Stappenplan beweging bij overgewicht en obesitas kinderen
Dit stappenplan biedt een kader voor interventies rond beweging bij kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas, gericht op een actievere levensstijl en gewichtsherstel.
Dit stappenplan biedt een kader voor interventies rond beweging bij kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas, gericht op een actievere levensstijl en gewichtsherstel.
Om het gevoel van autonomie bij kinderen met overgewicht en obesitas te bevorderen is het belangrijk dat druk en controle vermeden wordt. Het is aan te raden dat de bewegingsdeskundige of kinesitherapeut autonomie ondersteunde taal gebruikt i.p.v. controlerende taal (Hagger & Chatzisarantis, 2007). Dit betekent dat ‘mag’ en ‘kan’ de voorkeur geniet boven ‘moet’ en ‘zal’. Een bewegingsprogramma kan op een autonomie-ondersteunende manier gegeven worden door keuzes te voorzien i.p.v. vast voorgeschreven oefenprogramma’s. Een studie bij obese kinderen toont dat het voorzien van keuzes effectiever is dan het voorschrijven van een vast oefenprogramma (Epstein et al., 1982). De bewegingsdeskundige of kinesitherapeut kan de kinderen uit een lijst van mogelijke activiteiten zelf activiteiten laten kiezen die ze graag zouden doen. Ook bewegingsdoelen worden bij voorkeur door het kind zelf gekozen, de bewegingsdeskundige of kinesitherapeut forceert het kind best niet om een bepaalde sport of bewegingsactiviteit te doen. Het is belangrijk dat het kind niet alleen kiest welke bewegingsactiviteit het wil doen, maar ook wanneer, waar en met wie het die activiteit wil doen (Robinson et al., 1999; Deforche et al., 2007). Dit zal het kind een groter gevoel van automonie geven.
Het is belangrijk dat kinderen geïnformeerd worden over de voordelen van fysieke activiteit, inclusief de rol van beweging bij gewichtscontrole, alsook de negatieve effecten van sedentair gedrag. Zoals hierboven reeds beschreven, kan er binnen het bewegingseducatieve deel hierover informatie gegeven worden, alsook over welke activiteiten het best zijn voor gewichtscontrole. Enkel wanneer kinderen goed geïnformeerd worden over verschillende aspecten van fysieke activiteit, zullen ze in staat zijn om te kiezen welke activiteiten voor hen het meest geschikt zijn. Het afwegen van de voor- en nadelen van fysieke activiteit kan helpen om een bewuste positieve keuze te maken om te sporten of te bewegen (Rollnick & Miller, 1995). Kinderen met overgewicht of obesitas hebben over het algemeen een minder positieve attitude ten opzichte van sporten of bewegen dan kinderen met normaal gewicht (Deforche et al., 2006).
Voor kinderen met overgewicht of obesitas is plezier een minder belangrijk voordeel van sporten of bewegen, terwijl gewicht verliezen en er beter uitzien een belangrijker voordeel is voor hen in vergelijking tot kinderen met normaal gewicht (Deforche et al., 2006). Plezier is een intrinsieke vorm van motivatie, terwijl gewicht verliezen en er beter uitzien extrinsieke vormen van motivatie zijn, die mogelijks niet leiden tot een blijvende deelname aan fysieke activiteiten, aangezien het gewichtsverlies door te sporten of bewegen meestal beperkt is.
Kinderen met overgewicht of obesitas ervaren meer hindernissen ten opzichte van sporten en bewegen: ze zijn onzekerder over hun uiterlijk, vinden meer van zichzelf dat ze niet goed zijn in sporten en bewegen, vinden het minder leuk en ondervinden meer lichamelijke klachten bij het sporten of bewegen (Zabinski et al., 2003; De Bourdeaudhuij et al., 2005; Deforche et al., 2006). Het is belangrijk dat de bewegingsdeskundige of kinesitherapeut helpt om deze waargenomen hindernissen te overwinnen. Het feit dat kinderen met overgewicht of obesitas onzeker of beschaamd zijn over hun uiterlijk wanneer ze sporten of bewegen en vaak gepest of uitgesloten worden wanneer ze fysiek actief zijn samen met kinderen met normaal gewicht, kan opgelost worden door afzonderlijke bewegingssessies voor kinderen met overgewicht of obesitas te organiseren. Om andere hindernissen die meer gerapporteerd worden door kinderen met overgewicht of obesitas (zoals niet goed zijn in sporten en bewegen, lichamelijke klachten en sporten of bewegen niet leuk vinden) te verhinderen, kunnen activiteiten aangepast aan hun mogelijkheden aangeboden worden (Deforche et al., 2006).
Om kinderen met overgewicht of obesitas plezier te laten beleven aan sporten of bewegen, is het belangrijk dat activiteiten zo leuk en aantrekkelijk mogelijk gemaakt worden (Deforche et al., 2006). Tot slot zou het gevoel van autonomie kunnen verhoogd worden door activiteiten of spelletjes aan te bieden waarbij de kinderen een leidersrol kunnen aannemen.