrouwen met zwangerschapsdiabetes of stresshyperglycemie

Welke labobepalingen? arrow

De bepaling van de glycemie gebeurt op een nuchter bloedstaal, bij voorkeur op veneus bloed (Domus Medica, 2015).

 

normaal < 110 mg/dl
gestoorde nuchtere glycemie 110-125 mg/dl
diabetes mellitus ≥ 126 mg/dl

 

Noot: De ondergrens voor gestoorde nuchtere glycemie werd sinds de publicatie van dit draaiboek gewijzigd van 100 naar 110. Zie o.m. Domus Medica (2015). Richtlijn Diabetes Mellitus type 2 (verkrijgbaar via www.domusmedica.be).

 

De diagnose van diabetes wordt gesteld wanneer de waarden bij twee bloedafnames verhoogd zijn (nuchtere glycemie ≥ 126 mg/dl). Bij een afwijkend bloedresultaat dient steeds op een andere dag een tweede bloedstaal afgenomen te worden om het resultaat te bevestigen.

Bij een normale glycemie wordt de test best jaarlijks herhaald bij personen met een verhoogd risico.

In afwezigheid van een verhoogd risico wordt de FINDRISC best na drie jaar herhaald.

Nuttige links

Cholesterol

Indien er sprake is van obesitas (BMI > 30) of bij cardiovasculair risico, is het aangewezen om LDL en HDL cholesterol-waarden en triglyceriden te bepalen [1]. Er is sprake van een suboptimale LDL cholesterol waarde wanneer deze ≥ 115 mg/dl is. Een HDL cholesterol waarde is te laag bij < 40 mg/dl [27].

Gewichtsgerelateerde comorbiditeiten

De aanwezigheid van volgende gewichtsgerelateerde comorbiditeiten vergroten het medisch risico van de patiënt [27, 21]:

  • diabetes mellitus type 2
  • hart- en vaatziekten
  • slaapapneu
  • artrose