Stappenplan beweging bij overgewicht en obesitas kinderen
Dit stappenplan biedt een kader voor interventies rond beweging bij kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas, gericht op een actievere levensstijl en gewichtsherstel.
Dit stappenplan biedt een kader voor interventies rond beweging bij kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas, gericht op een actievere levensstijl en gewichtsherstel.
Voor de start van een behandeling voor kinderen met overgewicht of obesitas, worden samen met de zorgfiguren (ouders, grootouders, pleegouders…) de bewegingsgewoontes van het kind en heel het gezin besproken. Op basis hiervan heeft de bewegingsdeskundige of kinesitherapeut zicht op het activiteitsniveau van het kind en het gezin en waar vooral moet aan gewerkt worden. Hiervoor kan gebruikt gemaakt worden van een lijst met allerlei mogelijke activiteiten, waarbij kort overlopen wordt aan welke activiteiten het kind al dan niet deelneemt en hoe frequent. Hierbij worden verschillende soorten bewegingsactiviteiten besproken: sporten en bewegen in de vrije tijd, transport naar school en in vrije tijd, huishoudelijke taken, trappen nemen… Hiernaast is het ook belangrijk om zicht te krijgen op het sedentair gedrag van het kind.
Formulier – Bewegingsanamnese activiteitenlijst
Invultool bewegingsanamnese activiteitenlijst.
Formulier
– 195 KB
Bij een dergelijk interview is het belangrijk om niet alleen te peilen naar de huidige participatie in bewegingsactiviteiten, maar eveneens naar vroegere activiteiten en eventuele redenen van drop-out. Ook ervaringen van het kind tijdens de les Lichamelijke Opvoeding of tijdens de speeltijd op school zijn belangrijk als achtergrondinformatie. Vinden ze de lessen Lichamelijke Opvoeding op school leuk? Vinden ze van zichzelf dat ze goed zijn in sporten of bewegen? Wat doen ze tijdens de speeltijd?
Het kan ook nuttig zijn om het kind een korte vragenlijst te laten invullen over zijn/haar motivatie om te sporten of te bewegen. De ‘Behavioural Regulation in Exercise Questionnaire’ (Markland & Tobin, 2004) peilt in welke mate het kind sport of beweegt omdat hij/zij dit zelf wil (autonome motivatie) of omdat hij/zij het gevoel heeft dat dit moet (gecontroleerde motivatie).
Nederlandstalige vertaling van de Behavioural Regulation for Exercise Questionnaire.
Formulier
– 128 KB
Binnen deze vragenlijst wordt onderscheid gemaakt tussen vier verschillende soorten motivatie:
Intrinsieke en geïndentificeerde regulatie zijn vormen van autonome motivatie. Introjectieve en externe regulatie zijn vormen van gecontroleerde motivatie (Ryan & Deci, 2000). Autonome vormen van motivatie zijn geassocieerd met hogere en langdurigere deelname aan fysieke activiteiten bij kinderen met overgewicht en obesitas (Gillison et al., 2006; Verloigne et al., 2011). Het is niet de kwantiteit van motivatie (bv. hoge gecontroleerde én hoge autonome motivatie), maar de kwaliteit van motivatie (bv. hoge autonome én lage gecontroleerde motivatie) die bepaalt of het kind langdurig zal blijven sporten of bewegen (Haerens et al., 2010). Daarom is het zinvol om in het begin van de behandeling niet alleen zicht te krijgen op ‘hoe sterk’ een kind gemotiveerd is om te sporten of te bewegen, maar ook ‘welk soort’ drijfveren het kind aanzetten om te bewegen. Bij oudere kinderen (vanaf 10-12 jaar) kan de vragenlijst ingevuld worden door het kind zelf. Bij jongere kinderen kan in interview vorm gepeild worden naar het soort motivatie.
Het is normaal dat kinderen met overgewicht of obesitas bij het begin van de behandeling eerder gecontroleerd gemotiveerd zijn. In het onderdeel rond motivatie wordt beschreven hoe gecontroleerde motivatie kan omgevormd worden tot autonome motivatie.