Educatie

Rond eten, gewicht en obesitas leven er heel wat mythes in de maatschappij. Deze mythes kunnen de eerstelijnsbegeleiding bij eet-en gewichtsproblemen in de weg staan. Het kan dan nodig zijn om cliënten extra uitleg en psycho-educatie te geven rond het onderzoek dat deze mythes weerlegt.  

Gebruik ook hier weer de ontlok-geef-ontlok stappen:

  • Ontlok: er is al heel wat bekend rond de gevolgen van crashdiëten, wil je daar wat meer over weten?
  • Geef: geef informatie over de mythe a.d.h.v. de fiche ‘De mythe van het lijnen’.
  • Ontlok: wat denk je als je dit zo hoort? Of wat betekent dit voor jou?

Infofiche de mythe van lijnen

Waarom is lijnen of ‘op dieet gaan’ een mythe?

Infofiche

– 1.8 MB

MYTHE 1: Wie overgewicht of obesitas heeft, is per definitie niet fit en ongezond

Ook al hebben mensen met overgewicht en obesitas als groep een hoger risico op gezondheidsproblemen dan de groep van mensen met een normaal gewicht (populatieniveau), op individueel niveau is er meer informatie nodig voor gezondheidsinschatting.

Schattingen geven aan dat ongeveer 1 op 3 mensen met obesitas metabool gezond zijn d.w.z. dat zij niet voldoen aan de kenmerken van het metabool syndroom dat o.a. het risico op diabetes type 2 en cardiovasculaire aandoeningen verhoogt. Daarnaast blijkt dat 1/3 van de mensen met een normaal gewicht metabool ongezond zijn en dus wel voldoen aan het risicoprofiel [5, 41, 42]. Hoewel er dus een relatie is tussen gewicht en gezondheid, wil dit niet zeggen dat iedereen die lijdt aan obesitas een slechtere gezondheid heeft EN dat mensen met een normaal gewicht geen verhoogd risico zouden lopen op o.a. diabetes type 2 en cardiovasculaire aandoeningen. Dit wordt ook bevestigd door longitudinaal onderzoek. Caleyachetty, Thomas, Toulis, et al [43] toonden aan dat mensen met een normaal gewicht met één of meerdere metabole risicofactoren een verhoogde kans hebben op hart- en vaatziekten en cerebrovasculaire aandoeningen in vergelijking met de groep met een normaal gewicht en zonder metabole risicofactoren. Uit hun resultaten blijkt verder dat deze kans ook significant hoger is dan de kans op hart- en vaatziekten en cerebrovasculaire aandoeningen voor mensen met obesitas zonder metabole risicofactoren. Hoewel deze laatsten een verhoogde kans hebben in vergelijking met de groep normaal gewicht zonder risicofactoren blijkt uit deze gegevens wel dat metabole gezondheid belangrijker is op vlak van het risico op hart- en vaatziekten en cerebrovasculaire aandoeningen dan gewicht. 

Op individueel niveau blijkt gewicht of BMI dus niet de beste parameter om iets te zeggen over iemands gezondheid en blijken andere parameters zoals o.a. bloeddruk, cholesterol, bloedsuikerspiegel, enz. beter. 

Metabool syndroom

Iemand lijdt aan het metabool syndroom indien deze persoon voldoet aan 3 van onderstaande criteria (Bron: Gezondheid & Wetenschap): 

  • Een buikomtrek van meer dan 94 cm bij mannen, en meer dan 80 cm bij vrouwen.
  • Een verhoogde nuchtere waarde voor triglyceriden, een soort bloedvetten. 
  • Een lage HDL-cholesterolwaarde (goede cholesterol). 
  • Een hoge nuchtere bloedsuiker (glucose) of reeds in behandeling zijn voor diabetes type 2.
  • Een hoge bloeddruk, of reeds in behandeling zijn voor hoge bloeddruk.

Hoe kan dat?  

Cijfers op groeps- of populatieniveau vertellen niets over de manier waarop een individuele persoon zijn of haar gewicht bereikt: om het even welk gewicht kan op veel manieren behaald zijn, en leefstijlaanpassingen vertalen zich niet meteen en niet altijd in gewichtsverandering. ‘Normaal’ gewicht kan samengaan met ‘verstoord’ eet- en beweeggedrag, en personen met overgewicht kunnen gerust een gezonde leefstijl hebben. Dit wordt gestaafd door onderzoek waaruit blijkt dat regelmatig bewegen en “fit zijn” een beschermende factor is voor heel wat risico’s die verbonden zijn aan overgewicht en obesitas [44, 45]. Uit een meta-analyse van 10 studies bleek dat het mortaliteitsrisico voor fitte mensen met overgewicht en obesitas vergelijkbaar was met dat van fitte mensen met een normaal gewicht. Daarnaast bleek dat mensen die niet fit waren een dubbel zo groot risico hebben dan mensen die wel fit zijn, ongeacht BMI [46]. Onderzoek toont bovendien aan dat gezonder gaan leven een metabole verbetering geeft, zelfs indien er (nog) geen gewichtsverandering optreedt [47].

MYTHE 2: Obesitas los je op met voldoende wilskracht, minder te eten en meer te bewegen 

De oplossingen (en oorzaken) voor obesitas zijn veel complexer dan simpelweg minder eten en meer bewegen. Obesitas komt tot stand en wordt in stand gehouden door een complexe interactie van veel verschillende factoren.

Onderzoek wijst o.a. op de sterke invloed van slaapgewoonten, stress, crashdiëten, hormonale disbalans, genetica, ziekte, psychisch functioneren en medicatiegebruik. Bovendien functioneert het te veel aan vetweefsel als een orgaan dat hormonen afgeeft die gewichtsverlies bij mensen met obesitas erg moeilijk maken. 

Een goede behandeling van obesitas vraagt maatwerk met een goede inschatting van de oorzaken, instandhoudende factoren en gevolgen van obesitas door verschillende gespecialiseerde disciplines: artsen, diëtisten, kinesitherapeuten, psychologen… . Gezamenlijk komen zij tot een behandelplan dat in de eerste plaats gericht is op gezondheidswinst en waarbij gewichtsverlies een bijkomend behandeldoel kan zijn. 

Wilskrachtmythe heeft schadelijke neveneffecten

Hoewel deze mythe niet juist is – de behandeling van obesitas en gewicht verliezen is veel complexer dan voldoende wilskracht hebben – toont onderzoek aan dat deze mythe wel heel wat schadelijke gevolgen heeft. Het kan leiden tot gewichtsstigmatisering en van gewichtsstigmatisering heeft men overtuigend aangetoond dat het via een ingewikkeld web van verschillende paden (daling fysieke activiteit, vermijden van doktersbezoeken, toename in episodes van eetbuien, psychologische effecten) kan leiden tot een stijging in gewicht en BMI en de kans op obesitas verhoogt [6]. Het maakt daarbij niet uit of de persoon die de stigmatisering ondergaat ook effectief objectief aan overgewicht of obesitas leidt. Ook mensen met een normaal gewicht die zichzelf percipiëren als iemand met overgewicht of kinderen die door ouders gepercipieerd worden als “te zwaar” dragen de negatieve gevolgen van stigmatisering [48].

Niet stigmatiseren: focussen op gezondheid en lichaamstevredenheid  

In plaats van te focussen op het veranderen van lichamen en lichaamsvormen is het beter om in te zetten op gezondheid en lichaamstevredenheid. Er is voldoende onderzoek dat aantoont dat een gezonde leefstijl, ongeacht gewichtsverlies, leidt tot een betere gezondheid [47,49,50]. Bovendien toont onderzoek aan dat zij die tevreden zijn over hun gewicht zich meer engageren in gezondheidsgedrag ongeacht hun BMI [51] en zo op lange termijn medische risico’s kunnen beperken [52, 53, 54]. Ander onderzoek toonde aan dat zij die positief stonden ten opzichte van hun lichaam er beter in slaagden om een jaar later hun gewicht te behouden [55]. Hulpverlening die gericht is op het promoten van zowel gezondheid als lichaamstevredenheid is niet alleen effectiever maar is ook voor iedereen goed en voor niemand schadelijk.  

MYTHE 3: Mensen met obesitas moeten zo snel mogelijk zo veel mogelijk kilo’s verliezen

Crashdiëten zijn nooit een oplossing voor een kilootje te veel, niet voor de mensen met obesitas, niet voor zij met overgewicht, maar ook niet voor zij met een normaal gewicht of ondergewicht die graag dat ideale ‘zomerlijf’ willen hebben. 

Het volgen van crashdiëten vormt een risicofactor voor zowel de ontwikkeling van obesitas (jojo-effect) als voor de ontwikkeling van eetstoornissen en is daardoor af te raden. Door mensen aan te moedigen om snel zoveel mogelijk gewicht te verliezen worden ze alleen maar dieper in een neerwaartse spiraal geduwd.  Onderzoek toont namelijk aan dat ‘op dieet gaan’ om het gewicht te controleren op langere termijn vaak leidt tot een gewichtstoename in plaats van een gewichtsafname [56]. Neumark-Sztainer et al. [56] toonden in hun onderzoek bijvoorbeeld aan dat frequente diëters op 10 jaar tijd een grotere BMI-toename hadden dan mensen die nooit op dieet waren gegaan. Ander onderzoek toont dan weer aan dat crashdiëten kunnen leiden tot verstoord eetgedrag en zelfs tot eetstoornissen [57]. (Noot: met crashdiëten wordt niet de professionele behandeling van overgewicht  bedoeld (bv. advies door een diëtist), gericht op het stapsgewijs verbeteren van het eetgedrag en de leefstijl [57]).

Verschillende onderzoekers zijn dan ook stellig en beschouwen het adviseren of promoten van crashdiëten als onethisch [58].

Vermageringsdiëten leiden tot gewichtstoename, hoe kan dat?  

In het kort: restrictief eten of caloriedeprivatie leidt tot veranderingen op zowel hormonaal, fysiologisch en psychologisch niveau. Het zijn die veranderingen die gewichtsbehoud na een vermageringsdieet bijzonder moeilijk maken. 

1. Verschillende onderzoekers halen bijvoorbeeld aan dat veranderingen in eetlust-regulerende hormonen aan de basis liggen van de toename in gewicht na een vermageringsdieet. De veranderingen in deze hormonen leiden tot een toename in honger en zetten het lichaam aan om extra energie op te slaan [4].

2. Een belangrijk fysiologisch mechanisme is de daling in rustmetabolisme als gevolg van sterke calorierestrictie. Onderzoek toont aan dat bij sterke calorierestrictie de ruststofwisselingssnelheid zal dalen, vermoedelijk om op een efficiëntere manier om te gaan met de opgenomen energie. Bovendien blijkt dat ook na afronding van het vermageringsdieet de ruststofwisselingssnelheid niet opnieuw versnelt. Met andere woorden, indien men na afronding van het modedieet opnieuw gaat eten zoals voorheen, neemt men simpelweg te veel energie op omdat de ruststofwisselingsnelheid is gedaald. Dit te veel aan energie wordt opgeslagen, met een gewichtstoename als gevolg.

3. Onderzoek toont daarnaast aan dat crashdiëten leiden tot meer aandacht voor voeding, eten [59, 60] en meer zin in eten [61,62].   

Dus?  

Omdat crashdiëten leiden tot een gewichtstoename in plaats van een gewichtsafname en bovendien het risico op de ontwikkeling van eetstoornissen verhogen, is het af te raden om rigide diëten sterk te promoten. In plaats van ons voedingsmiddelen te ontzeggen, wordt er beter ingezet op een gezonde eetstijl waar alles kan en mag zoals geadviseerd in de voedingsdriehoek van Gezond Leven en waar men leert omgaan met verleidingen. De diëtist kan hierbij begeleiding bieden.  Voedingsmiddelen schrappen van het menu wordt best alleen maar gedaan om gezondheidsredenen (bv. in functie van medische aandoeningen of intoleranties) en steeds onder begeleiding van een diëtist.