Screening fysieke fitheid en motorische vaardigheden

  • Fitheidstesten aan het begin van een behandeling kunnen demotiverend zijn.
  • Bij de start van de behandeling is het aan te raden de kinderen te screenen op motorische beperkingen of achterstand.

Aangezien kinderen met overgewicht en obesitas meestal een vrij slechte fysieke fitheid hebben, is het niet motiverend om de kinderen daar in het begin mee te confronteren. Vaak wordt aan het begin van een bewegingsprogramma een fitheidstest afgenomen als nulmeting, maar aangezien het verbeteren van de fysieke fitheid niet het eerste doel is van een bewegingsprogramma voor kinderen met overgewicht en obesitas, wordt de noodzaak van het afnemen van fitheidstesten aan het begin van een bewegingsprogramma best goed overwogen.

Fitheidstesten

Wanneer men beslist om fitheidstesten af te nemen, overweegt men best goed welke testen zinvol zijn om bij deze doelgroep af te nemen en op welke fitheidsparameters je een evolutie verwacht in de loop van het bewegingsprogramma. De Eurofit testbatterij is een veelgebruikte veldtest voor het meten van fitheid (Adam et al., 1988). Op bepaalde onderdelen van deze testbatterij (bv. hangen met gebogen armen, flamingo test, sit-ups) behalen kinderen met overgewicht of obesitas echter vaak een nulscore. Het uitvoeren van deze testen is voor hen dan ook heel demotiverend. Om het aëroob uithoudingsvermogen te testen is het beter om te kiezen voor een 6 minuten wandeltest of de coopertest (12 minuten lopen) (Drinkard et al., 2001; Vanhelst et al., 2013), dan gebruik te maken van de uithouding shuttle run van de Eurofit testbatterij. Bij de uithouding shuttle run kunnen kinderen met overgewicht en obesitas vaak niet maximaal presteren. Ze vallen vroegtijdig uit de test, vooraleer ze uitgeput zijn, omdat ze de snelheid tussen de beepsignalen niet kunnen volgen.

Motorische beperkingen of achterstand

Bij de start van de behandeling is het aan te raden de kinderen te screenen op motorische beperkingen of achterstand. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van verschillende testbatterijen, zoals Movement Assessment Battery for Children (MABC; Henderson & Sugden, 1992), Bruininsk-Oseretsky Test of Motor Proficiency – second edition (BOT-2, Bruininks & Bruininks, 2005), Körperkoordinationstest für Kinder (KTK, Kiphard & Schilling, 1974, 2007). Uit een onderzoek bij Vlaamse kinderen blijkt dat 43% van de 5 tot 12 jarige kinderen met overgewicht en 71% van de kinderen met obesitas motorische problemen heeft (D’Hondt et al., 2011). In Figuur 3 wordt de prevalentie van motorische achterstand bij kinderen met normaal gewicht, overgewicht en obesitas per leeftijdscategorie weergegeven. We zien dat de prevalentie van motorische achterstand zowel bij kinderen met overgewicht als bij kinderen met obesitas het hoogst is bij de 10-12 jarigen en ook hoger is bij 8-9 jarigen in vergelijking tot de 5-7 jarigen.

In geval van motorische achterstand is het nodig om het kind, naast de bewegingssessies, psychomotorische therapie te geven.

Figuur 3: Percentage kinderen met motorische beperkingen (zwarte balkjes) naargelang leeftijd en gewichtstatus (NW: normaal gewicht, OW: overgewicht, OB: obesitas) (uit: D’Hondt et al., 2011).