Stappenplan beweging bij overgewicht en obesitas kinderen
Dit stappenplan biedt een kader voor interventies rond beweging bij kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas, gericht op een actievere levensstijl en gewichtsherstel.
Dit stappenplan biedt een kader voor interventies rond beweging bij kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas, gericht op een actievere levensstijl en gewichtsherstel.
Om de betrokkenheid te verhogen bij kinderen met overgewicht en obesitas, kan de bewegingsdeskundige of kinesitherapeut medeleven tonen en interesse tonen in het welzijn en de problemen van het kind. Het is belangrijk dat de bewegingsdeskundige of kinesitherapeut enthousiast is, de namen van de kinderen kent en op gelijk niveau met de kinderen praat en niet als leerkracht of specialist (Hagger & Chatzisarantis, 2007). Groepsessies zullen het kind met overgewicht of obesitas het gevoel geven dat ze tot een groep behoren met kinderen met vergelijkbare gewichtsproblemen en zal het gevoel van sociale isolatie verminderen. Teamspelen, samenwerken tijdens activiteiten zijn uitstekende manieren om de betrokkenheid te verhogen. Ook groepsgesprekken (over vroegere ervaringen van deelname aan clubsport, gepest worden tijdens sport en spel, hoe hindernissen overwinnen… ) zullen het gevoel van betrokkenheid verhogen. Om de betrokkenheid op lange termijn te verzekeren, is het belangrijk om kinderen aan te moedigen om aan te sluiten bij een groepsactiviteit of sportclub en om de kinderen te helpen om een sportpartner te vinden. Het aanmoedigen van zorgfiguren om zelf actief te zijn (modeling), om hun kinderen te steunen bij het sporten/bewegen en om fysieke activiteiten en actieve uitstappen samen met de familie te plannen, kan ook de betrokkenheid verhogen (Kalanakis et al., 2001). Figuur 4 geeft een overzicht van hoe we kinderen met overgewicht of obesitas kunnen motiveren om te sporten of te bewegen.
Het is normaal dat kinderen met overgewicht of obesitas in het begin van de behandeling eerder gecontroleerd gemotiveerd of althans minder autonoom gemotiveerd zijn om te bewegen (Verloigne et al., 2011). Op korte termijn ervaren kinderen met overgewicht of obesitas vaak meer nadelen dan voordelen aan bewegen. In het begin is sporten of bewegen lastig en ervaren ze vaak lichaamsklachten. Het doel van de behandeling is dat kinderen met overgewicht of obesitas meer autonoom gemotiveerd worden om te bewegen door het gevoel van autonomie, competentie en betrokkenheid te verhogen en zo een levenslange actieve levensstijl te promoten.
Tijdens de behandeling wordt best speciale aandacht gegeven aan obese jongeren uit beroeps- en technisch onderwijs (of met minder goede leerresultaten), aangezien zij een lagere autonome motivatie t.o.v. bewegen vertonen dan jongeren uit het algemeen secundair onderwijs (Verloigne et al., 2011). Na een mulitidisciplinaire residentiële behandeling in het MPC Zeepreventorium (De Haan) vertonen obese jongeren een stijging in autonome motivatie; na de behandeling is er geen verschil meer in autonome motivatie naargelang studierichting (Verloigne et al., 2011). Een behandeling met voldoende aandacht voor het ondersteunen van de basisnoden kan er dus voor zorgen dat obese jongeren meer autonoom gemotiveerd worden en kan ook ongelijkheiden naargelang opleidingsniveau wegwerken.
Figuur 4: Hoe kinderen met overgewicht en obesitas motiveren om te bewegen? (Deforche et al., 2011)