Individueel behandelplan

Hoe wordt het individueel behandelplan opgesteld?

  • Stem het individueel behandelplan af op het gezondheidsrisico, de motivatie, de voorkeur en de mogelijkheden van de patiënt.
  • Verleg de focus naar leefstijl in plaats van gewicht.
  • Stel samen met de patiënt realistische doelen op.
  • Behandel eerst een eventuele onderliggende eetstoornis of ernstige psychische problematiek alvorens te werken aan gewichtsreductie.

Afhankelijk van het gezondheidsrisico is de behandeling meer of minder intensief. Verder spelen de motivatiefase, de voorkeur en mogelijkheden van de patiënt een rol bij de concrete invulling van het behandelplan.

Het behandelplan heeft als doel de gezondheidstoestand van de patiënt te verbeteren. Het beschrijft onder andere de zorgvraag, de oorzaken van de ervaren beperkingen, de medische en persoonlijke behandeldoelen, de behandelinterventies en de intensiteit van de behandeling. De verwachte effecten, voordelen en hindernissen van het vooropgestelde doel komen eveneens aan bod. Ook de verantwoordelijkheden van de verschillende zorgverleners worden in dit individueel zorgplan vastgelegd. Centraal in het multidisciplinair zorgplan is het expliciteren van visie en doelstellingen en dit zowel ten aanzien van de patiënt en zijn context als naar alle collega’s die multidisciplinair samenwerken.

Visie: Focus op gezondheid i.p.v. gewicht

Men moet zich als zorgverstrekker hoeden voor een overmatige focus op gewicht. Snel gewichtsverlies garandeert geen behoud ervan, richt zich tot een minder duurzame vorm van motivatie en kan leiden tot ongewenste jojo-effecten. Bovendien is gewichtsreductie geen doel op zich, maar staat het in functie van een betere gezondheid en levenskwaliteit. Een focus op gezonde eet- en beweeggewoonten en een gezond lichaamsbeeld levert al gezondheidsvoordelen op zelfs wanneer er geen gewichtsverlies bereikt wordt [5]. Belangrijk is vooral een gezonde leefstijl aanmeten, eerder dan het gewichtsverlies op zich [2]. Het halen van de doelstellingen op vlak van gewicht aan de hand van ongezonde methoden moet ten zeerste worden ontmoedigd.

Bij stabiel overgewicht zonder bijkomende comorbiditeiten is er geen enkele reden om de patiënt aan te sporen om gewicht te verliezen. Het is wel belangrijk om verdere gewichtstoename te voorkomen. Bij een vergrootte buikomvang, is het doel verdere gewichtstoename te voorkomen en de buikomvang te verkleinen [2].

In geval van overgewicht met geassocieerde comorbiditeiten, is het doel in ieder geval verdere gewichtstoename te voorkomen. Gewichtsverlies en/of het verminderen van de buikomvang is aangewezen, maar het behoud van het gewichtsverlies is essentieel. Het gewicht stabiliseren kan al een eerste interessant doel zijn voor patiënten waarbij eerdere behandelpogingen niet geslaagd zijn. Het is zeer belangrijk om aandachtig te zijn voor een verbetering van het welbevinden, het zelfbeeld en de sociale integratie van de patiënt [2].

Doelstellingen zouden gebaseerd moeten zijn op het volledige risicoprofiel van de patiënt, eerder dan enkel op hun gewicht. De hervertaling hiervan ten aanzien van de patiënt kan als volgt gebeuren:

  • Bespreek met de patiënt het volledige risicoprofiel, eerder dan enkel het gewicht.
  • Vraag naar de eigen verwachtingen ten aanzien van het gewicht. Onrealistische verwachtingen op basis van gewicht kunnen leiden tot ontgoocheling en drop-out. Er wordt gestreefd naar een gewichtsverlies 5 à 10% van het lichaamsgewicht na een jaar, waarbij 1 à 2 kg per maand wordt afgevallen. Uitermate belangrijk is het behoud van de gewichtsreductie op lange termijn. Voor sommige patiënten is het voorkomen of vertragen van verdere gewichtstoename het enige realistische doel [2, 42, 47]. Doel is niet altijd een “normaal” gewicht, aangezien dit voor vele patiënten niet haalbaar is. Veel belangrijker is dat er samen een traject wordt gestart, waarbij gedragsverandering en motiverende gespreksvoering een cruciale plaats krijgen.
  • Licht ook toe dat gewichtsverlies zonder formele medische indicatie risico’s inhoudt, zeker wanneer beroep wordt gedaan op onevenwichtige diëten. Diëten gebaseerd op zeer lage calorieën (vb. minder dan 1000 kcal per dag) zijn niet aangewezen, behalve in uitzonderlijke gevallen. Ze moeten gesuperviseerd worden door een arts die gespecialiseerd is in voeding [2].
  • Tot slot: peil naar motivatie in functie van leefstijlverandering. Gewicht is geen gedrag en mag dus niet als basis gebruikt worden om de motivatie van de patiënt te bevragen of beoordelen. Wel kan men peilen naar de motivatie om aanpassingen in de leefstijl te maken, en dit op concreet niveau (vb. minder frisdrank drinken).

Doelstellingen

Stel in overleg met de patiënt een individueel behandelplan op, op basis van realistische doelen. Het werken met doelstellingen is richtinggevend in de behandeling. Allereerst maakt het deel uit van een onderlinge afstemming van hulpvraag en hulpaanbod tussen de huisarts en de patiënt. Het vormt weliswaar de ruggengraat van het behandelplan, maar het is een proces dat geregeld bijgestuurd moet worden. Daarbij moet rekening gehouden worden met de aard en de ernst van het eet- of gewichtsprobleem, de context en de (on)mogelijkheden van de cliënt om van de hulp te kunnen en willen profiteren. Goede doelen zijn bij voorkeur pragmatisch: concreet, haalbaar en gepast voor de betrokken cliënt. Doelstellingen zorgen ervoor dat veranderingen gezien worden, wat impact heeft op de motivatie van de patiënt [22]. Het concretiseren van doelstellingen in mogelijke tussenstappen bevordert de haalbaarheid en daarmee de kans op succeservaringen. Uiteindelijk zullen doelstellingen dienen als criteria voor de beoordeling van het behandelingsverloop.

Gezien de complexiteit van de problematiek, wordt tijdens de behandeling op verschillende thema’s gefocust. Herstel van een normaal eetpatroon en/of gewicht is dus niet het enige behandeldoel, maar er wordt ook aandacht besteed aan de functie van het (eet)gedrag in de bredere context van het biopsychosociaal functioneren.

Biopsychosociale doelstellingen

Lichamelijk functionerenFysieke gezondheid
Eetgedrag en eetstructuur
Beweging
Psychisch functionerenCopingvaardigheden
Zelfbeeld en zelfwaardering
Lichaamsbeleving en seksualiteit
Sociaal functionerenFamiliecontext
Vrienden en relaties
Werk- en leefklimaat

Doelen op vlak van het lichamelijk functioneren zijn het bevorderen van de fysieke gezondheid en het normaliseren van eet- en beweeggedrag. Verder zien we vaak dat eten functioneert als een manier om met een aantal problemen of moeilijke gevoelens om te gaan. Het uitbreiden van het copingrepertoire met een aantal ‘gezondere’ strategieën kan daarom een belangrijk aspect van de behandeling worden. Daarnaast blijkt bij patiënten met een gewichtsprobleem vaak een laag zelfbeeld of gering eigenwaardegevoel voor te komen. Kenmerkend is dat de stemming en zelfwaardering kan schommelen volgens het gewicht op de weegschaal. Een belangrijke doelstelling is dan ook de ontwikkeling van een positiever zelfbeeld en lichaamsbeleving. Tot slot zijn veel patiënten sociaal geïsoleerd geraakt. Schaamte, gebrekkig zelfvertrouwen, pesterijen kunnen bijdragen tot een verder isolement en afbrokkelen van het steunnetwerk. De (her)opbouw van sociale contacten en de uitbreiding van sociale vaardigheden zijn dan kerndoelstellingen. Ook het uitbouwen van een zinvolle dag- en weekactiviteit en voldoeninggevend vrijetijdsleven met voldoende succeservaringen kan bijdragen tot verbetering van het zelfwaardegevoel en het uitbreiden van de contactenkring.

Werken met en aan doelen betekent ook prioriteiten stellen. Men kan gezien de complexiteit van de problematiek geconfronteerd worden met een stapel doelstellingen. Hierin moet planmatig geselecteerd worden. Een goed behandelplan oriënteert hierbij en plaatst die doelen centraal die belangrijke thema’s zijn voor deze patiënt. Daarbij moet men ook voorrang geven aan dringende doelen of moet men ingrijpende veranderingen uitstellen tot de patiënt er klaar voor is. Belangrijk is dat de patiënt successen kan boeken.