Onderzoeken

Om in te schatten wat de impact is van het eetgedrag en het gewicht is er meer concrete informatie nodig. Vraag de cliënt om te helpen tijdens het onderzoek. Stel open vragen en vraag naar verduidelijking van de cliënt waar nodig. Als eerstelijnsmedewerker is het bij dit onderzoek de bedoeling zicht te krijgen op de impact van eten en gewicht en de noodzaak om medische en meer gespecialiseerde hulp in te voegen.

Te bevragen:

  • gewichtsevolutie
  • lichamelijke signalen
  • leefstijl
    • Afwisselend eten
    • Leuk bewegen en lang stilzitten onderbreken
    • Lief zijn voor jezelf
    • Emoties hanteren
    • Slapen
  • signalen eetstoornis
  • context
  • psychisch functioneren

Wees alert voor signalen van een negatieve lichaamsbeleving en van zelfstigmatisering, en peil naar reacties van de ouders of anderen uit de omgeving.

Achtergrond

Gewichtsevolutie

Het meest zichtbare en duidelijkste signaal is het gewicht van de cliënt waarbij vooral een ‘verandering in gewicht’ een belangrijk signaal is. Iemand die al lang een vrij constant licht onder- of overgewicht heeft, heeft niet noodzakelijk een probleem. Echter op korte tijd een grote afname of toename in gewicht (zelfs als dit nog valt binnen de ‘normale’ grenzen) is wel een belangrijk signaal dat om een verdere ernstinschatting vraagt. Vergelijken met de populatie geeft niet zo veel info, maar vergelijken met de eigen groeicurve levert essentiële info.  Bevraag dus niet alleen het huidige gewicht maar ook de evolutie.

Omdat kinderen nog in groei zijn, is het belangrijk om je te richten op hun groeicurve en de gewichtsindex, afhankelijk van de leeftijd van het kind. Laat je hiervoor bijstaan door een arts. Meer informatie staat hier

Lichamelijke signalen

Eet- en gewichtsproblemen kunnen zich op verschillende manieren lichamelijk uiten. Vraag of de persoon ergens last van heeft. Het is niet de bedoeling om in detail door te vragen. Bij lichamelijke klachten wordt er doorverwezen naar de huisarts.  

Leefstijl

Bevraag de huidige leefstijl: Het gewicht alleen geeft te weinig informatie over de gezondheid van de persoon. Vraag of de cliënt wil helpen om een beter zicht te krijgen. Bevraag de verschillende elementen van een gezonde leefstijl.

Deze kunnen samengevat worden onder het acroniem ‘ALLES’:

  • Afwisselend eten
  • Lang stilzitten tijdig onderbreken en bewegen
  • Lief zijn voor jezelf
  • Emoties hanteren
  • Slapen

Infofiche gezonde leefstijl ALLES

Een gezonde leefstijl is afwisselend eten, leuk bewegen, lief zijn voor jezelf, emoties hanteren en slapen.

Infofiche

– 229 KB

Afwisselend eten

Evenwichtig leren eten vraagt de ontwikkeling van 4 competenties [1]. Maak een inschatting van de ontwikkeling van deze competenties via een bevraging van de 4G’s van evenwichtig eetgedrag, Geregeld, Genieten, Gevarieerd en Genoeg:

Geregeld: Wordt er op regelmatige tijdstippen gegeten?, Wordt er stilgestaan bij wat en wanneer men eet?

Genoeg: Voelt men het wanneer men honger heeft?, Voelt men het wanneer men genoeg heeft?, Stop men soms met eten ook al heeft men nog honger?, Vindt men het soms moeilijk om te stoppen met eten?

Gevarieerd: Vindt men het gemakkelijk of moeilijk om nieuw voedingsmiddelen te proberen?, Hoe gevarieerd is het voedingspatroon?, Zijn er zaken die men lastig vindt om te eten?, Zijn er bepaalde voedingsmiddelen die spanning geven?

Genieten: Kan men genieten van de maaltijd?, Geeft eten spanning?, Heeft men soms schuldgevoelens over wat of hoeveel men eet?, Hoe worden de eetmomenten ervaren? 

Meer info vind je in de fiche eetcompetenties of op de infopagina gezonde leefstijl.

Infofiche gezonde leefstijl ALLES – afwisselend eten – zorgverlener

Info rond evenwichtig eetgedrag en eetcompetenties voor zorgverleners.

Infofiche

– 393 KB

Lang stilzitten tijdig onderbreken en bewegen

Probeer zicht te krijgen op de mate van lichaamsbeweging van de persoon. Denk daarbij niet alleen aan intensieve sporten maar breng ook het dagelijkse beweeggedrag,  de functie van het beweeggedrag, de hoeveelheid sedentair gedrag en barrières voor bewegen in kaart:

Ddagelijks beweeggedrag:  Hoeveel minuten beweegt men op een week? Op welke manieren zorgt men ervoor dat het lichaam voldoende beweegt?

Sedentair gedrag: Hoeveel uren per dag brengt de persoon zittend door? Hoe vaak per week zit men voor langere periodes stil? Heeft men al manieren gevonden om die periodes van lang stilzitten te onderbreken? Wordt er afgewisseld tussen zitten, staan, bewegen?

Functie van het beweeggedrag: Met welke redenen schiet men in zijn sportkleren? Omdat het moet of omdat het goed doet? Wat vindt men zo fijn aan sporten/bewegen? Wat doet sporten/bewegen met de persoon? Geeft beweging ontspanning of breng het net spanning? Gaat men soms over de grenzen van het lichaam wanneer men beweegt?

Barrières om te  bewegen: Zijn er bepaalde zaken die maken dat de persoon moeilijker tot beweging komt: kostprijs, in de omgeving, praktisch organisatie, …?

Tip: gebruik de vragen van de beweegtest of beter nog, vul deze samen met de cliënt in.

Lief zijn voor jezelf

Recent komt het belang van lichaamstevredenheid steeds meer in de aandacht bij gezondheidsinschatting. Lichaamsontevredenheid zou leiden tot meer gezondheidsklachten, en een hogere psychologische kwetsbaarheid. Een gezonde leefstijl zet ook in op het lief zijn voor zichzelf en zijn/haar lichaam. Iemand met een gezond lichaamsbeeld en gezonde zelfwaarde heeft een duidelijk zicht op wat fysisch en psychologisch goed gaat, maar kan ook minder goede kanten accepteren. Dit leidt tot vertrouwen in zichzelf en in zijn mogelijkheden om moeilijkheden te overwinnen. Lichaamstevredenheid en een gezonde zelfwaarde beschermt tegen heel wat psychische problemen o.a. de ontwikkeling van eet-en gewichtsstoornissen.  Meer informatie staat er op onze fiche “Lief zijn voor je lichaam”.

Infofiche gezonde leefstijl ALLES – lief zijn voor jezelf

Een positief lichaamsbeeld als deel van een gezonde lefstijl.

Infofiche

– 181 KB

Thema’s om te bevragen op vlak van zelf- en lichaamswaardering:  

zelfbeeld: Hoe kijkt de cliënt naar zichzelf? Welke termen gebruikt de persoon om over zichzelf te praten? Wordt eigen falen toegelaten? Waar houdt men van? Wat vindt hij/zij leuk aan zichzelf? Wat zijn de betere kwaliteiten van de persoon? Wat zijn zijn/haar mindere kantjes? Waar ziet men zichzelf binnen 5 jaar? Hoe is men gelijkaardig/verschillend van vrienden/familie? Wat herkent men van zichzelf in familieleden?

zelfwaardering: Hoe beschrijft iemand zichzelf? Hoe denkt men over zichzelf? Wat zijn +/- eigenschappen van zichzelf? Heeft men vaak een slecht gevoel over zichzelf? Is de persoon veroordelend naar zichzelf of kan er met medeleven naar zichzelf worden gekeken? Kan de persoon kijken naar eerder behaalde doelen/stappen of kijkt de persoon enkel naar wat niet gelukt is? Wordt iemand’s zelfbeeld voor een zeer groot deel bepaald door het cijfer op de weegschaal? Of zijn er ook nog meerdere andere aspecten die het zelfbeeld vorm geven (zoals goede partnerrelatie, goede punten op school, leuke hobby,…)?

lichaamswaardering: Hoe denkt men over zijn/haar lichaam? Hoe ervaart men zijn/haar lichaam? Is men tevreden over zijn/haar lichaam? Hoe voelt men zich in zijn/haar lichaam?  Staat de persoon stil bij wat het eigen lichaam nodig heeft om goed te functioneren? Is er ruimte voor ontspanning?

Emoties hanteren?

Op welke manier wordt er omgegaan met moeilijke gevoelens? Wat wordt er gedaan als men zich niet goed voelt? Wat wordt er gedaan als er zich een probleem stelt? Wat helpt er? Wat helpt er niet? Is er iemand die men in vertrouwen neemt wanneer men het moeilijk heeft? Hoe reageert men bij stress? Heeft men het lastig met bepaalde emoties/gevoelens? Komen bepaalde emoties/gevoelens vaak voor?   Heeft men het moeilijk om zichzelf te kalmeren?  

Idealiter wordt de copingstijl afgestemd op de aard van het probleem. Wanneer één copingstrategie systematisch op de voorgrond staat kunnen problemen ontstaan. Let dus op de mate van variatie in het coping gamma en heb bovendien aandacht voor het gebruik van mogelijke maladaptieve copingstrategieën.  Meer informatie staat op onze fiche “Omgaan met emoties”.

Infofiche gezonde leefstijl ALLES – Emoties hanteren

Omgaan met emoties als deel van een gezonde leefstijl.

Infofiche

– 908 KB

Slapen

Naast evenwichtig eten en beweging is ook slaap een belangrijk onderdeel van een gezonde leefstijl. Slecht slapen kan zorgen voor een verminderd functioneren doorheen de dag zoals prikkelbaarheid en concentratieproblemen maar heeft ook een invloed op o.a. ons hormoonsysteem en kan op die manier op lange termijn overgewicht in de hand werken. Het is dus essentieel om ook eventuele problemen bij het slapen te bevragen.

slaapritueel:  Op welk uur gaat men slapen, op welk uur staat men op? Zijn er verschillen in het slaappatroon tussen weekend en week? Hoeveel uur per nacht slaap jij ongeveer?

verloop van slaap: Hoe verloopt het Inslapen? Kan men doorslapen?  Hoe vaak wakker? Uitgerust bij opstaan?

klachten in verband met slapenZijn er vermoeidheidsklachten doorheen de dag? Voelt men zich moe of heeft men een gebrek aan energie doorheen de dag? Ervaart de cliënt lijdensdruk bij het slecht slapen?

Meer informatie staat er op de Eetexpert fiche ‘Slaap’.

Infofiche gezonde leefstijl ALLES – slaap

Slaap als deel van een gezonde leefstijl.

Infofiche

– 1.3 MB

Signalen voor verstoord eetgedrag of een eetstoornis? 

Verstoord eetgedrag detecteren in de eerste lijn is niet zo eenvoudig. Obv kritische thema’s zijn door een Europese expertengroep (ECOG) 5 vragen afgeleid die als vertrekpunt kunnen worden gebruikt voor het opmerken van verstoord eetgedrag in de eerste lijn. Hoewel ontwikkeld bij kinderen en jongeren met overgewicht, zijn deze 5 thema’s ook kritische thema’s bij het detecteren van verstoord eetgedrag bij volwassenen los van gewicht.  Gebruik deze vijf vragen als vertrekpunt.

controleverlies? Rapporteert de cliënt grote hoeveelheden voedsel te eten of een gevoel van controleverlies bij het eten?

lijngedrag? Eet de cliënt restrictief of maakt hij/zij zich ernstig zorgen over gewicht en lichaamsvormen?

context? Zijn er familiale problemen aanwezig in het gezin/de opvoedingssituatie/relatie? Of vertoont de cliënt internaliserende of externaliserende problemen?

extern eten? Vertoont de cliënt een hogere mate van disinhibitie, een specifieke responsiviteit ten aanzien van voedsel of geeft de cliënt aan verslaafd te zijn aan (over)eten?

emotie-eten? Vertoont de cliënt emotionele eetpatronen?

Wees bovendien aandachtig voor signalen van een eetstoornis.  Signalen van een eetstoornis kunnen op verschillende domeinen tot uiting komen: lichamelijke signalen, voeding en eetgedrag, beweeggedrag en psychosociale signalen. Onze fiche “Checklist signalen van een beginnende eetstoornis” geeft een overzicht van de belangrijkste signalen.

Infofiche eetstoornissen – signalen van een (beginnende) eetstoornis

Checklist signalen van een (beginnende) eetstoornis.

Infofiche

– 682 KB

Een screeningsvragenlijst is nuttig bij vermoeden van een eetstoornis. Speciaal ontwikkeld voor de eerstelijnspraktijk zijn de ESP en de SCOFF. Beide vragenlijsten zijn geschikt om een eetstoornis uit te sluiten (vanaf 12 jaar), niet om een diagnose te stellen. Bij minimum 2 bevestigende antwoorden op 1 van de vragenlijsten wordt aangeraden verder te screenen op eetstoornissen.

SCOFF (SICK, CONTROL, ONE STONE, FAT, FOOD)

  • Wekt u braken op omdat u zich met een “volle maag” niet goed voelt?
  • Bent u bang dat u geen controle meer heeft over de hoeveelheid die u eet?
  • Bent u meer dan 6 kg afgevallen in 3 maanden tijd?
  • Denkt u dat u te dik bent, terwijl anderen vinden dat u mager bent?
  • Vindt u dat voedsel een belangrijke plaats inneemt in uw leven?

ESP (EATING DISORDER SCREEN FOR PRIMARY CARE)

  • Bent u tevreden over uw eetgewoonten? (hier wordt een “nee” meegeteld in de score)
  • Eet u ooit wel eens in het geheim?
  • Heeft uw gewicht invloed op hoe u zich voelt?
  • Hebt u nu last van een eetstoornis, of heeft u dat in het verleden ooit gehad?

Context

Sommige contextfactoren verhogen het risico op de ontwikkeling van eet-en gewichtsfactoren andere factoren zijn een belangrijke beschermende factor in de ontwikkeling van eet-en gewichtsproblemen. Probeer daarom zicht te krijgen op de verschillende domein van functioneren van de cliënt:

  • thuissituatie
  • gezin
  • relatie met partner
  • school/werk
  • hobby’s

Belangrijke elementen om aandachtig voor te zijn:

  • Heeft men de indruk zinvol bezig te zijn?
  • Zijn er bepaalde conflicten, thuis, school op het werk?
  • Wat doet de persoon graag?
  • Hoe zijn de contacten met anderen?
  • Kan men bij iemand terecht bij problemen?
  • Houding van belangrijke andere t.o.v. van eten, gewicht en schoonheidsideaal
  • Behoort cliënt tot een risicogroep?

Psychisch functioneren

Hoe is het psychisch functioneren?

  • Is er angst ? Dwangmatig gedrag ?
  • Is er neerslachtigheid? Suïcidegedachten?
  • Is er kwaadheid: naar zichzelf gericht- naar anderen ? Destructief gedrag aanwezig?
  • Is er verhoogde impulsiviteit?
  • Zijn er cognitieve problemen?
  • Concentratieproblemen?
  • Geheugenproblemen?
  • Elementen die wijzen op mogelijk ontwikkelingsprobleem?
  • Trauma?