Werken rond eetstoornissen en gewichtsproblemen als psychiater

In de zorg voor cliënten met eetproblemen en eetstoornissen ben jij als psychiater vaak een noodzakelijke schakel. Niet elke bezorgdheid rond eten of gewicht wijst op een groot probleem. Bezorgdheden kunnen bij de ene cliënt betekenen dat er vragen zijn rond bepaalde groeithema’s, terwijl dezelfde vragen bij een andere cliënt kunnen wijzen op een eetstoornis. Als psychiater heb je een belangrijke rol in de diagnostiek en behandeling van cliënten met een eetstoornis of gewichtsprobleem. Daarnaast speel je ook een rol in preventie, vroegdetectie en vroeginterventie. Een andere taak als psychiater is het bieden van psychiatrische en medicamenteuze ondersteuning bij complexe eetstoornissen en gewichtsproblemen en/of comorbiditeiten.  

Basiskennis

Alle basiskennis over eetproblemen, eetstoornissen en gewichtsproblemen kan je vinden in het stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen. Er is ook een stappenplan basiskennis specifiek bij kinderen.

Stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen

Hier vind je het algemene stappenplan met basiskennis rond eetstoornissen en gewichtsproblemen.

Stappenplan

Stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen kinderen

Hier vind je het algemene stappenplan met basiskennis rond eetstoornissen en gewichtsproblemen.

Stappenplan

Preventie 

Vanaf het eerste contact kan je groeithema’s bij je cliënt en de context bevragen en versterken. Leg de focus niet op gewicht, maar zet een gezonde leefstijl in de verf. Onze materialen rond communicatie kunnen je hierbij helpen.

Vroegdetectie en vroeginterventie

Signalen herkennen 

Voor vroegdetectie is het belangrijk om kennis en aandacht te hebben voor signalen die kunnen wijzen op eetproblemen en gewichtsproblemen. De infofiche signalen van een (beginnende) eetstoornis kan je hierbij helpen. Daarnaast kan een goede ernstinschatting je informatie geven over welk niveau van zorg de cliënt nodig heeft. Hiervoor kan je beroep doen op het stappenplan eetproblemen en eetstoornissen voor huisartsen.  

Beginnende eetproblemen

Vroeginterventie vraagt ruimte creëren voor je cliënt (en zijn/haar context) om te groeien, met waar nodig een ondersteunend zetje van jou als betrokken psychiater. Bij vroeginterventie focus je op het versterken van beschermende factoren zoals o.a. een gezonde leefstijl, en de cliënt ondersteunen om risicofactoren te leren opvangen op een manier die bij hem/haar past. Hier kan je ook gebruik maken van verschillende infofiches. De infofiche eerstelijnsaanpak INNOVATE – overzicht geeft je al een startpunt. 

Somatische klachten 

Als arts is het belangrijk om alle mogelijke somatische gevolgen van een eetstoornis goed te bevragen bij je cliënt, en geen onderwerpen uit de weg te gaan. Ook hier kan ons stappenplan eetproblemen en eetstoornissen voor huisartsen je helpen.  

Gespecialiseerde zorg 

Binnen gespecialiseerde zorg is kennis op vlak van diagnostiek, motivationeel werken en behandeling van belang. Hierbij gaat het om interventies die enerzijds gericht zijn op symptoomniveau, en anderzijds op interventies die gericht zijn op factoren die het probleem in stand houden. Verdiepende informatie kan je vinden in de verschillende stappenplannen (Eetproblemen en eetstoornissen voor psychologen en CGG, Eetproblemen en eetstoornissen voor huisartsen en Basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen kinderen). Betrek ouders of andere zorgfiguren zoveel mogelijk (zie Eetproblemen en eetstoornissen voor G-ELP. Er wordt hierbij vertrokken van de verklaringsmodellen voor eetstoornissen en obesitas.  

Terugvalpreventie 

Bij terugvalpreventie ondersteun je de cliënt om het herstel vast te houden. Je kadert periodes van herval en terugval. En je helpt je cliënt zoeken naar manieren om hiermee om te gaan.  

Samenwerking 

In de zorg voor personen met eetproblemen en gewichtsproblemen werk je ook samen met andere zorgverleners en met de context van de cliënt.  Raadpleeg de verwijstoolvoor verwijsadressen van gespecialiseerde zorgverleners in je regio.

Datum laatste aanpassing: 12 september 2023

Materialen

Materialen waarmee je aan de slag kunt als psychiater.

Stappenplan eetproblemen en eetstoornissen – Huisarts

Stappenplan voor de huisarts rond eetstoornissen.

Stappenplan

– 1.6 MB

Infofiche motivatie – zorgverlener

Motivatiekaders en basishouding voor gedragsverandering.

Infofiche

– 149 KB

Infofiche eetstoornissen – boulimia nervosa oorzaken

Overzichtstabel rond de etiologie van boulimia nervosa.

Infofiche

– 676 KB

Infofiche eetstoornissen – signalen van een (beginnende) eetstoornis

Checklist signalen van een (beginnende) eetstoornis.

Infofiche

– 682 KB

Infofiche eetproblemen en gewichtsproblemen – risicoprofiel

Factoren die een risicoproces op gang kunnen brengen en beschermende factoren.

Infofiche

– 566 KB

Infofiche groeiwijzer

Infofiche met samenvatting van het boek ‘Groeiwijzer’.

Infofiche

– 567 KB

Boek ‘Groeiwijzer’

Boek rond smaakontwikkeling en eetgedrag.

Tekst

– 2.1 MB

Infofiche eetproblemen en eetstoornissen – klachten en signalen

Rechtstreekse en onrechtstreekse klachten bij eetproblemen en gewichtsproblemen.

Infofiche

– 676 KB

Infofiche eetstoornissen – zorg op maat en ernstinschatting

Ernst- en indicatiestelling, zorg op maat

Infofiche

– 401 KB

Infofiche eetstoornissen – anorexia nervosa oorzaken

Overzichtstabel rond de etiologie van anorexia nervosa.

Infofiche

– 680 KB

Infofiche gezonde leefstijl ALLES

Een gezonde leefstijl is afwisselend eten, leuk bewegen, lief zijn voor jezelf, emoties hanteren en slapen.

Infofiche

– 238 KB

Infofiche sondevoeding – Arts – Diëtist – Verpleegkundige

Ambulante sondevoeding, handvaten voor artsen, diëtisten en verpleegkundigen.

Infofiche

– 1.0 MB

Infofiche – Wegwijs in het zorgtraject obesitas kinderen – Alle zorgverleners

Als zorgverlener wegwijs in het zorgtraject obesitas bij kinderen.

Infofiche

– 99 KB

Vraag en antwoord

Diagnostiek

Welk klinisch en laboratoriumonderzoek dient te gebeuren bij iemand met een (vermoeden) van een eetstoornis? arrow

Het is belangrijk dat er zowel een basis klinisch onderzoek gebeurt, met name lichaamslengte en gewicht, en dat deze worden bekeken in functie van de groeicurves van de cliënt. Daarnaast is ook een laboratoriumonderzoek noodzakelijk. Welke labotesting dient te gebeuren is afhankelijk van de specifieke symptomen en gedragingen van de cliënt. Hier kan je meer informatie over vinden in het stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor huisartsen (Behandeling en medische opvolging).

Wat is de relatie tussen eetstoornissen en gewichtsproblemen enerzijds en ontwikkelingsstoornissen anderzijds?  arrow

Tussen ASS en eetstoornissen en gewichtsproblemen zijn verschillende gedeelde risicofactoren, zoals bv. een selectief eetpatroon en slaapproblemen. Daarnaast speelt ook medicatie een grote rol. De medicatie die gebruikt wordt om het gedrag van kinderen met autisme te reguleren (antipsychotica zoals Risperdal, Dipiperon), en bepaalde genetische afwijkingen die gepaard kunnen gaan met autisme, blijken een kwetsbaarheid te zijn voor overgewicht.

Ook ADHD blijkt een verhoogd risico te vormen op de ontwikkeling en instandhouding van eetstoornissen en gewichtsproblemen. Zo kunnen impulsiviteit en onoplettendheid zich uiten in eetbuien of een onregelmatig eetpatroon (bv. Maaltijden overslaan door gebrek aan planning). Maar ADHD lijkt ook vaak gepaard te gaan met een verstoord slaapritme, wat op zijn beurt de regulatie van eetlust verstoort. Daarnaast bestaat er ook een hoge comorbiditeit tussen ADHD en stoornissen van het purgerende type, waarbij de impulsiviteit een rol blijkt te spelen in het compensatiegedrag.  

Meer informatie kan gevonden worden op deze pagina over autisme (link met eetproblemen en eetstoornissen) en in het stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor psychologen en CGG.  

Wat is compulsief bewegen bij eetstoornissen? arrow

Compulsief bewegen of bewegingsdrang is de onweerstaanbare drang om te bewegen. Het uit zich als een moeilijk te beheersen rusteloosheid, een voortdurende gejaagdheid en onrust in het lichaam.

Bewegingsdrang heeft weinig te maken met plezier. Het hangt samen met willen gewicht verliezen, calorieën willen verbranden en het nastreven van een ideaal lichaamsbeeld. Vaak ontstaat de bewegingsdrang vanuit een sport die iemand vroeger graag deed maar door het obsessief moeten bewegen raakt de plezierbeleving van de sport verloren.

Meestal vindt het bewegen plaats in afzondering en in het geheim. Bij personen met een eetstoornis staat vaak hun hele dag in het teken van bewegen. Dat rondje moet nog gelopen worden, de trappen moeten gegaan worden, buikspieroefeningen die gedaan moeten worden, en dit soms binnen een bepaalde tijd of tempo of met een exact aantal kilometers of stappen als doel voor ogen. Het bewegen is dus geen ontspanning meer maar vooral een ‘moeten’.

De bewegingsdrang komt voor in verschillende vormen. Sommigen kunnen niet stilzitten op hun stoel, wiebelen voortdurend met hun voet of been of zitten op het puntje van hun stoel. Anderen maken van bewegen, opruimen en poetsen een strak schema en zien stilzitten of rusten als tijdverlies.

Kenmerkend is ook dat een gevoel van vermoeidheid onderdrukt en ontkend wordt. Waar een gezond iemand bij eenzelfde intensiteit en frequentie ernstig vermoeid zou raken, gaat iemand met extreme bewegingsdrang ver weg staan van haar innerlijk gevoel.

Pas wanneer ze vanuit therapie of behandeling moeten stoppen met bewegen, gaan ze ervaren hoe ernstig vermoeid ze eigenlijk zijn. Dus het stoppen van bewegen, stilvallen en leren rust nemen zal vaak ook een onderdeel zijn van het herstelproces van een eetstoornis.

Wat zijn urgenties bij eetstoornissen? arrow

In principe kunnen er bij elke eetstoornis urgenties optreden als er schade is aan organen, maar het meest risico is er bij ondervoeding en bij purgeergedrag. Bij ondervoeding is er een zekere mate van aanpassing vanuit het lichaam, maar wanneer die faalt kunnen verschillende orgaansystemen onder druk komen staan, ook het hart. Ook bij purgeergedrag zijn er risico’s voor het hart, vanuit een verstoorde elektrolytenbalans. Ook de purgeermethodes, en eventuele middelen die hiervoor gebruikt worden, zijn relevant.  Andere ernstige risico’s bij eetstoornissen zijn onder meer (ernstige) hypoglycemie, (ernstige) dehydratatie, nierschade, schade aan de slokdarm of darmen, etc. Verder moet na een periode van ondervoeding het risico op refeeding syndroom worden ingeschat. Tot slot is het belangrijk om aandacht te hebben voor de mentale draagkracht, zowel bij de patiënt als bij de familie of omgeving.  Zelfverwondend gedrag, mentale decompensatie en een verhoogd suïciderisico kunnen aanwezig zijn bij eetstoornissen. 

Er zijn verschillende richtlijnen die handvatten geven om tot een risico-inschatting te komen bij eetstoornissen. De Medical Emergencies in Eating Disorders (MEED) richtlijn uit 2023 vergeleek verschillende richtlijn en brengt een samenvattend voorstel. In de verdiepende links vind je meer informatie rond risico-inschatting en ondersteunende tools, waaronder (een Vlaamse vertaling van) de MEED-tabel. 

Meer info

 

Welke comorbide aandoeningen komen vaak voor bij patiënten met eetstoornissen en hoe beïnvloeden deze de behandeling? arrow

Bij comorbiditeit kan het gaan om een eetstoornis die volgt op een reeds bestaande andere stoornis, een eetstoornis die een andere stoornis voorafgaat, of een eetstoornis en een andere stoornis die ongeveer gelijktijdig beginnen. Stoornissen die ontstaan samen met of kort na de eetstoornis, kunnen soms verdwijnen of afnemen na het herstel van de eetstoornis. Dit zien we bijvoorbeeld bij depressie of bepaalde persoonlijkheidskenmerken zoals perfectionimse.

De comorbiditeitsgraad van een eetstoornis met een stemmingsstoornis varieert van 31% tot 89%, waarbij majeure depressie de meest voorkomende comorbide stemmingsstoornis is. Bijna de helft van de cliënten met een eetstoornis heeft ook een angststoornis, waarbij de gegeneraliseerde angststoornis het vaakst voorkomt. Omgekeerd heeft meer dan 10% van de cliënten met een angststoornis ook een eetstoornis.
Een obsessieve-compulsieve stoornis (OCD) komt twee keer zo vaak voor bij anorexia nervosa (AN) als bij boulimia nervosa (BN). Er is echter het risico van overdiagnosticering, omdat AN veel obsessieve-compulsieve symptomen kent die eigen zijn aan de eetstoornis.

Naar schatting vertoont 10% van de mensen met een eetstoornis misbruik van middelen. Dit percentage is waarschijnlijk een onderschatting, omdat patiënten vaak geen alcohol- of drugsmisbruik mogen hebben om te mogen starten met een gespecialiseerde behandeling voor de eetstoornis. Vaak wordt vergeten om bij cliënten met alcoholproblemen te vragen naar eetproblemen, net zoals bij eetstoornissen het gebruik van alcohol/drugs over het hoofd wordt gezien. Meer informatie.

Er is ook een samenhang tussen eetstoornissen en ontwikkelingsstoornissen: zo vertoont de meerderheid van de kinderen met autisme verstoord eetgedrag. Maar ook omgekeerd zou naar schatting 1 op de 4 personen met AN autisme hebben, hoewel de cijfers tussen studies sterk variëren. Meer informatie over comorbiditeit met autisme vind je hier.

Tot slot is er een verband tussen ADHD en eetstoornissen voornamelijk van het purgerende type. Zo is de kans om op latere leeftijd BN te ontwikkelen acht keer hoger bij kinderen met ADHD.

Wat zijn indicaties voor supplementen en/of medicatie?  arrow

De meeste tekorten vragen geen interventie en normaliseren zich wanneer het eetgedrag en het gewicht zich herstellen. Patiënten met anorexia nervosa hebben tijdens het ziekteproces wel baat bij multivitamines. In kader van hervoedingssyndroom kunnen vitamine B1 (heeft fosfaat als derivaat) en foliumzuur gegeven worden ter preventie van refeeding syndroom. Eventuele tekorten worden ook best aangevuld voor/bij de start van het hervoeden. Bij osteopenie en/of osteoporose kunnen calcium en vitamine D worden bijgegeven.  En bij hypokaliëmie is suppletie ook belangrijk. Mogelijke doseringen vind je in de verdiepende links.  

Medicatie specifiek voor eetstoornissen is er in principe niet, al wordt medicatie soms wel ondersteunend toegevoegd, bv. bij comorbide depressie, of in kader van hervalpreventie. Start als huisarts geen medicatie bij eetstoornissen zonder overleg met een (kinder)psychiater met kennis van eetstoornissen. 

Als huisarts is het wel belangrijk om zicht te hebben op de medicatie (allerhande) die een patiënt met een eetstoornis neemt, omdat sommige medicatie bijwerkingen heeft (bv. QTc-verlenging) die extra gevaarlijk kan zijn bij een patiënt met een eetstoornis. 

Meer info

 

Wanneer is het aangewezen om een pediater of een internist te betrekken naast de huisarts? arrow

Een pediater/kinderarts wordt standaard betrokken wanneer een jongere nog niet volgroeit is of wanneer een pediatrische opname in overweging genomen wordt. Een meisje is niet volgroeid wanneer er sprake is van primaire amenorroe of minder dan 2 jaar na eerste menstruatie.

Een internist wordt best betrokken wanneer er twijfel is over de medische veiligheid of wanneer er een opname in een algemeen ziekenhuis in overweging genomen wordt.

Behandeling

Wat is de rol van de (kinder)psychiater in de ambulante behandeling van een eetstoornis? arrow

De (kinder)psychiater wordt doorgaans ingeschakeld bij een eetstoornis wanneer de behandeling moeizaam verloopt of er (vermoedens zijn van) psychische comorbiditeit. De (kinder)psychiater neemt vaak een zorgcoördinerende rol op zich en zorgt ervoor dat alle betrokken hulpverleners op één lijn zitten.

Daarnaast draagt de (kinder)psychiater bij aan het vormgeven van het behandelbeleid vanuit een breed diagnostisch perspectief, zorgt de (kinder)psychiater voor medicamenteuze opvolging indien nodig en evalueert hij/zij of een wijziging in de behandelaanpak of intensifiëring (bijvoorbeeld deeltijdbehandeling of gespecialiseerde eetkliniek) nodig is.

Tot slot beoordeelt de (kinder)psychiater vaak of een jongere psychisch in staat is om wel of niet naar school te gaan.

Heel wat patiënten zijn bang voor opname. Wat helpt om die drempel te verminderen? arrow

Een opname wordt vaak gezien als laatste kans of noodmaatregel. Dat is het niet. Een opname kan tijdelijk deel uitmaken van het behandeltraject.  

Er kunnen momenten zijn dat een opname het meest verantwoord en minst risicovol is. Verder wordt opname niet enkel overwogen vanuit medische redenen, maar ook om de patiënt of het gezin een periode tot rust te laten komen of om de betrokkene een duwtje in de rug te geven. Onderdompelen in een ‘bad’ van behandeling kan snelle verandering geven.   

Heel wat ambulante behandelaars maken vooraf afspraken rond wanneer opname aangewezen is. Dit betekent dat de patiënt en het gezin op de hoogte zijn van de redenen tot opname en mee verantwoordelijkheid dragen deze stap te zetten wanneer de situatie het vraagt.   
 
Ook hier blijven de klassieke ingrediënten van motivatie belangrijk: 

  • Uitleg geven waarom deze stap nodig is. 
  • Waar mogelijk keuze geven in behandelcentra. 
  • Betrokken blijven, de hulpverleningsrelatie hoeft niet te stoppen door de opname. Na de opname kan ambulante begeleiding verdergaan. 

Moet een patiënt met een eetstoornis en ondergewicht eerst bijkomen voor psychotherapie kan starten? arrow

Ernstig ondergewicht kan gepaard gaan met meer striktheid en een afgevlakte stemming. Dit kan het werken rond de oorzaken van de eetstoornis moeilijker maken in therapie. 
Toch zijn psychotherapie en werken aan gewicht geen aparte stukjes. Bij de behandeling van een eetstoornis wordt zowel gewerkt rond een gezond gewicht als rond oorzaken en factoren die de eetstoornis in stand houden. Motiverend werken aan de angst voor toename in gewicht is ook een psychologisch aspect van de behandeling.
 
Meer info  
Behandelaspecten en zorg op maat bij eetstoornissen 

Wat als het gewicht van een patiënt met ondergewicht niet stijgt tijdens de behandeling? arrow

Een gezond gewicht bereiken is een behandeldoel bij een eetstoornis met ondergewicht. De snelheid van deze toename zal afhangen van de behandelcontext en de specifieke situatie van de patiënt.  

Het proces van stofwisseling en verandering in gewicht zit complex in elkaar. De ene patiënt zal meer moeten eten dan de andere om dezelfde hoeveelheid gewicht te winnen. En er kan een periode zijn waarin het lichaam de extra calorieën omzet in warmte, waardoor gewichtstoename nog niet optreedt.

Eerst moet men natuurlijk zeker zijn dat er voldoende calorieën gegeten worden. Uiteraard speelt het verbruik door fysieke inspanning ook een rol. Vele patiënten onderschatten hun bewegingsdrang en neiging om voortdurend ‘bezig’ te zijn. Verder kan er ook sprake zijn van (stiekem) braken of het gebruik van laxeermiddelen.   

Bij de behandeling van een eetstoornis is het belangrijk een arts te betrekken. Deze kan de gezondheid van de patiënt opvolgen en nagaan of er medische problemen zijn die ‘energie’ vragen en gewichtstoename belemmeren.   

Het niet bereiken van een gewenste gewichtstoename kan betekenen dat er intensievere zorg nodig is. Heel wat ambulante behandelaars maken vooraf concrete afspraken met hun patiënt rond gewicht en purgeergedrag om een ambulante behandeling te volgen.    

Als er bezorgdheid is rond het verloop van de behandeling, bij de patiënt zelf, het gezin, of leden van het behandelteam, is het goed dit te bespreken met de behandelaar of het team. 

Wat zijn de richtlijnen rond beweging bij iemand met een eetstoornis? arrow

Beweging kan een plaats hebben in de behandeling, binnen bepaalde grenzen. Gecontroleerde en aangepaste fysieke activiteit heeft een positieve invloed op fysieke en mentale gezondheid.  Bij compulsief beweeggedrag vermindert gecontroleerde beweging ook de drang om constant te bewegen, en verhoogt het de dialoog met het lichaam. Bewegingsadviezen voor personen met eetproblemen en eetstoornissen vind je hier. Daarnaast zijn er ook richtlijnen rond beweging bij eetstoornissen, en zelfs een richtlijn specifiek voor sporters met een eetstoornis. Je kan deze richtlijnen raadplegen op https://www.safeexerciseateverystage.com/sees-guidelines.  

Wat zijn evidence-based behandelingen bij eetstoornissen? arrow

Een meta-review (2022) toont aan dat er tot op vandaag twee psychotherapieën zijn met wetenschappelijke evidentie voor de behandeling van eetstoornissen: Family-Based Treatment (FBT) voor jongeren met Anorexia Nervosa (AN) of Boulimia Nervosa (BN) en Cognitieve Gedragstherapie voor Eetstoornissen (CBT-E) aanbevolen bij volwassenen met BN (Monteleone et al., 2022). Deze twee psychotherapieën behoren beide tot de oudste en daarmee ook tot de meest onderzochte psychotherapieën voor eetstoornissen. Meer informatie over deze behandelingen vind je hier.

Zorgtraject eetstoornissen

Wie kan een zorgtraject eetstoornissen opstarten? arrow

Zowel de huisarts, de kinderarts als de (kinder)psychiater kan een zorgtraject eetstoornissen opstarten. Meer informatie over de concrete opstart van een zorgtraject eetstoornissen vind je hier.

De coördinatie en opvolging van een zorgtraject gebeurt in samenwerking met een gespecialiseerd diëtist en een gespecialiseerd psycholoog. Daarnaast kan beroep gedaan worden op een MAST team wanneer een zorgtraject moeilijk loopt of wanneer er meer expertise nodig is. Een provinciaal MAST team biedt ondersteuning voor de hulpverleners. Het provinciaal MAST team biedt geen directe patiëntenzorg. 

 

Om een zorgtraject op te starten dient er een diagnose gesteld te worden. Mag de huisarts dit zelf doen? arrow

De huisarts of de arts die het zorgtraject opstart stelt zelf de diagnose anorexia nervosa, boulimia nervosa of eetbuistoornis en registreert dit in het dossier. Concrete info over hoe je een zorgtraject eetstoornissen opstart vind je hier.

Er wordt een behandelplan opgesteld en de arts voegt dit als document toe aan het EMD. Een sjabloon vind je hier.

 

Waar vind ik gesubsidieerde en gespecialiseerde psychologische en diëtistische hulp voor mijn patiënt?  arrow

Via de verwijslijn van Eetexpert kan je een overzicht krijgen van gespecialiseerd en geconventioneerde psychologen, orthopedagogen en diëtisten in een bepaalde regio. Als hulpverlener kan je – mits inloggen – ook zelf de verwijstool raadplegen.  

Sinds 2023 is bepaalde hulp voor eetstoornissen (t/m 23 jaar) of obesitas bij jongeren (t/m 17 jaar) ook terugbetaalbaar binnen daartoe voorziene conventies. Meer informatie over het zorgtraject eetstoornissen en hoe dit zorgtraject opgestart kan worden vind je hier. Informatie over het zorgtraject obesitas kan je hier terugvinden. Op deze pagina brengen we heel wat informatie over de zorgorganisatie samen. 

Ook via de website www.spreekerover.be kan je een geconventioneerd psycholoog of orthopedagoog in een bepaalde regio vinden. In sommige netwerken kan je ook de problematiek aangeven waarrond je hulp zoekt. Je vindt er ook informatie rond de kostprijs van de sessies.  

Weet ook dat een Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) in de eigen buurt psychologische hulp aanbiedt aan een laag tarief. Hier kan men terecht op doorverwijzing (bv. van je huisarts of een andere hulpverlener).

Wat is het minimum aantal hulpverleners om een geconventioneerd zorgtraject eetstoornissen te starten? arrow

Idealiter verwijst de behandelend arts door naar psycholoog en een diëtist die geconventioneerd zijn binnen de conventie eetstoornissen, maar dit is niet steeds mogelijk.

Het is voldoende om, naast de behandelend arts, één andere hupverlener binnen de conventie te hebben om het zorgtraject op te starten. Daarnaast kan samengewerkt worden met een niet-geconventioneerde hulpverlener. Let op: de begeleiding bij de niet-geconventioneerde hulpverlener wordt dan niet vergoed binnen de conventie. Dit moet duidelijk gecommuniceerd worden naar de patiënt. 

Ook als de patiënt bijvoorbeeld al in begeleiding is bij een psycholoog (of diëtist) die niet is toegetreden tot de conventie, kan de huisarts een zorgtraject opstarten met bv. enkel een geconventioneerde diëtist (of psycholoog). De patiënt kan dus in begeleiding blijven bij zijn bestaande hulpverlener, naast zorg binnen een conventie, maar betaalt voor dit aspect van zijn behandeling wel het niet-gesubsidieerde tarief.

 

Wat doen de MAST teams eetstoornissen? arrow

De provinciale MAST teams bieden casusondersteuning en hulp bij zorgtrajecten die starten, dreigen vast te lopen of moeizaam verlopen maar bieden zelf geen zorg. Daarnaast ligt hun rol in het inventariseren van het zorgaanbod en het detecteren van lacunes binnen hun provincie. Verder staan deze MAST teams in voor de deskundigheidsbevordering van en expertise-uitwisseling met ambulante zorgverleners in samenwerking met Eetexpert. 

De supraregionale MAST teams voor complexe eetstoornissen zullen georganiseerd worden vanuit de referentiecentra eetstoornissen. Deze teams kunnen ingeschakeld worden bij complexe situaties en waar nood is aan meer intensieve zorg die georganiseerd wordt vanuit referentiecentra. De uitbouw en opstart van deze MAST teams complexe eetstoornissen is voorzien voor 2025.

Het overzicht van de MAST-teams vind je hier.

Sociale reïntegratie

Wat als een jongere terugkeert naar school: welke richtlijnen zijn er rond de kadering naar een klas toe? arrow

Soms, bijvoorbeeld na een lange afwezigheid of bij een deeltijds schooltraject, wil een jongere zelf graag meer vertellen aan de klas over zijn of haar eetstoornis. Het is belangrijk om hierover eerst apart met de jongere te praten en dit goed voor te bereiden. Daarbij is het nodig om grenzen te stellen en te voorkomen dat een jongere een platform krijgt om uitgebreid over de eetstoornis te vertellen. Uit preventieonderzoek weten we namelijk dat gedetailleerde informatie over stoornissen zoals anorexia of boulimia een belangrijke trigger kan zijn voor andere jongeren.

Uitleg geven over eetstoornissen in een klas—wat het precies is en hoe het in elkaar zit—kan schadelijk zijn voor medeleerlingen en besmetting in de hand werken. Daarnaast is het onvoorspelbaar hoe een klasgroep met deze kwetsbare, persoonlijke informatie omgaat. Daarom is het belangrijk om de jongere zelf te beschermen. In dergelijke situaties is het vooral essentieel dat de klas en de jongere met een eetstoornis opnieuw verbinding maken. De focus leggen op de eetstoornis creëert juist een wij-zij-verhaal.

Om die reden raden we aan om de informatie over de eetstoornis te beperken tot het benoemen van de stoornis of een eventuele opname—en alleen als de jongere hier zelf voor kiest. Vervolgens kan de aandacht worden verlegd naar hoe de klas de jongere welkom kan heten. Wanneer een jongere terugkeert, willen we immers een ‘wij’-verhaal creëren, waarin klas en jongere opnieuw verbinding maken. Dit lukt veel beter wanneer de nadruk ligt op wat ze gemeenschappelijk hebben, in plaats van te veel in te zoomen op de stoornis.

Het doel is dus niet dat klasgenoten zich een beeld vormen van de eetstoornis of begrip moeten opbrengen voor wat de jongere heeft doorgemaakt. Belangrijker is dat ze zich inleven in de afwezigheid van een klasgenoot en niet in de problematiek. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin een leerling door een botbreuk enkele maanden afwezig was. De klas kan worden uitgenodigd om de jongere bij te praten over de laatste nieuwtjes of om af te spreken wie welke notities doorgeeft.

Vanuit preventieperspectief wordt in het algemeen aanbevolen om in de klasgroepen versterkend te werken. Dit betekent dat het beter is om te kiezen voor een groeigerichte, versterkende aanpak waarbij iedereen in de klas vooruitkomt—ook degenen die het al goed doen. De focus ligt dus niet op ‘probleemgedrag’. Eventuele probleemsignalen kunnen het best individueel en achter de schermen met de jongere worden besproken, zonder klasaandacht.

Wat zijn de richtlijnen rond beweging bij iemand met een eetstoornis? arrow

Beweging kan een plaats hebben in de behandeling, binnen bepaalde grenzen. Gecontroleerde en aangepaste fysieke activiteit heeft een positieve invloed op fysieke en mentale gezondheid.  Bij compulsief beweeggedrag vermindert gecontroleerde beweging ook de drang om constant te bewegen, en verhoogt het de dialoog met het lichaam. Bewegingsadviezen voor personen met eetproblemen en eetstoornissen vind je hier.  Daarnaast zijn er ook richtlijnen rond beweging bij eetstoornissen, en zelfs een richtlijn specifiek voor sporters met een eetstoornis. Je kan deze richtlijnen raadplegen op https://www.safeexerciseateverystage.com/sees-guidelines.   

Meer info

 

Welke richtlijnen zijn er om in te schatten of iemand nog naar school kan gaan?  arrow

ier kunnen somatische of psychiatrische redenen voor zijn. Om naar school te kunnen gaan moet een jongere zich zowel somatisch als psychisch kunnen handhaven in een schoolcontext. Dit wil zeggen dat een jongere in staat moet zijn om de lessen te kunnen volgen en in staat moet zijn om minimaal deel te nemen aan het schoolse leven. Daarnaast moet een jongere ook lichamelijk in staat zijn om de lessen te volgen en deel te nemen aan het schoolse leven. Als het gaat over participeren op school kan het aangewezen zijn om samen te werken met het CLB.

 

In een klas is er een groep meisjes die amper nog eet en regelmatig flauwvalt. Hoe kan school dit aanpakken? arrow

Probeer in de klas te kiezen voor een groeigerichte versterkende aanpak waarbij iedereen in de klas vooruit komt (ook wie het nu goed doet, dus niet gefocust op ‘probleemgedrag’ maar op verder groeien en versterken) + Individueel en achter de schermen probleemsignalen te bespreken met de jongere zonder klasaandacht. 

In de klas

Probeer met de klas verbinding te maken. Dit kan via extramuros activiteit of projectwerk waarbij samenwerking voorop staat (bvb via doe-activiteit waarbij je elkaar nodig hebben om een doel te bereiken.) Probeer als leerkracht in te voegen bij wat leeft in de klas en te versterken bij normale groeithema’s. Focus op wat gezond groeien ondersteunt: De A.L.L.E.S fiche helpt hierbij (er zijn ook 5 deel fiches die concretiseren hoe jongeren aan die groeithema’s kunnen bijveilen: Afwisselend eetgedrag werkt groeiondersteunend, via werken aan de 4 eetvaardigheden. Lang stilzitten onderbreken en gepast bewegen, Lief leren zijn voor je lichaam en zelfwaardering, Emoties leren hanteren, en Slapen. 

Doel is om in de klas een groeiondersteunende sfeer te herstellen, via een positieve ingang. Niet via eventueel probleemgedrag. 

Individueel – achter de schermen

Werk achter de schermen aan een goed draaiboek voor discreet omgaan met probleemsignalen: wie-wat-waar-wanneer-hoe: Spreek af wie de jongere best aanspreekt, op een discrete plek buiten de klasaandacht, en invoegend bij bespreking van concreet gedrag (zonder diagnoses te benoemen). Het CLB kan hierrond helpen (zie ook draaiboek clb). Voor leerlingbegeleiders is er ondersteuningsmateriaal hierrond. 

Doel is om in te voegen in het verhaal van elke jongere apart, dus kan dit gesprek niet samen. Bij elke jongere wordt apart bekeken wanneer de ouders kunnen worden ingevoegd. 

Meer info en ondersteuningsmateriaal

 

Vormingen

Relevante vormingen voor de psychiater.

Supervisiegroep Psychiaters

Basisopleiding eetstoornissen voor psychiaters

Online workshop – Ambulante groepstherapie bij eetstoornissen: de groep als drijvende kracht in de behandeling

Op eigen tempo – Webinar – Masterclass eetstoornissen voor psychiaters

Op eigen tempo – Inleiding – Eten als groeithema: webinar voor psychologen, orthopedagogen en psychiaters

Hulplijn

Ben je als psychiater op zoek naar doorverwijsadressen? Als zorgverlener kan je de verwijstool voor gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen raadplegen. Zit je met een vraag of ben je op zoek naar advies? Neem gerust contact op met ons.

Verwijslijn eetproblemen

Ben je op zoek naar hulp voor een eetprobleem? Maak je je zorgen? Contacteer ons vrijblijvend voor zorgverleners in je buurt op de verwijslijn eetproblemen.

secretariaat@eetexpert.be of 0480 60 64 20

Verwijstool voor zorgverleners

Als zorgverlener kan je de verwijstool voor gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen raadplegen. Neem contact op met ons of de provinciale zorgpunten eetstoornissen voor advies en ondersteuning bij behandeling of doorverwijzing.

Advieslijn voor preventie, beleid en pers

Contacteer ons voor advies bij beleidswerk, wetenschappelijk onderzoek, zorgorganisatie, communicatie of persvragen. Laat je inspireren door onze handige toolbox voor mediamakers.