Stappenplan eetstoornissen – huisarts
Dit stappenplan werd ontwikkeld ter ondersteuning van de huisarts bij de aanpak van eetstoornissen bij adolescenten en volwassenen.
Dit stappenplan werd ontwikkeld ter ondersteuning van de huisarts bij de aanpak van eetstoornissen bij adolescenten en volwassenen.
Kernwoorden
Beperking energie-inname
Angst om bij te komen
Verstoord zelfbeeld
Restrictief versus eetbuien/purgeren
Ongeveer 1% van de Belgen boven 18 jaar lijdt ooit aan anorexia nervosa, met een hogere prevalentie bij tienermeisjes en jongvolwassen vrouwen (14-20 jaar) [11]. In DSM-5 [10] worden volgende criteria opgesomd om te zien of iemand voldoet aan de diagnose ‘anorexia nervosa’ (vrije vertaling van de Engelstalige criteria):
Beperking van de energie-inname volgens behoefte die leidt tot een opmerkelijk laag lichaamsgewicht gezien de lengte, leeftijd, sekse, ontwikkelingstraject, en lichamelijke gezondheid. Een opmerkelijk laag gewicht wordt gedefinieerd als een gewicht dat lager is dan wat minimaal normaal 1is, of bij kinderen en adolescenten lager dan wat minimaal verwacht mag worden2. Meer recent werden praktijkhandvatten ontwikkeld rond het minimaal gewenst gewicht (MGG) en het optimaal gewicht (OG) [12] (zie deel 4 Behandeling en medische opvolging)
Intense angst om aan te komen in gewicht of om “dik “te worden, of aanhoudend gedrag om toename van gewicht te voorkomen, zelfs bij een opmerkelijk laag gewicht.
Verstoring van de wijze waarop het lichaamsgewicht of het figuur wordt ervaren, onevenredig grote invloed van het gewicht of het figuur op de zelfwaardering, of een aanhoudend gebrek aan inzicht in de ernst van het lage lichaamsgewicht.
1 BMI 18,5 wordt volgens de WHO beschouwd als de ondergrens van een normaal gewicht bij volwassenen. Bij BMI < 17.0 wordt gesproken over significant ondergewicht. Echter, BMI tussen 17.0 en 18.5, en zelfs boven 18.5, kan nog steeds als significant laag worden beschouwd in het kader van gewichtsgeschiedenis of andere fysiologisch informatie [10].
2Bij kinderen en adolescenten wordt afgegaan op (significante deviaties van) de eigen groeicurve van de jongere [10].
Er worden 2 types onderscheiden, namelijk het eetbuien/purgerende type, waarbij er sprake is van (objectieve of subjectieve) eetbuien doorgaans in combinatie met purgeergedrag (bv. zelfopgewekt braken, misbruik van laxeermiddelen, misbruik van diuretica) en het restrictieve type, waarbij eetbuien en purgeergedrag niet voorkwamen de voorbije 3 maanden, en het ondergewicht voornamelijk gecreëerd wordt door lijnen (schrappen van bepaalde voedingsmiddelen/-groepen), vasten (lange tijd (bijna) niet eten) en overmatige lichaamsbeweging.
De ernst van Anorexia Nervosa wordt in de DSM-5 bepaald door de BMI (BMI ≤ 17 betekent een ernstscore “licht” en BMI < 15 wordt beschouwd als “zeer ernstig”). Wanneer er geen extreem gewichtsverlies is, maar de andere symptomen wel aanwezig zijn, wordt gesproken van a-typische Anorexia Nervosa. Deze stoornis valt onder de categorie ‘andere gespecificeerde eetstoornis‘.
Wat het verloop van de aandoening betreft, kennen veel patiënten een periode van verstoord eetgedrag vóór ze voldoen aan de criteria van AN [10]. Naar schatting 45% kent een volledig herstel (van verstoord eetgedrag en lichamelijke gevolgen), 35% een partieel herstel, en bij 1/5 is de stoornis chronisch [13]. Na 5 jaar is het merendeel van de patiënten (partieel) hersteld [10]. Per 10 jaar overlijdt 5% met anorexia nervosa waarvan 1 op 5 door suïcide. Andere redenen voor overlijden zijn omwille van ondervoeding en somatische complicaties [10].